Veelvoorkomende woorden in de examens (examenbundel) Flashcards
(45 cards)
aanbeveling
goede raad of advies
aanleiding
omstandigheid of gebeurtenis die de schrijver ertoe heeft gebracht zijn tekst te schrijven
activeren
aansporen tot handelen
afweging
wegen van voor- en nadelen of mogelijke oplossingen om tot een mogelijke oplossing te komen
amuseren
vermaken
analogie
vergelijking
anekdote
kort, kenmerken of grappig verhaal
argument
een uitspraak waarmee de schrijver een standpunt onderbouwt
argumentatieschema
samenhang tussen standpunt en argumenten
argumenten ad hominem
argument van persoonlijke aanval
beantwoording
antwoord op een gestelde vraag
bedenking
bezwaar, tegenwerping
begripsomschrijving
nauwkeurige omschrijving van een bepaalde term/definitie
beoordeling
positief of negatief oordeel over een onderwerp of redenering
beschouwing
bedoeld om een verschijnsel van verschillende kanten te belichten; gedeeltelijk objectief en gedeeltelijk subjectief
betoog
bedoeld om te overtuigen
bewering
mening die met argumenten wordt onderbouwd
bewijs(voering)
het aantonen met feiten (uit onderzoek) van de juistheid van een stelling of theorie
bezwaar
bedenking/tegenwerping
causaliteit
verband tussen oorzaak en gevolg
centrale stelling
standpunt dat in een betoog wordt verdedigd, kernachtig te omschrijven in één zin als de hoofdgedachte
citeren
een stukje tekst letterlijk aanhalen
conclusie
gevolgtrekking
consistent
samenhangend/logisch opgebouwd