Voc 25 - 26 /05 Flashcards
(149 cards)
het huiswerk
les devoirs (m)
de vakantie
les vacances (v)
de bril
les lunettes (v)
de omgeving
les environs (m)
de kosten
les frais (m)
de verloving
les fiançailles (v)
de wiskunde
les mathématiques
de bagage
les bagages
het toilet
les toilettes
de zielige man
le pauvre homme
de arme man
l’homme pauvre
de vorige week
la semaine dernière
de laatste week van het jaar
la dernière semaine de l’année
een dure auto
une voiture chère
Beste François,
Cher François,
une ville ancienne
een oude stad
de ex-president Mitterand
l’ancien président Mitterand
een propere kamer
une chambre propre
mijn eigen huis
ma propre maison
bitter
amer
uitgebreid / groot / breed
vaste
voeding
alimentation
veroorloven / toestaan / toelaten
permettre
bewerkte (verwerkte) producten
produits transformés