voc. pg. 248 Flashcards
(62 cards)
1
Q
l’ascenseur (m)
A
de lift
2
Q
l’armoire (f)
A
de kast
3
Q
la baignoire
A
het bad
4
Q
le balai
A
de bezem
5
Q
le barbecue
A
de barbecue
6
Q
le cadre
A
de lijst, de omlijsting
7
Q
la cafetière
A
het koffiezetapparaat
8
Q
la casserole
A
de kookpan
9
Q
la chaise
A
de stoel
10
Q
le congélateur
A
de diepvriezer
11
Q
la douche
A
de douche
12
Q
le drap
A
het laken
13
Q
l’étagère (f)
A
het rek
14
Q
l’évier (m)
A
de gootsteen
15
Q
le fauteuil
A
de zetel
16
Q
la fenêtre
A
het raam
17
Q
la garde-robe
A
de garderobe, de kleerkast
18
Q
le grille-pain
A
de broodrooster
19
Q
le haut-parleur
A
de luidspreker, de (muziek)box
20
Q
la lampe
A
de lamp
21
Q
le lavabo
A
de wastafel
22
Q
le lave-vaiselle
A
de vaatwasser
23
Q
le lit
A
het bed
24
Q
le miroir
A
de spiegel
25
l'ordinateur (m)
de computer
26
l'oreiller (m)
het hoofdkussen
27
le panier à linge
de linnenmand
28
le poster
de poster
29
la poubelle
de vuilnisbak
30
le rasoir
het scheerapparaat
31
le réveil
de wekker
32
le rideau
het gordijn
33
le robinet
de kraan
34
le tableau
het schilderij
35
la table de nuit
het nachtkastje
36
le tapis
het tapijt
37
la téle
de televisie, de TV
38
la télécommande
de afstandsbediening
39
la tondeuse à gazon
de grasmaaier
40
le bureau
het bureau
41
la cabane de jardin
het tuinhuis
42
la cave
de kelder
43
la chambre à coucher
de slaapkamer
44
le couloir
de gang
45
la cuisine
de keuken
46
le débarras
de berging
47
le garage
de garage
48
le grenier
de zolder
49
le hall (d'entrée)
de (inkom)hal
50
le jardin
de tuin
51
le living
de woonkamer
52
la mezzanine
de mezzanine, de tussenverdieping
53
la pièce
de kamer, het vertek
54
la piscine
het zwembad
55
le premier étage
de eerste verdieping
56
le rez-de-chaussée
de begane grond
57
la salle à manger
de eetkamer
58
la salle de bains
de badkamer
59
la salle de séjour
de woonkamer
60
le salon
het salon
61
la terrasse
het terras
62
les toilettes (f)
het toilet, de wc
