Week 1 Flashcards

(82 cards)

1
Q

Welke kauwspieren worden gebruikt voor depressie + protractie?

A
  • Twee tongbenen
  • m. pterygoideus lateralis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke kauwspieren worden gebruikt voor elevatie?

A
  • m. masseter
  • m. temporalis
  • m. pterygoideus medialis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke kauwspieren worden gebruikt voor protractie en retractie?

A
  • m. pterygoideus lateralis en medialis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waardoor worden de kauwspieren geinnerveerd?

A

n. madibularis (3e tak n. trigeminus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waardoor wordt de buccinator geinerveerd?

A

n. facialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 3 grote speekselklieren?

A
  • glandula parotides
  • glandula submandibularis
  • glandula sublingualis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waardoor worden de speekselklieren geinnerveerd?

A
  • n. facialis (VII)
  • n. glossopharyngeus (IX)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor wordt gevoel in het voorste 2/3 deel van de tong geinnerveerd?

A

n. lingualis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waardoor wordt smaak in het voorste 2/3 deel van de tong geinnerveerd?

A

n. facialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waardoor wordt gevoel en smaak in het achterste 1/3 deel van de tong geinnerveerd?

A

n. glossopharyngeus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waardoor worden de kauwspieren geinnerveerd?

A

n. manibularis (V3)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waardoor worden de tongspieren geinnerveerd?

A

n. hypoglossus (en 1 via n. vagus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waardoor worden de suprahyoidale spieren geinnerveerd?

A
  • n. facialis
  • n. mandibularis
  • cervicale zenuwen (C1)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waardoor worden de infrahyoidale spieren geinnerveerd?

A

Cervicale zenuwen (C1-C3)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt door de n. mandibularis geinnerveerd?

A

kauwspieren
suprahyoidale spieren
gevoel ant. 2/3 tong (via n. lingualis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

War wordt door de n. hypoglossus geinnerveerd?

A

De tongspieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat wordt door de n. facialis geinnerveerd?

A

smaak ant. 2/3 tong
speekselklieren (sublingualis, submandibularis)
suprahyoidale spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat wordt door de nervus vagus geinnerveerd?

A

m. palatoglossus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat wordt door de glossopharyngeus geinnerveerd?

A
  • gevoel & smaak post. 1/3 tong
  • speekselklier (parotides)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat wordt door de cervicale zenuwen geinnerveerd?

A
  • suprahyoidale spieren (C1)
  • infrahyoidaal spieren (C1-C3)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar vind je plicae circulares?

A

In het jejunum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waar vind je Peyer’s patches?

A

In het ileum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waar gaat de truncus coeliacus allemaal heen?

A
  • Maag
  • Duodenum
  • Lever
  • Milt
  • Pancreas
  • Galblaas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waar gaat de a. mesenterica superior allemaal heen?

