VGT 5 - Farmacologie

Question 1

tetracyclines en calciumhoudende producten (zuivel

Answer 1

vormt onoplosbaar complex die neerslaan en de biologische beschikbaarheid van tetracycline verminderd

Question 2

Lever

Answer 2

metaboliseert farmacon, maakt stoffen hydrofieler. Hydrofielere stoffen zitten meer in t bloed en worden eerder geklaard door de nieren.

Question 3

farmacodynamiek

Answer 3

wat doet een stof met het lichaam

Question 4

agonist

Answer 4

brengt activiteit boven de baseline

Question 5

antagonist

Answer 5

brengt activiteit naar de baseline

Question 6

inverse agonist

Answer 6

brengt activiteit onder de baseline

Question 7

myose

Answer 7

kleine pupillen, opioïden

Question 8

mydriase

Answer 8

wijde pupillen, stimulatia

Question 9

Colchicine

Answer 9

acute jicht aanval

Question 10

tramadadol

Answer 10

obstipatie, wv preventief laxantia, zwak opioid

Question 11

Cox-1

Answer 11

housekeeping, maagbescherming, homeostase. Remming zorgt dus voor bloedingen en verminderde maagbescherming

Question 12

Cox-2

Answer 12

Remming zorgt voor pijnreductie

Question 13

NSAID

Answer 13

Cox-1 en 2 remmers.

Question 14

-coxibs

Answer 14

vb: refecoxib, celecoxib, contra: pt met infarct

Question 15

Pcm intox

Answer 15

N-acetylcysteïne

Question 16

Opiod intox

Answer 16

naloxon

Question 17

Benzo intox

Answer 17

flumazenil

Question 18

Protamine

Answer 18

matige tot ernstige hemmorragie na toediening van heparine

Question 19

idarucizumab

Answer 19

acuut neutraliseren van anticoagulerend effect van dabigatran noodzakelijk is (levensbedreigende bloeding/spoed OK)

Question 20

Depressie

Answer 20

Thuis: start SSRI (evt switch andere SSRI, daarna TCA. opname: start TCA.

Question 21

Haloperidol

Answer 21

1e keus delier (niet bij alcoholontrekkingsdelier); blokkade D2 receptoren. bv: melkuitvloed, tarditieve dyskinesie

Question 22

Clozapine

Answer 22

atypische antipsychotica, anticholinerge en antihistaminerge werkingen, kans op granulocytopenie.

Question 23

Benzodiazepines

Answer 23

1e keus alcoholontrekkingsdeliers, ofbij onvoldoende effect haloperidol

Question 24

Acetylcholinesteraseremmers

Answer 24

bv: rivastigmine, onderdrukking van afbrekend Ach enzym, hierdoor rem je alzheimer symptomen

Question 25

Decongestiva

Answer 25

contraheren nasale venen om uitvloei te verminderen, geeft rebound effect na staking. bv: xylometazoline 1 week gebruiken

Question 26

Antihistaminica

Answer 26

blokkeert H1-receptor. Bijw: duizelig/vermoeidheid

Question 27

Maagzuurremmer

Answer 27

blokkeren H2-receptor

Question 28

Corticosteroiden

Answer 28

snel anti-inflammatoir effect, immunosuppresief. langdurige bijw osteoporose, steroid-induced DM, schimmel oropharynx. Gebruikt bij rheumatoïde artritis als bridging bij DMARDs

Question 29

Disease Modifying anti-rheumatic drugs

Answer 29

DMARDs,methotrexaat (remt foliumzuur productie en daarmee verminderd ontstekingscellen); pas na enkele maanden werkzaam. bv bij rheumatoïde arthritis

Question 30

Biologicals

Answer 30

eiwitten die direct binden aan ontstekingsmediatoren en ze remmen. Remt TNF-alfa waardoor kans op infectie en maligniteit. vb: infliximab, altijd injectie.

Question 31

Obstipatie

Answer 31

psylliumzaad (HA), lactulose e keus, macrogol (niet < 1 j)

Question 32

Loperamide

Answer 32

remt darm motaliteit door opiaatreceptor te stimuleren.

Question 33

Metoclopramide

Answer 33

D2-antagonist (braakcentrum werkt dopamine-afhankelijk)

Question 34

Domperodon

Answer 34

werk als D2-receptor antagonist

Question 35

Proton-pomp inhibitors

Answer 35

PPIs; remt H/K-pomp in parietaalcellen in maag. 1e keus bij maagzuurremming

Question 36

H2-antagononist

Answer 36

remt histamine-2-receptor in maag, verminderde maagproductie.

Question 37

Sucraflaat

Answer 37

geeft beschermend laagje om maagwand

Question 38

prostaglandine analogi

Answer 38

stimuleerd de productie van mucus en bicarbonaat door t maagepitheel

Question 39

antacida

Answer 39

neutraliserd maagzuur foor zout met OH-groep, magnesium-OH (bijw: diarree) of aluminium-OH (bijw: obstipatie)

Question 40

Bèta-1-agonist

Answer 40

stimulatie sympathisch zenuwstelsel, bijw: risico op hartkloppingen en tremoren

Question 41

Muscarine-anatagonisten

Answer 41

remt parasympatisch zenuwstelsel, bijw: droge mond en obstipatie