Vocabulaire: proefexamen A-B-C Flashcards
A (la santé) (B (plan climat) C (la propreté publique) (91 cards)
1
Q
de netheid
A
la propreté
2
Q
afval
A
des déchets, des ordures
3
Q
de biodiversiteit
A
la biodiversité
4
Q
het milieu
A
l’environnement
5
Q
een hittegolf
A
une canicule
6
Q
de uitroeiing
A
l’extinction
7
Q
de hongersnood
A
la famine
8
Q
een gletsjer
A
un glacier
9
Q
de verhoging
A
la hausse, l’augmentation (v)
10
Q
het voedsel
A
la nourriture
11
Q
de armoede
A
la pauvreté
12
Q
de droogte
A
la sécheresse
13
Q
een dreiging
A
une menace
14
Q
de ecologie
A
l’écologie (v)
15
Q
de natuur
A
la nature
16
Q
het behoud
A
la préservation
17
Q
de bescherming
A
la protection
18
Q
de ontbossing
A
la déforestation
19
Q
de recyclage
A
le recyclage
20
Q
een bezorgdheid
A
une préoccupation
21
Q
een overstroming
A
une inondation
22
Q
de brandstof
A
le carburant
22
Q
de klimaatverandering
A
le changement climatique
23
Q
de voedselverspilling
A
le gaspillage alimentaire
24
het zeeniveau
le niveau des mers
25
de klimaatopwarming
le réchauffement climatiique
26
de broeikasgassen
les gaz à effet de serre
27
een aardbeving
un tremblement de terre
28
een kerncentrale
une centrale nucléaire
29
de vn (verenigde naties)
l'ONU (l'organisation des nations unies)
30
de belangrijkste oorzaak
la causse principale
31
voedsel-
allimentaire
32
onbewoonbaar
inhabitable
33
onvoldoende
insuffisant
34
wereld-
mondial
34
droog
sec (m) , sèche (v)
35
schadelijk, giftig
toxique
35
klimaat-
climatique
35
hoofdzakelijk, belangrijkste
principal
35
hernieuwbaar
renouvelable
36
zonne-
solaire
37
duurzaam
durable
37
stijgen
augmenter
37
dalen
diminuer
38
recycleren
trier
38
vervuilen
polluer
38
recycleren
recycler
38
geld besparen
économiser
38
behouden
préserver
38
beschermen
protéger
38
uitstoten
émettre
38
verdwijnen
disparaître
38
bedreigd zijn
être menacé
38
(de openbare netheid) verbeteren
améliorer (la propreté publique)
38
bedreigd
en voie de disparition
38
op wereldschaal
à l'échelle planétaire
38
mijn economische voetafdruk
mon empreinte écologique
38
een gewoonte
une habitude
38
de ongezonde voeding
la malbouffe
38
het fastfood
la restauration rapide,
le prêt-à-manger
39
de frietjes
les (pommes) frites
39
frisdrank
des sodas
39
suiker
du sucre
39
fruit
des fruits
39
groente
des légumes
39
water
de l'eau
39
de ongezonde voeding
l'alimentation malsaine
39
een gesuikerde drank
une boisson sucrée
39
de eetgewoontes
les habitudes alimentaires
39
een vegetariër
un végétarien (m)
une végétarienne (v)
39
een maaltijd
un repas
39
een gerecht
un plat
39
de kwaliteit
la qualité
39
de hoeveelheid
la quantité
39
het vet
la graisse
39
het tussendoortje
le goûter
39
eet-
alimentaire
40
gezond
sain
40
ongezond
malsain
40
vet, vettig
gras, grasse
40
gesuikerd
sucré
40
gezouten
salé
40
arm/rijk aan voedingstoffen
pauvre/riche en nutriments
40
roken
fumer
40
alcohol drinken
boire de l'alcool
40
ongezond eten
manger malsain
40
sporten
faire du sport
40
verzorgen
soigner
40
te veel
trop (de)
40
veel
beaucoup (de)
40
weinig fysieke oefening
peu d'exercice physique