A
  • Jejunum
  • Ileum
  • Colon ascendens
  • Colon transversum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Waar gaat de a. mesenterica inferior allemaal heen?
- Colon transversum - Colon descendens - Colon sigmoideum - Rectum
26
Noem 8 intraperitoneale organen
- Maag - Ileum - Jejunum - Colon transversum - Colon sigmoideum - Lever - Milt - Staart pancreas
27
Noem 5 organen die (secundair) retroperitnoeaal liggen
- Duodenum - Colon ascendens - Colon descendens - Pancreas (behalve staart) - Nieren
28
Noem 5 organen die subperitoneaal liggen
- Rectum - Blaas - Baarmoeder - Eierstokken - Prostraat
29
Op welke 3 manieren kun je de retroperitoneale ruimte benaderen?
1. via omentum minus 2. bovenlangs colon (onder maag) 3. onderlangs colon
30
Waar geeft de n.vagus info over door vanuit het maagdarmkanaal?
Info over rek
31
Waar geeft de n. splanchnic info over vanuit het maagdarmkanaal?
Info over de voedingsstof
32
Welke twee signalen geeft cholecystokine (CCK) door?
1. Het signaal om de pylorus te sluiten 2. Het stopsignaal naar de hypothalamus
33
Wat zijn 4 anorexigene factoren uit het maagdarmkanaal?
1. Rekken maagdarmkanaal 2. CCK 3. Glucose 4. Leptine
34
Wat geeft het maagdarmkanaal als orexigene factor af?
Ghreline
35
Wat zorgt voor orexigene feedback binnen het CZS?
- Orexine/hypocretine in hypothalamus - Neuropeptide Y binnen het CZS
36
Welk centrum is geregeld in de ventromediale hypothalamus?
Het verzadigingscentrum
37
Welk centrum is geregeld in de laterale hypothalamus?
Het hongercentrum
38
Wat wordt door leptine gestimuleerd?
De expressie van CART (een anorexigeen)
39
Wat wordt door leptine geremd?
De expressie van NPY (een orexigeen)
40
Waarom kan leptine niet in mensen worden gebruikt om af te vallen?
1/3 van de bevolking is zo resistent dat ze een extreem hoge dosis nodig hebben 2/3 van de bevolking is compleet resistent Een klein aantal mensen heeft een mutatie in het Ob/Ob gen Overige monogenetische afwijkingen zijn zeldzaam
41
Welke orexigene factoren komen uit de arcuate nucleus?
AgRP NPY
42
Welke anorexigene factoren komen uit de arcuate nucleus?
POMC CART aMSH
43
Waar zijn de neuronen in het hongercentrum positief voor?
AgRP NPY
44
Waar zijn de neuronen in het hongercentrum positief voor?
POMC CART
45
Wat gebeurt er met vetcellen op jonge leeftijd?
Hyperplasie: nieuwe vorming (irreversibel, bestaande vetcellen worden niet afgebouwd!)
46
Wat gebeurt er met vetcellen op oudere leeftijd?
Hypertrofie, vetcellen nemen in grootte toe (reversibel door dieet en activiteit)
47
Waardoor is de mondholte bekleed?
Een mix van wel en niet verhoornend meerlagig plaveiselepitheel
48
Noem de 4 lagen van de tong van buiten naar binnen
1. Plaveiselepitheel met papillae 2. Lamina propria 3. Spierweefsel 4. Vet-bindweefsel
49
Wat is het nut van het plaveiselepitheel van de tong?
Bescherming, transport en smaaksensatie
50
Wat is het nut van de lamina propria van de tong?
Het bevat zenuwen en de klieren
51
Wat is het nut van het spierweefsel van de tong?
Fragmentatie en transport
52
Wat is het nut van het vet-bindweefsel van de tong?
Inbedding en verankering van spier- en klierweefsel
53
Noem de 4 papillen van de tong
1. Filiform 2. Fungiform 3. Vallata 4. Foliata
54
Welke papillen van de tong zijn voor smaak?
Fungiformis, circumvallata, foliata
55
Welke papillen van de tong zijn voor transport?
Filiformis
56
Welke cellen zorgen voor het onderhoud van dentine en waar bevinden zich deze?
Ondontoblasten in de pulpa
57
Waaruit ontstaan cementocyten?
Uit mesenchymale cellen
58
Wat zijn de 3 grote speekselklieren en at voor soort speeksel produceren ze?
1. Parotis: sereus 2. Submandibularis: sereus > mucineus 3. Sublingualis: mucineus>>sereus
