verwondingen en verbandleer Flashcards

1
Q

Wat zijn de algemene stelregels van verbandleer

A
  • Denk aan je eigen veiligheid en gebruik zo nodig handschoenen
  • Stel jezelf voor en benader het slachtoffer op een rustige wijze.
  • Verwijder bij wonden aan vingers, handen, armen, voeten of benen de sieraden. SO het liefst zelf laten doen
  • Zorg ervoor dat je in de rol kijkt bij het verbinden.
  • Zorg voor rust en steun van het aangedane lichaamsdeel.
  • Beoordeel de ernst van het letsel en zorg indien nodig voor professionele hulp.
  • Wees bij bloedingen bedacht op shock.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe behandel je kleine wonden?

A
  • Let op eigen veiligheid (gebruik handschoenen)
  • Controleer bewustzijn
  • Stelp de bloeding d.m.v. wonddruk (10 min)
  • Spoel eventueel met water (geen ontsmetting in de wond!)
  • Beoordeel: zelf behandelen of professionele hulp
  • Verwijder nooit voorwerpen uit de wond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kan letsels verbinden

A
  • Dekverband:
     Wondpleister
     Kompres/gaas
    (steriel)
  • Snelverband
  • (Wond)drukverband
     (Dekverband/
    snelverband) +
    ideaal zwachtel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe gebruik je wondsnelverband

A
  • Was de handen en gebruik handschoenen
  • Verwijder kleding en sieraden
  • Leg snelverband direct op de juiste plaats (niet verschuiven)
  • Kijk in de rol
  • Bij voorkeur richting de romp zwachtelen
  • Elke slag moet twee derde van de vorige slag overlappen
  • Houd zo mogelijk het gewonde lichaamsdeel omhoog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe gebruik je wonddrukverband

A
  • Indien wond blijft bloeden na aanbrengen snelverband
  • Zwachtel ideaal zwachtel over het snelverband
  • Houd redelijke spanning op de zwachtel
  • Houd de kleur van de vingers/tenen in de gaten en vraag naar gevoel en tintelingen in vingers/tenen
  • Indien nodig doorsturen naar arts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wanneer gebruik je een tourniquet?

A
  • Bloedingen aan extremiteiten -> druk op de wind, wond opstoppen, tourniquet
  • rampen/ bomaanslagen
  • verschikkende soorten -> Combat application tourniquet (CAT)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de aandachtspunten bij het aanleggen van een tourniquet

A
  • Kan over kleding worden aangebracht
  • Niet over gewrichten of zakken waar voorwerpen inzitten
  • Breng altijd 5-8 cm boven de bloedingsplaats aan
  • Draai tourniquet aan totdat de bloeding stopt
  • Mocht 1 tourniquet niet voldoende zijn, plaats een tweede tourniquet proximaal van de
    eerste.
  • Gebruik geen geïmproviseerde tourniquets
  • Tourniquetpijn
  • Verwijder nooit zelf een tourniquet
  • Tourniquet kan tot 2 uur veilig blijven zitten (alsnog snel naar het ziekenhuis)
  • Schrijf de tijd van aanbreng op
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke wonden moeten doorgestuurd worden naar een huisarts/SEH?

A
  • Snijwonden met wijkende randen
  • Wonden in het gelaat
  • Penetrerend letsel, zoals schoten en steekwonden
  • Vuile wonden (bijt, straatvuil, vleesmes, etc)
  • Wonden die over gewrichten/botbreuken lopen
  • Arteriële bloedingen of wonden die blijven bloeden ondanks drukverband
  • Ernstige brandwonden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat te doen bij een schaafwond?

A
  1. Naast het spoelen met lauw water, kan je een schaafwond ook ontsmetten met Betadine, Sterilong of Hibicet.
  2. Kleine schaafwonden niet verbinden. Het beste door de lucht laten drogen of er een laag witte vaseline op smeren. Evt. een pleister.
  3. Grotere schaafwonden kunnen verbonden worden met vette gazen of een pleister.
  4. Als de wond met aarde, straatvuil of met mest verontreinigd is geraakt, dient een arts geraadpleegd te worden in verband met mogelijke tetanusindicatie*. Ook grote schaafwonden (> 5% van het lichaamsoppervlak) kunnen het beste door een arts beoordeeld en behandeld worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat te doen bij een snijwond

A
  1. De snijwond kan worden afgedekt met steriel gaas indien deze droog is, gebruik anders een pleister of een vette gaas.
  2. bij een diepe of grote snijwond, veel bloedverlies of uit elkaar staande wondranden de huisarts te raadplegen. Wellicht hechten.
  3. Indien wond op een arm of been zit, probeer dan de wond te verbinden en het ledemaat te eleveren (hoog leggen).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat te doen bij bijtwonden

A
  1. Indien de laatste tetanusvaccinatie meer dan 10 jaar geleden is geweest dient de huisarts te worden geraadpleegd.
    nog nooit gehad -> zsm halen
  2. Indien er een kans op infectie is met hondsdolheid moet de wond gedurende 15 minuten gespoeld worden en wél ontsmet worden met 70% alcohol.
  3. Bij alle bijtwonden waarbij een huiddefect is opgetreden -> arts
  4. Bij bijtwonden wordt tegenwoordig op indicatie profylactisch antibiotica gegeven. -
  5. Een bijtwond kan nog tot 8 uur na het incident gehecht worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat te doen bij een vleeswond

A
  1. Dek de wond met een steriele gaas af. Gebruik bij voorkeur vette gazen; verband kan plakken aan de wond.
  2. Zorg voor professionele hulp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat te doen bij penetrerend thoraxletsel

A
  1. Bel bij penetrerend thoraxletsel altijd 112!
  2. Breng het slachtoffer in halfzittende houding en ondersteun hem.
  3. Zorg ervoor dat de wond is afgedekt. Plooi hierbij verband om een nog uitstekend voorwerp heen, zodat het voorwerp wordt gefixeerd.
  4. Indien noodzakelijk: leg het slachtoffer in de stabiele zijligging op de aangedane zijde. Bij een uitstekend voorwerp aan de aangedane zijde dient het slachtoffer op de niet aangedane zijnde te worden gelegd.
  5. Beoordeel volgens de ABCDE.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de manieren om druk uit te oefenen bij een bloeding

A
  • directe druk
  • tourniquet
  • opstoppen van de wond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly