Vragen les 2 Flashcards

1
Q

Welk van de volgende 5 ziekte beelden gaat NIET gepaard met hematurie?

  1. IgA nefropathie
  2. Morbus Alport
  3. Anti GBM nefritis (ziekte good patsure)
  4. Diabetische nefropathie
  5. Pauci-immune extracapillaire glomeruloneftis (Wegener GPA)
A

Diabetische nefropathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 2 ziektebeelden die beide immuun-complex gemedieerd zijn:

A

Postinfectieuze glomerulonefritis

Lupus nefritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem 2 nierziekten die gekenmerkt worden door podocytenschade:

A

membraneuze glomerulopathie & postinfectieuze glomerulopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kan een prerenale acute nierinsufficientie veroorzaken?

A

Verbloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 3 oorzaken van Acute interstitiele nefritis:

A
  1. Leptospirose
  2. Sarcoidose
  3. Cellulaire afstoting in niertransplantaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een 25 jarige vrouw heeft bij laboratorium onderzoek in het bloed een verlaagd complement C3 en antistoffen tegen dubbelstrengs DNA. Welk ziekte-syndroom heeft zij?

A

SLE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk medicament is gecontraindiceerd bij een GFR onder de 20 ml/min?

A

Methformine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een patiënt wordt naar de polikliniek nierziekten verwezen in verband met een nierinsufficientie (krat van 600) er wordt vervolg onderzoek verricht met volgende uitslagen:
Bloed: Hb 9.8, calcium 2.36, fosfaat 1.49
Echo 2 nieren van R11,2 cm en L 12,2 cm

Welke bevinding pleit of pleiten voor een chronische al langer bestaande nierinsufficientie?

A

Noch de lab uitslagen noch de uitslag van de echo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een 83 jarige man bekend met hartfalen en diabetes type II en prostaat hypertrofie presenteert zich met een nierinsufficientie. Hij blijkt al enige dagen fors diarree te hebben. Bij bloedonderzoek een serum keratine van 380 met een ureum van 41. Kalium 4,9.
Met welk onderzoek kunt u snel aannemelijk maken dat het probleem hier pre-renaal is?

A

urine portie op natrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 3 bevindingen passen bij HUS?

A
  1. Verlaagd haptoglobine
  2. Verhoogd LDH
  3. Fragmentocyten
  4. Thrombopenie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke verandering vind plaats bij chronische nierinsufficientie stadium IV?

A

Dan daalt de calcium absorptie in de nier waardoor het calcium in het bloed daalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een 74 jarige man bezoekt de huisarts voor een controle. Hij heeft al jaren hypercholerseremie waarvoor hij een statine krijgt. En een goed gereguleerde bloeddruk waarvoor furosemide. Alle waarden zijn goed behalve iets hoge bloeddruk. Huisarts start een Ace remmer.
2 weken later is de bloeddruk normaal maar natrium gedaald, kalium gestegen en creatinine fors toegenomen. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak voor de acute neirinsufficientie?

A

Dubbelzijdige nier arterie stenose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Nefrotisch syndroom gaat gepaard met het verlies van een groot aantal lichaamseiwitten via de urine. Ten gevolge hiervan kunnen complicaties optreden. Noem er 2:

A

Verhoogde kans op trombose

Verhoogde kans op infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Lisa 14 jaar heeft donkere, cola kleurige urine en klaagt over hoofdpijn. Twee weken geleden heeft zij een keelontsteking gehad. Bij onderzoek heeft ze een spoortje oedeem aan de enkels. RR 140/90
LAb: cratinine 150, albumine 30 urine: eri +++, eiwit ++ Welke diagnose is het meest waarschijnlijk?

A

Post infectieuze glomerulonefritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Rosa, heeft donkere, cola kleurige urine en klaagt over hoofdpijn. Sinds 2 dagen heeft zij ook keelpijn. Ze heeft vorig jaar ook een periode met donkere urine gehad. Bij onderzoek heeft ze een spoortje oedeem aan de enkels. RR 140/90
LAb: cratinine 150, albumine 30 urine: eri +++, eiwit ++ Welke diagnose is het meest waarschijnlijk?