59
Wat is de primaire functie van de glandula parotis?
Sereus speeksel met alpha amylase produceren, anti-microbiële functie
60
Wat voor soort klieren zijn de kleine speekselklieren?
Mucineuse klieren
61
Wat gebeurt er in de oesophagus bij reflux?
Metaplasie van verhoornend weefsel als reactie op ontsteking, uiteindelijk kan adenocarcinoom ontstaan
62
Wat zijn de 5 stappen van intestinale kanker van gezond naar kanker?
1. Gezond 2. Barrett's oesophagus 3. Low-grade dysplasia 4. High-grade dysplasia 5. Cancer
63
Van boven naar beneden, welke 4 cellen zijn er in de gastric glands?
1. Foveolar cells 2. Parietale (oxyntic) cellen 3. Chief (zymogene) cellen 4. Enteroendocriene (APUD) cellen
64
Wat is de functie van foveolaire cellen?
Mucus produceren
65
Wat is de functie van Pariëtale/oxyntische cellen?
Maagzuur aanmaken
66
Wat is de functie van chief/zymogene cellen?
Pepsinogeen, leptine en gastrisch lipase aanmaken
67
Wat is de functie van endocriene (APUD) cellen in de maag?
Veel soorten hormonen aanmaken
68
Wat zijn 3 protectieve mechanismen van de maag?
1. Regulatie van zuurporductie door G- en D-cellen, die geven feedback aan de pariëtale cellen 2. De mucuslaag 3. Acute repair (stamcelregeneratie onder een mucoid cap)
69
Wat wordt er vooral geproduceerd door de verschillende delen van de maag (cardia, fundus en antrum/pylorus)?
Cardia: mucus voor HCL neutralisatie Fundus: zuur en pepsine voor digestie Antrum/pylorus: mucus voor HCL neutralisatie
70
Waar vind je Brunner's glands en wat is hun functie?
Liggen in de submucosa van het duodenum, secreteren glycoproteïnen die het maagzuur neutraliseren
71
Waar vind je Peyer's patches en wat is hun functie?
In de submucosa van het ileum, pakken antigenen op en presenteren deze aan immuuncellen
72
Wat is specifiek aan het colon?
Geen villi meer, alleen crypten
73
Welke 5 soorten cellen vind je in de mucosa van de maag?
1. Slijmnapcellen (slijmaanmaak) 2. Pariëtale cellen (HCl + intrinsieke factor) 3. Muceuze cellen (slijm) 4. Hoofdcellen (pepsinogeen, lipase + leptine) 5. Endocriene cellen (histamine, gastrine, somatostatine)
74
Welke 4 cellen vind je in de mucosa van de dunne darm?
1. Enterocyten (opname) 2. Slijmbekercellen (slijm) 3. Paneth cellen (lysozymen, defensine, onderhoud stamcellen) 4. M-cel (trancytose van antigenen)
75
Hoe kun je het duodenum en ileum goed van elkaar scheiden?
Duodenum: Brunner klieren Ileum: Peyer's patches
76
Wat vind je in de crypten van de colon?
1. Slijmbekercellen 2. Enterocyten 3. Stamcellen
77
Wat is er aan de hand bij de ziekte van Crohn?
Skip laesies, diepe ontstekingen, granulomen
78
Aan welke 4 anamnestische criteria moet voor anorexia nervosa worden voldaan?
1. BMI <18,5 2. Gebruik restrictief dieet 3. Overdreven lichamelijke activiteit 4. Weerstand tegen toename lichaamsgewicht
79
Waarom is er bij anorexia nervosa verminderde botdichtheid?
1. Multipele voedingstekorten 2. Lage concentraties gonadale steroïden 3. Verhoogd cortisol
80
Omschrijf de primaire doelstelling van de therapie van anorexia nervosa wat betreft het somatisch aspect
Herstel lichaamsgewicht tot 90% van het te verwachten gewicht
81
Noem 3 biologische factoren die aan overgewicht kunnen bijdragen
1. medicijngebruik dat voor gewichtstoename of toename van eetlust zorgt (bijv. prednison, insuline, sommige antipsychotica of antidepressiva,) 2. comorbiditeit (bijv. ziekte van Cushing, hypothyreiodie) 3. genetische aanleg (bijv. traag metabolisme)
82
Op welke 3 manieren kan obesitas worden behadeld?
1. Leefstijlverandering 2. Bij emotionele eters eerst het emotionele probleem aanpakken 3. Als leefstijlverandering niet werkt en het BMI blijft > 40, dan kan bariatrische chirurgie worden overwogen