voc. K3 examen juni 2025 Flashcards
(126 cards)
1
Q
karaktereigenschap
A
die Charaktereigenschaft
2
Q
angstig
A
ängstlig
3
Q
arrogant
A
arrogant
4
Q
open
A
aufgeschlossen/offen
5
Q
verlegen
A
schüchtern
6
Q
afstandelijk
A
distanziert
7
Q
eerlijk
A
ehrlich
8
Q
ernstig
A
ernst
9
Q
lui
A
faul
10
Q
ijverig/vlijtig
A
fleißig
11
Q
laf
A
feige
12
Q
moedig
A
mutig
13
Q
gierig
A
geizig
14
Q
vrijgevig
A
großzügig
15
Q
hulpvaardig
A
hilfsbereit
16
Q
beleefd
A
höflich
17
Q
creatief
A
kreativ
18
Q
saai
A
langweilig
19
Q
gepassioneerd
A
leidenschaftlich
20
Q
oppervlakkig
A
oberflächlich
21
Q
netjes
A
ordentlich
22
Q
spaarzaam
A
sparsam
23
Q
spontaan
A
spontan
24
Q
sportief
A
sportlich
25
koppig
stur
26
verantwoordelijk
verantwortungsvoll
27
grappig
witzig
28
betrouwbaar
zuverlässig
29
baard
der Bart
30
indruk
der Eindruck/Eindrücke
31
lippenstift
der Lippenstift(e)
32
mantel
der Mantel/Mäntel
33
ring
der Ring(e)
34
wedstrijd
der Wettbewerb(e)
35
schoonheidswedstrijd
der Schönheitsbewerb(e)
36
bril
die Brille(n)
37
eigenschap
die Eigenschaft(en)
38
maatschappij
die Gesellshaft(en)
39
kaal hoofd
die Glatze(n)
40
huid
die Haut
41
carrière
die Karriere(n)
42
ketting
die Kette(n)
43
mening
die Meinung(en)
44
litteken
die Narbe(n)
45
neus
die Nase(n)
46
wipneus
die Stupnase(n)
47
schoonheid
die Schönheit
48
armband
das Armband/Armbänder
49
oog
das Auge(n)
50
uiterlijk
das Aussehen
51
gezicht
das Gesicht(er)
52
haar
das Haar(e)
53
compliment
das Kompliment(e)
54
model
das Model(s)
55
moedervlek
das Muttermal(e)
56
zomersproeten
die Sommersprossen
57
afvallen
abnehmen
58
bijkomen
zunehmen
59
volgens mij
meiner Meinung nach
60
blond
blond
61
bruin
braun
62
breed
breit
63
slank
schmall
64
donker
dunkel
65
licht
hell
66
akkoord
einverstanden
67
glad
glatt
68
gekruld
lockig
69
grijs
grau
70
knap
hübsch
71
gespierd
muskulös
72
aardig/vriendelijk
nett
73
zwart
schwarz
74
sympathiek
sympathisch
75
overtuigd
überzeugt
76
arm
der Arm(e)
77
bovenarm
der Oberarm(e)
78
onderarm
der unterarm(e)
79
buiknavel
der Bauchnabel
80
feit
der Fakt(en)
81
haardroger
der Haartrockner
82
hals/keel
der Hals/Hälse
83
enkel
der Knöchel
84
nek
der Nacken
85
nagel
der Nagel/Nägel
86
rug
der Rücken
87
washandje
der Waschlappen
88
tand
der Zahn/Zähne
89
betekenis
die Bedeutung
90
borst
die Brust/Brüste
91
borstel
die Bürste(n)
92
tandenborstel
die Zahnbürste(n)
93
heup
die Haut
94
lip
die Lippe(n)
95
nagelschaar
die Nagelschere(n)
96
sauna
die Sauna/Saunen
97
schouder
die Schulter(n)
98
plaats/plek
die Stelle(n)
99
kuit
die Wade(n)
100
tong
die Zunge(n)
101
bekken
das Becken
102
been
das Bein(e)
103
pols
das Handgelenk(e)
104
handdoek
das Handtuch/Handtücher
105
motief
das Motiv(e)
106
oor
das Ohr(en)
107
piercing
das Piercing(s)
108
scheermes
das Rasiermesser
109
risico
das Risiko/Risiken
110
het plaatsen
das Stechen
111
tatoeage
das Tattoo(s)
112
afdrogen
abtrocknen/trocknet ab
113
douchen
duschen/duscht
114
insmeren
eincremen/cremt ein
115
kammen
kämmen/kämmt
116
poetsen
putzen/putzt
117
scheren
rasieren/rasiert
118
schminken
schminken/schminkt
119
knippen/snijden
schneiden/schneidet/hat geschnitten
120
zweten
schwitzen
121
tatoeëren
tätowieren/tätowiert
122
wassen
waschen/wäscht
123
tot slot
zum Schluss
124
bovendien
außerdem
125
ordinair
ordinär
126
pijnlijk
schmerzhaft
