Vervoeging Zijn Flashcards

(25 cards)

1
Q

Wat is de Duitse vertaling van ‘zijn’?

A

sein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vul in: Ich _____ (zijn) ein Lehrer.

A

bin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de vervoeging van ‘zijn’ in de derde persoon enkelvoud (hij/zij/het)?

A

ist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vervang in de zin: ‘Wir sind glücklich.’ met de juiste vervoeging van ‘zijn’.

A

sind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarvoor wordt ‘sein’ vaak gebruikt in het Duits?

A

Als koppelwerkwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vul in: Du _____ (zijn) mein Freund.

A

bist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de infinitief van ‘zijn’ in het Duits?

A

sein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is de vervoeging ‘waren’ de verleden tijd van ‘zijn’?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de vervoeging van ‘zijn’ in de tweede persoon meervoud?

A

seid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vul in: Sie _____ (zijn) glücklich.

A

sind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe vervoeg je ‘zijn’ in de eerste persoon enkelvoud in de tegenwoordige tijd?

A

ich bin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de verleden tijd van ‘zijn’ voor ‘wir’?

A

waren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vervang in de zin: ‘Ich bin müde.’ met de juiste vervoeging van ‘zijn’.

A

bin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Is ‘sein’ een onregelmatig werkwoord?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de vervoeging van ‘zijn’ in de tweede persoon enkelvoud?

A

du bist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vul in: _____ (zijn) Sie bereit?

17
Q

Wat is de vervoeging van ‘zijn’ in de eerste persoon meervoud?

18
Q

Is de zin ‘Du bist ein Student.’ correct?

19
Q

Wat is de vervoeging van ‘zijn’ in de derde persoon meervoud?

20
Q

Vul in: Er _____ (zijn) ein Arzt.

21
Q

Wat is de verleden tijd van ‘zijn’ voor ‘sie’ (enkelvoud)?

22
Q

Hoe zeg je ‘We zijn hier’ in het Duits?

A

Wir sind hier

23
Q

Wat is de vervoeging van ‘zijn’ in de derde persoon enkelvoud voor ‘es’?

24
Q

Vul in: Ich _____ (zijn) zu Hause.

25
Wat is de vervoeging van 'zijn' in de verleden tijd voor 'du'?
warst