Week 2 Flashcards

(144 cards)

1
Q

Wat kan worden onderzocht bij laboratoriumdiagnostiek bij MDL ziekten?

A
  • Bloed
  • Urine
  • Faeces
  • Darm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 soorten diagnostiek zijn mogelijk voor onderzoek van anatomie bij MDL ziekten? (van beste naar slechtste)

A
  • Gastroscopie
  • X-slokdarm
  • CT scan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 4 soorten diagnostiek zijn mogelijk voor onderzoek van functionaliteit bij MDL ziekten? (van beste naar slechtste)

A
  • Manometrie/pH-metrie (even goed)
  • X- slokdarm
  • Gastroscopie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke diagnostiek is het beste om behandeling te bepalen bij MDL ziekten?

A

Gastroscopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn 6 indicaties voor gastroscopie?

A
  1. Melena
  2. Passageklachten
  3. Reflux
  4. Coeliakie
  5. Anemie
  6. Ulcus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarvoor gebruik je ERCP?

A

Om de galwegen en alvleesklier weer te geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke afbeeldingstechniek gebruik je bij een Barrett slokdarm?

A

Gastroscopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke afbeeldingstechnieken kun je bij pancreascysten gebruiken?

A

EUR of MRI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke afbeeldingstechnieken kun je bij levercirrose-HCC gebruiken?

A

Echo abdomen of MRI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de 3 stadia bij de Forrest classificatie van een ulcus pepticum?

A
  1. Actief bloedverlies
  2. Heeft eerder gebloed of tekenen van hematine
  3. Heeft nog niet gebloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op welke 3 manieren is een ulcus pepticum te behandelen?

A

Maagzuurremmers
Clipplaatsing
Coaguleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn 7 indicties voor het afbeelden van de dunne darm?

A
  • Rectaal bloedverlies
  • Ferriprieve anemie
  • IBD
  • GIST
  • Lymfooom
  • Carcinoïd
  • Andenocarcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn 4 manieren om de dunne darm af te beelden?

A
  • MRI-enterografie
  • Camerapil slikken
  • Dubbel-ballon enteroscopie
  • Siraal-enteroscopie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn 3 soorten poliepen?

A
  • Ilflammatoir
  • Adenomateus
  • Serrated
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kun je poliepen verwijderen?

A
  • Snaar
  • Endoloop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn 7 indicaties voor een colonoscopie?

A
  • Ferriprieve anemie
  • IBD
  • Crohn
  • Colitis ulcerosa
  • Buikklachten
  • > 50 jaar
  • Veranderd defecatiepatroon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is er aan de hand bij achalasie?

A

Geen contracties van de slokdarm, deze zet uit omdat de onderste sphincter dicht blijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn 4 manieren om diagnostiek van de pancreas en galwegen uit te voeren?

A
  • Echografie en fibroscan
  • CT scan
  • MRI/MRCP
  • Endoscopische echografie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat houdt een ERCP in?

A

Endoscopie van de pancreas en galwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wanneer is een ERCP geïndiceerd?

A
  • Galstenen
  • Stricturen
  • Chronische pancreatitis
  • Gallekkage
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de 3 fases van het slikproces en zijn die wel of niet vrijwillig?

A
  1. Orale fase: vrijwillig
  2. Faryngeale fase: onvrijwillig
  3. Oesfogiale fase: onvrijwillig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de beschermende functie van de bovenste slokdarmsfincter?

A

Beschermt luchtpijp vor voedsel en maagsap reflux

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de beschermende functie van de slokdarm?

A

Verwijdert reflux materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de beschermende functie van de onderse slokdarmsfincter?

