vocab 51-100 Flashcards

(50 cards)

1
Q

authentiek

A

echt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

autodidact

A

iemand die door zelfstudie zijn kennis heeft verworven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

autonomie

A

zelfstandgheid in bestuurlijk opzicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

autonoom

A

zelfstandig in bestuurlijk opzicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

autopsie

A

lijkschouwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aversie

A

afkeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bagatel

A

onbenulligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bagatelliseren

A

iets onbenulliger voorstellen dan het is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ballistiek

A

leer vd banen die niet-geleide projectielen in de lucht beschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ballistisch

A

betrekken hebbend op de leer vd banen die niet-geleide projectielen in de lucht beschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

besogne

A

bezigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

biënnale

A

tweejaarlijke tentoonstelling of kunstmanifestatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bilateraal

A

aan twee kanten bindend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bipatride

A

twee nationaliteiten bezittend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bombastisch

A

hoogdravend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

boutade

A

min of meer geestige uiting van ongenoegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

bravoure

A

zelfverzekerdheid bij een moeilijk optreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

zich brouilleren

A

in ruzie raken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

bucolisch

A

betrekking hebbend op het land- en herderslevens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

bureaucratie

A

toestand waarin alles volgens de regels en met formulieren geregeld wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

capitulatie

A

overgave van een strijdende partij aan de overwinnende tegenstander

22
Q

capituleren

A

de wapens neerleggen tegenover de winnaar

23
Q

catalysme

24
Q

categorisch

A

stellig
onvoorwaardelijk
krachtig
formeel

25
cerebraal
de hersenen betreffend
26
charisma
geestelijke uitstralingskracht
27
chrasimatisch
met veel geestelijke uitstralingskracht
28
chauvinistisch
blind ingenomen met alles van het eigen land
29
clandestien
in het geheim
30
clausule
afzonderlijke bepaling in een verdrag
31
clementie
genade
32
clou
hoogtepunt
33
coalitie
verbond van twee of meer partijen
34
coherent
samenhangend
35
coherentie
samenhangendheid
36
collaboratie
samenwerking met de vijand in een bezet land
37
collaborateur
ieamnd die met de vijand meewerkt
38
collaboreren
samenwerken met de vijand
39
communautair
betrekking hebbend op een gemeenschap
40
condoleren
medelijden tonen
41
conform
overeenkomstig
42
consensus
overeenstemming van opvattingen
43
consideratie
toegeeflijkheid
44
consternatie
verbijstering
45
contingent
verplichte bijdragen in troepen, belastingen etc (eg leden vd navo)
46
contramine
tegendraadsheid
47
controverse
heftig menigsverschil
48
controversieel
aanleiding gevend tot een heftig meningsverschil
49
conventie
regel voor de maatsch omgang
50
copieus
overvloeidig (bij maaltijden)