A

IgA nefropathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Jimmy is 3 jaar en presenteert zich met gegeneraliseerd oedeem na een verkoudheid. Zijn scrotum hangt tot zijn knieën. Lab: serum krat 28mcmol, albumine 12, urine: ery+ eiwit+++ Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

A

minimal change nefrotisch syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Sanne, 5 jaar, heeft sinds een paar dagen rode, niet wegdrukbare vlekken op de onderbenen en klaagt over haar gewrichten en haar buik. Haar urine is cola kleurig. Lab serum keratine is 50, albumine is 30 urine : er +++ eiwit ++. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

A

Ziekte van henoch schonlein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Jan, 13 jaar, heeft een meningitis. Hij krijgt antibiotica iv en ruim vocht. De volgende dag klaagt hij over hoofdpijn. T= 38.2 pols is 90 RR 110/60. Goed gecirculeerd. Lab:
Bloed: Na 126, K 4,3, creatinine 55
Urine: Na 180, K 45, osmol 800
Waar past deze hyponatriemie het meeste bij?

A

SIADH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Minimal change nefrotisch syndroom recidiveert bij meer dan 30% van de gevallen

A

waar namelijk >70%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Minimal change nefrotisch syndroom leidt tot meer dan 50% tot een terminale nierinsufficientie

A

niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Kenmerkt zich door bijkomende hematurie

A

niet waar

22
Q

Heeft meestal minder uitgesproken oedeem dan locale-segmentale glomerulosclerose

A

niet waar

23
Q

Postinfectieuze glomerulonefritis bij kinderen heeft in meer dan 90% van de gevallen een goede prognose

A

waar

24
Q

Postinfectieuze glomerulonefritis bij kinderen geldt als diagnose bij de combinatie van een flomerulonefritis en ee bewezen streptokokken infectie

A

niet waar

25
Q

Postinfectieuze glomerulonefritis bij kinderen Is zeer onwaarschijnlijk bij een laag complement gehalte

A

niet war

26
Q

Postinfectieuze glomerulonefritis bij kinderen is uitgesloten bij de aanwezigheid van een neurotische proteinurie

A

niet waar

27
Q

Sally, 5 jaar heeft aanvallen van hypokaliemie, polyurie en alkalose. Tussendoor is het bloed normaal van samenstelling. Haar moeder is verpleegkundige en maakt zich zorgen. Ze is al in verschillende ziekenhuizen geweest. Wat is de meest voor de hand liggende diagnose?

A

Diuretica toediening

28
Q

de 71 jarige (kaukasische) man wordt door de huisarts verwezen naar de polikliniek neurologie vanwege proteïnurie en gestoorde fictie. Patiënt heeft weinig klachten behalve wat pijn in de rug. Bloeddruk is 185/100 mmHg. Hij heeft een spoor enkeloedeem. Het plasma creatinine is 150. Een jaar geleden was dit 110. Hij heeft geen medicatie in genomen behalve paracetamol.
24 uurs urine:
volume 1600 ml
4g/24 uur eiwit
creatinine 7.2
klaring is 20 ml/min
eGFR MDRD is 11
Echografisch zijn de nieren beiderzijds 10.5 cm
geen hydronecrose
Wat is de meest waarschijnlijek diagnose?
Noem 3 ziektes die deze presentatie zouden kunnen geven en houdt daarbij ook rekening met de leeftijd van de patient

A

Glomerulopathie

1 - Primaire / AL amyloidose
2- Membraneuze glomerulopathie
3- Cast nefropathie
4- Diabetische nefropathie

29
Q

Erik is 4 jaar. Bij presentatie op de eerste hulp verteld zijn moeder dat hij een week geleden een luchtweginfectie had en vervolgens dikke ogen ontwikkelde. In de afgelopen dagen is deze zwelling toegenomen. Ook heeft hij een bolle buik, gezwollen scrotum en dikke benen. LO toot een niet zieke jongen met gegeneraliseerd oedeem. De RR is normaal. AO toot een serum albumine van 10g/L. Het serum creatinine is 35 mol. Urinestick is positief voor eiwit (4+), vrij Hb/erytrocyten 1+ en negatief voor glucose, leukocyten en nitriet. De diagnose nefrotisch syndroom wordt gesteld.
Noem 2 bevindingen die tegen de diagnose (acuut) glomeruloneftritisch syndroom pleiten

