voc dossier 4 Flashcards
(75 cards)
1
Q
de animatie
A
l’animation
2
Q
een verjaardag
A
un anniversaire
2
Q
een drankje
A
une boisson
3
Q
een (geboorte) datum
A
une date (de naissance)
4
Q
een decoratie
A
une décoration
5
Q
een plaats
A
un endroit
6
Q
een verrassingsfeestje
A
une fête surprise
7
Q
een gast, een gaste
A
un invité, une invitée
8
Q
een plaats
A
un lieu
9
Q
het eten, de voeding
A
la nourriture
10
Q
een playlist
A
une playlist
11
Q
de voorbereidingen
A
les préparatifs
12
Q
een afspraak
A
un rendez-vous
13
Q
een thema
A
un thème
14
Q
waarderen
A
apprécier
15
Q
rekenen op
A
compter sur
16
Q
bevestigen
A
confirmer
17
Q
overwegen om te
A
envisager de
17
Q
versieren
A
décorer
18
Q
nodig zijn, moeten
A
falloir
19
Q
uitnodigen
A
inviter
20
Q
deelnemen (aan)
A
participer à
21
Q
samenkomen
A
se réunir
22
Q
zwijgen
A
se taire
23
(een beetje) later aankomen
arriver (un peu) plus tard
24
de bedoeling hebben te
avoir l'intention de
25
dat zou me een plezier doen
ça me ferait plaisir
26
afspraak bij
rendez-vous chez
27
een sfeer
une ambiance
28
een kledingvoorschrift, een dresscode
une code vestimentaire, un dress code
29
een vermomming
un déguisement
30
feestelijk
festif/festive
31
geheim
secret/secrète
32
voorzien
prévoir
33
zich vermommen, zich verkleden
se déguiser
34
knoflook
l'ail
35
een hapje
un amuse-gueule
36
een eiwit
un blanc d'oeuf
37
een citroen
un citron
38
een komkommer
un concombre
39
de bloem, het meel
la farine
40
een framboos
une framboise
41
de kaas
le fromage
42
een ijsblokje
un glaçon
43
een knoflookteentje
une gousse d'ail
44
de (olijf)olie
l'huile (d'olive)
45
de ham
le jambon
46
een eigeel
un jaune d'oeuf
47
de sla
la laitue
48
de munt
la menthe
49
een mocktail
un mocktail
50
de mosterd
la moutarde
51
een (rode) ui
un ognon (rouge)
52
een ei
un oeuf
53
een rietje
une paille
54
een (pizza)deeg
une pâte (à pizza)
55
de peper
le poivre
56
een recept
une recette
57
een zakje (chips)
un sachet (de chips)
58
de gerookte zalm
le saumon fumé
59
het zout
le sel
60
een tomaat
une tomate
61
een snee(tje)
une tranche
62
een wrap
un wrap
63
vers, fris
frais/fraiche
64
toevoegen
ajouter
65
snijden
couper
66
bakken
cuire
67
wassen
laver
68
mengen
mélanger
69
met peper bestrooien
poivrer
70
voorverwarmen
préchauffer
71
met zout bestrooien
saler
72
smeren
tartiner
73
gieten
verser