De Toekomst Flashcards
(19 cards)
Toevallig : Hé, we hebben dezelfde schoenen. Dat is toevallig!
Coincidentally: Hey, we have the same shoes. That’s a coincidence!
Alweer : Vrag je nu alweer iets ?
Again/ already : Again, are you asking someting?
Bijpraten: Zullen we weer eens afspreken om een beetje bij te praten
Catch up: Let’s meet up again to catch up
Ik zie … op school / op de uni
I go… to school /to university
De afdeling
Department
Deel : Ik deel het cookie in tweeë
Deel can also have many meaning : Part , Sharing , section ,
Part
De stage: Waaneer ga je stage lopen voor je opleiding?
The internship: When are you going to do an internship for your training?
Nog steeds
Still
De Ervaring : De eerste schooldag was voor onze dochter een hele bijzondere ervaring.
The Experience: The first day of school was a very special experience for our daughter.
Het Verslag : Ik stuur je morgen het verslag van het gesprek.
The Report: I will send you the report of the conversation tomorrow.
Komen Elkaar tegen ( Elkaar tegenkomen): Hé, langs niet gezien! Wat grapping dat we nu heir tegenkomen.
To come together
Bevalt (bevallen): Ik doe twee keer per week yoga. Dat bevalt me goed!
I like that.
Het Geluk : Veel geluk in jullie nieuwe huis!
Good Luck ! Good luck in your new home!
Heb iets met ( iets hebben met) : Ze lijken wel verliefd ! Misschen hebben ze iets met elkaar.
Have something with (have something with): They seem in love! Maybe they have something in common.
Inderdaad : Angie; Ben je al verhuisd? Jesse; ja, inderdaad
Indeed: Angie; Have you moved yet? Jesse; yes, indeed
Maatje : Voor mijn Nederlands zoek ik nog een taalmaatje.
Buddy: I am looking for a language buddy for my Dutch.
Hartstikke : Ik ben hartstikke blij met je hulp!
Very Happy ( alot) : I am very happy with your help!
Binnenkort : Zullen we binnenkort een keer uit eten gaan?
Soon: Should we go out for dinner soon?
Wrijf het er maar in ! : Zeg het nog maar een keer (cynisch)
Just rub it in! : Say it again (cynical)