Veelvoorkomende woorden (syllabus) Flashcards
(24 cards)
1
Q
analogie
A
op basis van een vergelijking
2
Q
bedenking
A
bezwaar/tegenwerping
3
Q
consistent
A
samenhangen/logisch opgebouwd
4
Q
generalisatie
A
veralgemenisering
5
Q
nuanceren
A
fijne onderscheidingen aanbrengen in
6
Q
paradox
A
schijnbare tegentelling
7
Q
premisse
A
vooronderstelling
8
Q
kanttekening
A
kritische opmerking
9
Q
inzake
A
betreffende/aangaande
10
Q
fenomeen
A
verschijnsel
11
Q
wezenlijk
A
essentiële
12
Q
evident
A
overduidelijk
13
Q
ventileren
A
uiten
14
Q
franje
A
versiering
15
Q
borneren
A
begrenzen/beperken
16
Q
affiniteit
A
gevoel voor / verbondenheid met
17
Q
weliswaar
A
het moet worden toegegeven
18
Q
stimulus
A
prikkel
19
Q
katalysator
A
aanjager
20
Q
consensus
A
overeenstemming
21
Q
op grond van
A
op basis van
22
Q
typering
A
karakterisering
23
Q
blijkens
A
zoals blijkt uit
24
Q
sedert
A
sinds