week 1 Flashcards
(43 cards)
welke 3 belangrijke functies heeft kauwen?
- vermalen van voedsel tot kleinere blokken
- maken van een groter voedsel oppervlak
- mengen voedsel met speeksel en enzymen
welke spieren lopen in de ramus mandibularis en welke functies hebben ze?
- m. pterygoideus lateralis: kaak naar voren brengen bij aanspanning
- m. pterygoideus medialis: mond sluiten en naar achteren bewegen
- m. temporalis: helpt bij sluiten mond
- m. masseter: helpt bij sluiten mond
welke bewegingen kunnen de kauwspieren maken?
- depressie:
- twee infrahyoidale spieren
- m. pterygoideus lateralis
- zwaartekracht
- elevatie:
- m. masseter
- m. temporalis
- m. pterygoideus medialis
- protractie + retractie:
- m. pterygoideus lateralis en medialis
innervatie door n. mandibularis
buccinator brengt voedsel uit wangzak naar mond
hoe worden de speekselklieren geinnerveerd?
n. lingualis innerveert glandula submandibularis en sublingualis (afkomstig van n. facialis)
n. glossopharyngeus innerveert glandula parotis
wat is een hernia hiatus?
er is een verzakking van de hiatus diafragmaticus (doorgang oesophagus door diafragma) –> deel van de maag wordt door diafragma geduwd en maagzuur loopt de slokdarm in
welke functies hebben de verschillende delen van de maag?
- cardia: oesophagus aansluiting
- corpus: kneden voedsel, toevoegen maagsappen
- fundus: opslagplaats voor verteerd voedsel
- pars pylorica: wachtkamer voor voedsel voor het de pylorus door gaat
welke functie hebben de plicae circulares?
een goede opname van voedingsstoffen en het kneden van het voedselbrok
waarom is het begin van het jejunum veel breder dan het einde van het ileum?
er wordt steeds meer vocht uit de voedselbrei gehaald, waardoor de brei kleiner wordt en minder ruimte nodig heeft
wat is de functie van de sfincter van oddi?
die drukt de papil van Vater dicht als er te veel gal naar de darmen wordt afgegeven.
wat kan er gebeuren met de vascularisatie bij een te hoge leverdruk?
er ontstaan anastomosen tussen portale en cavale systeem zodat er geen overdruk ontstaat in gehele systeem.
dit kan zich uiten als aambeien bij rectum, bloedingen in slokdarm of een stervormig teken bij de navel (syndroom van medusa)
waar liggen de organen ten opzichte van het peritoneum?
intraperitoneaal:
- maag
- ileum
- jejunum
- colon transversum
- colon sigmoideum
- lever
- milt
- staart van pancreas
(secundair) retroperitoneaal:
- duodenum
- colon ascendens
- colon descendens
- pancreas (behalve staart)
- nieren
subperitoneaal:
- rectum
- blaas
- baarmoeder
- eierstokken
- prostaat
waardoor wordt de bursa omentalis begrensd?
craniaal: lever
caudaal: colon transversum
ventraal: maag
dorsaal: pancreas
links: linker nier en bijnier
rechts: foramen van winslow/foramen omentalis/foramen epiploicum
welke processen vinden er plaats in de tractus digestivus?
- ingestie
- kauwen
- motiliteit
- secretie
- hormoonproductie
- chemische vertering
- absorptie
- eliminatie
welke processen hebben een rol in de voedselvertering?
- mechanische verwerking
- chemische verwerking
- absorptie van koolhydraten, peptiden en lipiden
- transport naar lever
welke microscopische structuren zijn in de tractus digestivus te onderscheiden?
mucosa:
- in mondholte en slokdarm plaveisepitheel
- verderop cilindrisch epitheel
- 3 lagen: lamina epithelialis mucosae, lamina propria mucosae (bindweefsel, bloedvaten en immuuncellen), lamina muscularis mucosae
submucosa:
- bindweefsel met bloedvaten en plexus submucosus
tunica muscularis:
- laag circulair en longitudinaal spierweefsel
- bevat myenterische plexus
serosa/adventitia:
- adventitia boven middenrif, losmazig bindweefsel
- serosa onder middenrif, gladde platte cellen
- zorgt voor beweeglijkheid
hoe is het oppervlak van de tong opgebouwd?
bevat plaveisepitheel met afwisselend wel en geen hoornlaag (palatum durum, bovenkant tong en tandvlees wel verhoornd, de rest niet)
de tong bevat veel zenuwtakjes, er zijn veel speekselklieren en er zijn dikke lagen skeletspier aanwezig
welke soorten papillen heb je?
- circumvallata papillae: 8 papillen in de vorm van de letter V achterin de tong.
- foliata papillae: aan zijkant van de tong
- fungiforme papillae: vorm van paddenstoel, aan voorkant van de tong
- filiforme papillae: verhoornd epitheel met spitse, smalle vorm. zorgen voor mechanisch transport
hoe ziet plaveisepitheel eruit?
- op elkaar gestapelde keratinocyten
- naar oppervlak toe worden de cellen platter
- stamcellen verbonden met mucosa vormen nieuw epitheel
als er verhoorning is, is er sprake van een carcinoom, aangezien er in het slijmvlies geen verhoorning hoort te zijn
uit welke elementen bestaat een tand?
- emanel (glazuur): dit is de hardste substantie van het lichaam
- cementum: enamel verandert in cementum ter hoogte van de hals
- dentine (tandbeen): bepaalt de vorm van elke tand
- pulpa (wortel): zorgt voor bloedvoorziening en innervatie
hoe ontwikkelen tanden?
het emanel orgaan ontstaat in de 6-8e week van embryonale ontwikkeling op het epitheel oppervlak in de mondholte
uit het emanel orgaan differentiëren ameloblasten, die emanel produceren
vanuit mesenchym ontstaan dentale papillen, waar odontoblasten uit differentiëren (produceren dentine)
aan het einde ontstaan cementoblasten die cementum produceren om verbinding tussen bot en tand stabiel te maken
welke speekselklieren zijn er en wat zijn de functies?
glandula parotis (sereus), glandula submandibularis (meer sereus dan mucineus), glandula sublingualis (mucineus met wat sereuze elementen)
functies:
- excretie: mucustransport, water en amylase voor digestie
- antibacteriële stoffen: immunoglobulines, lysozymen, peroxidase
- spoelwerking, afname van tandplaques
hoe zijn de speekselklieren opgebouwd?
ze zijn opgedeeld in kleine lobuli bepaalt door het bindweefsel. in lobuli liggen functionele cellen: tubulo-acinaire eenheden.
de ducti gaan over van eenlagig naar meerlagig epitheel, de cellen bevatten cilia voor transport
wat is het barrett-syndroom?
het dikke epitheel in de slokdarm is vervangen door eenlagig cilindrisch epitheel (darm- of maagepitheel)
dit wordt intestinale metaplasie genoemd. dit kan uiteindelijk leiden tot dysplasie
welke soorten cellen zijn aanwezig in het klierweefsel van de maag?
- pariëtale cellen: grote celkern, kleine nucleolus en donker cytoplasma. produceert maagzuur en intrinsic factor
- mucuscellen: helder cytoplasma gevuld met slijm, beschermt maag tegen het zuur. produceert water, glucoproteïnen en surfactant
- hoofdcellen: donker, korrelig cytoplasma met veel ER. produceert pepsinogeen, lipase en leptine
- slijmnapcellen: cilindrisch epitheel met celkern aan basale zijde. produceert mucine, water en surfactant