Vocabulario: Caminos U10 Flashcards
(158 cards)
1
Q
Dansen
A
bailar
2
Q
schilderen
A
pintar
3
Q
domino spelen
A
jugar al dominó
4
Q
kaarten (spelen)
A
jugar a las cartas
5
Q
Een instrument (be)spelen
A
tocar un instrumento
6
Q
tijdschrift
A
la revista
7
Q
voetbalwedstrijd
A
el partido de fútbol
8
Q
Wat zijn ze aan het doen?
A
¿Qué están haciendo?
9
Q
Zet
A
Pongo
10
Q
Bijhorend, bijpassend
A
correspondiente
11
Q
eerste verdieping links
A
1e izda (izquierda)
12
Q
tweede verdieping rechts
A
2e dcha. (derecha)
13
Q
een minuut (lang)
A
durante un minuto
14
Q
sluit
A
cierre
15
Q
zich herinneren
A
recordar
16
Q
opmerken
A
notar
17
Q
tegenwoordig deelwoord
A
el gerundio
18
Q
saxofoon
A
el saxofón
19
Q
bespreken, discussiëren
A
discutir
20
Q
liefdesbrief
A
la carta de amor
21
Q
eerste verdieping
A
el primero
22
Q
tweede verdieping
A
el segundo
23
Q
derde verdieping
A
el tercero
24
Q
vierde verdieping
A
el cuarto
25
vijfde verdieping
el quinto
26
eerste verdieping rechts
el primer piso de la derecha, el primero derecha
27
fout, onjuist
falso/-a
28
corrigeer
corrija
29
maar
sino
30
zoek
busquen
31
limonade
la limonada
32
Telefoneren, bellen
hablar por teléfono
33
Hallo?
¿Diga?
34
Is Carmen er?
¿Está Carmen?
35
Luister
oye
36
afspreken
Quedar
37
Voorstellen
Proponer
38
Aannemen
aceptar
39
afwijzen
rechazar
40
zin hebben in/om
tener ganas de
41
met mij
conmigo
42
met jou
contigo
43
wandelen, trekken
hacer senderismo
44
zwembad
la piscina
45
vanavond, vannacht
esta noche
46
aanstaande donderdag
el próximo jueves
47
de komende dagen
uno de estos días
48
Agenda
la agenda
49
helpen
ayudar
50
brengen
llevar
51
elektricien
el/la electricista
52
vastleggen
fijar
53
afspraak
la cita
54
er zijn nog maar een paar kaarten
quedan pocas entradas
55
over zijn / blijven
quedar
56
presenteren
presentar
57
plannen
planear
58
(op)bellen
llamar (por teléfono)
59
Hij/zij is in gesprek
está comunicando
60
zich vergissen in het nummer
equivocarse de número
61
zich vergissen
equivocarse
62
antwoordapparaat
el contestador automático
63
een bericht achterlaten
dejar un mensaje
64
zet
pogan
65
ordenen, rangschikken
ordenar
66
lees
lean
67
hardop
en voz alta
68
huishoudelijke apparaten
electrodomésticos
69
notitie, bericht
la nota
70
wacht
espera
71
Pepa komt eraan
Ahora se pone Pepa
72
Wie kan ik zeggen?
¿De parte de quién?
73
Hallo?
¿Dígame?
74
controleer
compruebe
75
Prettig weekend
buen fin de semana
76
waarnaartoe?
¿Adónde?
77
Rondleiding
La visita guiada
78
Van het modernismo
Modernista
79
Bewonderen
Admirar
80
Lamp
La lámpara
81
juweel
la joya
82
kunstvoorwerp
la pieza de arte
83
Decoratief
decorativo/-a
84
Megabioscoop
El multicine
85
toeschouw(st)er
el/la espectador/a
86
filmvoorstelling
el pase
87
(jakobs)schelp
la concha
88
ma-za (maandag-zaterdag)
L-S (Lunes - Sábado)
89
Representatief
Representativo/-a
90
Tijdperk
La época
91
de Katholieke Koningen
Los Reyes Católicos
92
Gevel
La fachada
93
Gedecoreerd
Decorado/-a
94
Jakobsorde
la Orden de Santiago
95
Legende
la leyenda
96
schat
el tesoro
97
Openbaar
público/-a
98
(kleine) bar, kroeg
el mesón
99
klassieker
el clásico
100
tocht langs tapasbars
el tapeo
101
zij die (meervoud)
los que
102
genieten van
disfrutar de
103
stichten
fundar
104
'Koning van Castilië'
Alfonso X
105
Tegelijkertijd (met)
Al mismo tiempo (que)
106
Bologna
Bolonia
107
Meesterwerk
La obra maestra
108
Plateresk (bouwstijl)
plateresco/-a
109
Kikker
la rana
110
geluk hebben
tener (buena) suerte
111
Geluk, lot
la suerte
112
Examen, toets
examen
113
bouwen
construir
114
barok
Barroco/-a
115
Inwoner/inwoonster van Salamanca
El/la salmantino/-a
116
Arena voor stierengevechten
La plaza de toros
117
Ontmoetingsplaats, trefplaats
el lugar de encuentro
118
Onder
Bajo
119
Zuilengang
el pórtico
120
Rustig
Tranquilamente
121
talrijk
numerosos/-as
122
Golfbaan
el campo de golf
123
Uitoefenen, beoefenen
practicar
124
fascinerend
fascinante
125
kinderoppas
el servicio de guardería
126
Begeleid(st)er
El/la monitor/-a
127
Gespecialiseerd
Especializado/-a
128
Geven
Dar
129
Uitrusting
el equipo
130
complex, accommodatie
las instalaciones
131
huren, verhuren
alquilar
132
gelegen
situado/-a
133
mooi
bello/-a
134
Verrassend
sorprendente
135
Vanuit
desde
136
beginnen
iniciar
137
wandelpad
la ruta de senderismo
138
wandelsport
el senderismo
139
doorkruisen
recorrer
140
gebergte
la sierra
141
inhuren, contacteren
contratar
142
gids, reisbegeleid(st)er
el/la guía
143
Paardrijden
montar a caballo
144
kiezen voor
decidirse (por)
145
ruiterpad
la ruta ecuestre
146
motorrijden
conducir una moto
147
zwemmen
nadar
148
repareren
reparar
149
skiën
esquiar
150
pokeren
jugar al póker
151
geldautomaat
el cajero automático
152
noteren
apuntar
153
bord (schoolbord)
la pizarra
154
becommentariëren
comentar
155
niemand
nadie
156
meerderheid
la mayoría
157
Beslissen
decidir
158
beschrijven
describir
