vocab 151-250 Flashcards
(99 cards)
1
Q
facultatief
A
niet verplicht
2
Q
fat
A
overdreven ijdele man
3
Q
favoriseren
A
bevoordelen
4
Q
fertiliteit
A
vruchtbaarheid
5
Q
fervent
A
vurig
6
Q
fiasco
A
grote mislukking
7
Q
fingeren
A
verzinnen
8
Q
flaneren
A
genoeglijk rondslenteren
9
Q
flegmatisch
A
onverstoorbaar kalm
10
Q
florissant
A
bloeiend in figuurlijke zin
11
Q
forenzen
A
heen en weer reizen tussen werk- en woonplaats
12
Q
formateur
A
iemand die aangesteld is om een regering te vormen
13
Q
frappant
A
treffend
14
Q
frivool
A
lichtzinnig
15
Q
fulmineren
A
heftig tekeergaan
16
Q
funest
A
noodlottig
17
Q
furieus
A
razend
18
Q
furore
A
grote opgang
19
Q
futiliteit
A
kleinigheid
20
Q
gastronomisch
A
met betrekking tot lekker eten en drinken
21
Q
geanimeerd
A
levendig
22
Q
geborneerd
A
bekrompen
23
Q
gedistingeerd
A
zich onderscheidened door manieren en uiterlijk
24
Q
gemaniëreerd
A
geknutseld
25
genereus
edelmoedig, vrijgevig
26
genocide
stelselmatige uitroeiing van een volk of ras
27
geraffineerd
doortrapt
28
gerenommeerd
befaamd
29
geresigneerd
gelaten
30
geroutineerd
bedreven
31
ghostwriter
iemand die voor anderen teksten schrijft op naam van de opdrachtgever
32
globetrotter
iemand die de hele wereld bereist
33
gracieus
sierlijk
34
grotesk
bespottelijk
35
habitué
vaste bezoeker van bv een theater, café
36
hautain
hooghartig
37
hegemonie
overwicht van een staat op een partij
38
hemofilie
bloedziekte
39
hiaat
plaats waar iets ontbreekt
40
hilariteit
algemene vrolijkheid
41
holocaust
volkerenmoord
42
hospita
gastvrouw
43
hymne
plechtige lofzang
44
hypotheek
lening met een onroerend goed als onderpand
45
hypothese
aangenomen veronderstelling
46
idee-fixe
gedachte die iemand voortdurend bezighoudt
47
idioom
tongval, accent / dialect
48
idolatrie
afgoderij
49
ignorant
onwetende
50
illuminatie
feestelijke verlichting
51
imago
voorstellingsbeeld van iemand bij het grote publiek
52
impact
invloed
53
impasse
onmogelijkheid tot oplossing
54
imprtinent
brutaal
55
implicatie
bijkomend ongunstig verschijnsel
56
impliceren
inhouden
57
impliciet
stilzwijgend begrepen
58
imponeren
indruk maken
59
imposant
indrukwekkend
60
impulsief
zonder nadenken
61
inauguratie
plechtige intrede
62
incompetent
onbekwaam
63
incubatie
broeitijd
64
indicatie
aanwijzing
65
indiscreet
onkies
66
indoctrinatie
het onder druk bijbrengen of doen aanvaarden van relgieuze of maatschappelijke opvattingen
67
inert
traag
68
infaam
schandelijk
69
infantiel
kinderachtig
70
inflatie
waardeverlindering vh geld onder meer door evolutie van prijzen en lonen
71
informeel
niet officieel
72
ingenieus
vindingrijk
73
inherent
van nature innig verbonden
74
insinueren
op een bedekte manier beschuldigen
75
intact
ongeschonden
76
integer
niet gevoellig voor omkoperij
77
integraal
volledig
78
interactie
wisselwerking
79
interpelleren
om opheldering of inlichtingen vragen
80
interventie
tussenkomst
81
intimideren
bang maken
82
intoxicatie
vergiftiging
83
intraveneus
in de ader gebeurend
84
intrigant
iemand die geniepige en oneerlijke methodes gebruikt om zijn doel te bereiken
85
introvert
met naar binnen gekeerd karakter
86
inventief
vindingrijk
87
irrationeel
strijdig met het nuchter verstand
88
jargon
voor niet-ingewijden een moelijk verstaanbare taal
89
jeremiade
jammerklacht
90
joviaal
hartelijk
91
katalysator
datgene wat een proces of verloop bevordert
92
konvooi
transport van goederen onder begeleiding
93
kwitantie
bewijs van betaling
94
laconiek
doodkalm
95
lacune
leemte, plaats waar iets ontbreekt
96
lamentabel
erbarmelijk
97
lapsus
verspreking
98
larderen
volstoppen
99
larmoyant
huilerig