A
  1. Normale bloeddruk

2. ongestoorde nierfunctie > slechts minimale microscopische hematurie

30
Q

Erik is 4 jaar. Bij presentatie op de eerste hulp verteld zijn moeder dat hij een week geleden een luchtweginfectie had en vervolgens dikke ogen ontwikkelde. In de afgelopen dagen is deze zwelling toegenomen. Ook heeft hij een bolle buik, gezwollen scrotum en dikke benen. LO toot een niet zieke jongen met gegeneraliseerd oedeem. De RR is normaal. AO toot een serum albumine van 10g/L. Het serum creatinine is 35 mol. Urinestick is positief voor eiwit (4+), vrij Hb/erytrocyten 1+ en negatief voor glucose, leukocyten en nitriet. De diagnose nefrotisch syndroom wordt gesteld.
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van het neurotisch syndroom gezien de leeftijd van Erik?

A

minimal change glomerulopathie

31
Q

Erik is 4 jaar. Bij presentatie op de eerste hulp verteld zijn moeder dat hij een week geleden een luchtweginfectie had en vervolgens dikke ogen ontwikkelde. In de afgelopen dagen is deze zwelling toegenomen. Ook heeft hij een bolle buik, gezwollen scrotum en dikke benen. LO toot een niet zieke jongen met gegeneraliseerd oedeem. De RR is normaal. AO toot een serum albumine van 10g/L. Het serum creatinine is 35 mol. Urinestick is positief voor eiwit (4+), vrij Hb/erytrocyten 1+ en negatief voor glucose, leukocyten en nitriet. De diagnose nefrotisch syndroom wordt gesteld.
De selectiviteitsindex van de proteïnurie wordt bepaald bij erik. Zal dit een selectieve of een selectieve proteïnurie zijn?

A

selectieve proteïnurie

32
Q

Erik is 4 jaar. Bij presentatie op de eerste hulp verteld zijn moeder dat hij een week geleden een luchtweginfectie had en vervolgens dikke ogen ontwikkelde. In de afgelopen dagen is deze zwelling toegenomen. Ook heeft hij een bolle buik, gezwollen scrotum en dikke benen. LO toot een niet zieke jongen met gegeneraliseerd oedeem. De RR is normaal. AO toot een serum albumine van 10g/L. Het serum creatinine is 35 mol. Urinestick is positief voor eiwit (4+), vrij Hb/erytrocyten 1+ en negatief voor glucose, leukocyten en nitriet. De diagnose nefrotisch syndroom wordt gesteld.
Erik wordt behandeld met hoge dosis prednison conform het protocol. Oedeem is na 1,5 week zo goed als weg. Hoe groot is de kans dat erik een terugval van het nefrotisch syndroom zal doormaken?

A

> 70%

33
Q

Mevr. Kok 75 jaar dialyseert 3x per week. Zij komt misselijkheidsklachten en benauwdheid op de EHBO. Haar zuurstof saturatie is ernstig verminderd. Zij heeft geen geen diruese mee. Haar bloeduitslagen zijn: HB 5.5/L, Kalium 7 calcium 2.1 fosfaat 3 bicarbonaat 22. Ze heeft een ‘witte’ thoraxfoto. Wat is de aangewezen behandeling?

A

extra dialyse behandeling

34
Q

Bij een dialyse patiënt wordt een ECG gemaakt. deze is afwijkend. Welke afwijkingen kunnen te zien zijn op een ECG, passend bij de hyperkaliemie?

A

Spitse T-toppen en verbrede QRS-complexen

35
Q

Welke lab afwijkingen past bij chronisch nierfalen?

A

hyperfosfatemie

36
Q

Welke bevinding past beste bij een vroege fase van diabetische nefropathie?

A

microalbuminurie

37
Q

Dhr. Pieterse heeft al jaren een diabetes mellitus type 2. Hij gebruikt geen medicatie behoudens een oraal antidiabeticum. Bij een polikliniek bezoek heeft hij een bloeddruk van 140/95 mmHg en een keratine klaring van 90 met o.3 eiwit per dag in de urine. Welke bewering is van toepassing op de situatie van dhr. pieterse?

Wat zou een Ace remmer doen?

A

Verminderd de kans op hart&vaat ziekten

38
Q

Welke glomerulaire aandoening wordt gekenmerkt door een verlaagd complement C3 in het bloed?

A

SLE(lupus) nefritis klasse IV

39
Q

Welk antibioticum mag niet meer worden gegeven bij stadium IV en V nierinsufficientie?

A

nitrofurantoine

40
Q

Een 57 jaren vrouw met levercirrose komt op de SEH ivm toegenomen ascetisch en oedeem aan de benen. In het lab wordt een lage plasma natriumwaarde van 122 mol en een lage hoeveelheid natrium in de urine 2 mol aangetroffen. Wat doet een levercirrose?

A

Er is sprake van een hoog ADH welke bijdraagt aan het ontstaan van een hyponatriemie.

41
Q

Een 65 jarige man ontwikkelt een nierinsufficientie na een hartkatheterisatie. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak?

A

toxische tubulus schade door rontgencontrast

42
Q

De neuroloog wordt in consult gevraagd bij een 48 jarige man op de intensive care. De patiënt is 3 dagen geleden opgenomen na een groot trauma. Hij had een mistruptuur, waarvoor splenectomie. Tevens had hij uitgebreide fracturen en spiertrauma’s en had hij bloed in de thoraxholte door longcontusie en ribfracturen. De thoraxdrain produceert nog bloederig vocht. Patiënt plast thans ongeveer 200 ml rode urine per 24 uur. De FENA (fractionele natriumexcretie) is 2%. Bloeddruk is 170/100 Hij wordt beademd vanwege thoraxtrauma. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van zijn oligourie?

A

Acute tubulus necrose bij rhabdomyolyse

43
Q

nefrotisch syndroom gaat gepaard met het verlies van ee groot aantal lichaamseiwitten in de urine. Noem 2

A

Verhoogde trombose neiging en hypothyreoïdie

verhoogde kans infecties

44
Q

HUS komt relatief vaak voor op minder leeftijd. Hoe kan men diarree-geassicieerde HUS aantonen?

A

Verotoxine in het bloed aantonen

45
Q

Maarten is 8 jaar en toenemend moe. Ook plast hij opvallend veel en is hij de kleinste van de klas terwijl hij dat voorheen niet was. Zijn schoolprestaties zijn matig. Vanwege de moeheid wordt er een X thorax gemaakt waarop botafwijkingen te zien zijn en een opvallend groot hart. Welke diagnose past hierbij?

A

Chronische nierinsufficientie

46
Q

Lisa 14 jaar moet veel plassen, maar drinkt ook erg veel. Bij onderzoek geen afwijkingen.
LAB:
urine: 5, k4, 60 mosm, glucose nega
bloed: Na 131, K 4,5, glu 4 creat 50

Waar plast dit bij?

A

overmatig veel drinken

47
Q

Ellen 8 jaar, heeft sinds een paar dagen extreme buikpijn, pijnlijke polsen en knieën en rode vlekken op de onderbenen. Ook heeft ze donkere urine. Voor welk ziekte beeld is dit de typische presentatie?

A

Ziekte van Henoch Schonlein

48
Q

Bij een patient wordt tubulo-interstitiele nefritis gediagnostiseerd mogelijk op basis van geneesmiddelenreactie. Welke combinatie van afwijkingen heeft de patholoog in het nierbiopt gezien?

A

Beschadigde tubuli, tubulitis, ontsteking in het interstitium

49
Q

Post infeciteuze glomerulonefritis
IgA neffropathie
De ziekte van Wegener
Amyloidose

bij welke van deze ziektes worden door immuuncomplexen gemedieerd?

A

Postinfectieuze glomerulonefritis

IgA nefropathie

50
Q

Welke bevinding in een nierbiopsie past bij membraneuze glomerulopathie?

A

Immuuncomplexafzetting onder de podocyten epitheliaal