A

Beschermt slokdarm van maagsap reflux

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Waar is de myenterische/Auerbach's plexus te vinden?
Tussen LS & CS Slokdarm t/m rectum
26
Waar is de submucosale/Meissner's plexus te vinden?
Alleen in submucosa Sunne & dikke darm
27
Waaruit bestaat de serosa?
Bindweefsel
28
Waaruit bestaan de spieren?
Longitudinale en circulaire spieren
29
Waaruit bestaat de submucosa?
Bindweefsel, bloedvaten & klieren
30
Waaruit krijgen myenterische neuronen input?
Input vanuit beide de parasympathiscus en de sympathicus
31
Wat monitoren de myenterische neuronen?
- Rek van spieren - pH - Osmolaliteit - Mechanische stimulatie
32
Wat is stap 1 van de peristaltiek?
Gelijktijdige inhibitie via cDMN & NO van alle slokdarmdelen -> spierelaxatie
33
Wat is stap 2 van de peristaltiek?
Sequentiele excitatie via rDMN & ECh -> spiercontractie
34
Welke soort actiepotentiaal wordt bij de peristaltiek gebruikt?
Slow waves
35
Welk innervatiepatroon wordt in de gladde spiercellen gebruikt?
Unitary
36
Waar zijn slikproblemen?
Ter hoogte van mond/keel
37
Wat is een globusgevoel?
Het gevoel alsof er iets in de keel vastzit
38
Wat zijn 8 oorzaken van passageklachten?
1. Tumor 2. Ontsteking 3. Extra-oesophagale tumor 4. Hiatus hernia 5. Stricturen 6. Divertikel 7. Motiliteitsstoornis 8. Neuromusculaire/systemische problemen
39
Wat is er aan de hand bij achalasie?
Verlies van ganglioncellen in plexus myentericus: dysfunctie inhibitoire neuronen distale oesofagus/LES
40
Wat zijn mogelijk oorzaken voor achalasie?
Ontestekingsinfiltraat: autoimuun/viraal, genetisch
41
Wat gebeurt er bij achalasie?
Geen peristaltiek: stase voedsel, dilatatie slokdarm
42
Wat zijn 3 mogelijke behandelingen van achalasie?
1. Farmacologisch - Calciumblokkers - Nitraten 2. Pneumatische dilatatie - Reflux als gevolg 3. (Surgical) myotomie - Funduplicatie om reflux te voorkomen
43
Wat houdt dyspepsie in?
- Klachten zoals pijn in epigastrio, misselijkheid en zuurbranden - Dyspepsie is geen diagnose/ziekte, maar omschrijvende samenvatting van symptomen
44
Wat zijn 8 mogelijke oorzaken van een maagulcus?
- Helicobactor pylori - NSAIDs/aspirine - Maagkanker - Andere infecties - Andere medicamenten - M. Crohn - Zollinger Ellison syndroom - Ischemie
45
Wat zijn 3 soorten ulcusbloedingen?
- Spuiter - Oozend - Visible vessel: uiting van recente bloeding
46
Wat zijn 3 risicofactoren voor reflux?
- Hernia diafragmatica - Overgewicht - Roken
47
Vanaf wanneer is het een ulcus?
- Defect in het epitheel - Diameter ≥ 0,5 cm - Doordringend tot in de submucosa
48
Wat is een negatieve bijwerking bij bilroth 1?
Stenosering door het cirkelvormige litteken
49
Wat is een negatieve bijwerking bij bilroth 2?
Gal komt in maag
50
Wat zijn de 3 therapieën bij een maagbloeding?
→ Altijd sowieso injectietherapie, daarbij thermisch of mechanisch - Injectietherapie - Adrenaline - Thermische therapie - Goldprobe - Argon plasma coagulatie - Mechanische therapie - Clip
51
Wat zijn de 3 treatment aims bij ehandeling van een maagbloeding?
- Resuscitation/stabilise circulation - Stop ongoing bleeding - Endoscopic haemostasis, if necessary - Referral for angiography or surgery, if bleeding cannot be controllen - Prevent re-bleeding
52
Wat zijn 3 medicamenteuze mogelijkheden voor behandeling bij een baagbloeding?
- Zuurremmers - Histamine-receptor blokkers (H2 blokkers) - Protonpomp remmers (PPIs) - Anti-H.Pylori therapie - Triple-therapie: PPI met twee antibiotica - Staken NSAID of vervanging door COX-2 selectief NSAID met PPI
53
Waarom worden bij maagbloedingen maagzuurremmers gebruikt?
Bij hogere pH betere coagulatie
54
Waarom worden er 2 antibiotica gebruikt bij maagbloedingen?
- Antibiotica minder effectief in zuur milieu - Snel ontstaan resistentie bij monotherapie - Slechte penetratie antibiotica in mucuslaag
55
Wat zijn de 2 functies van de pancreas?
- Digestie (exocrien) - Bloed glucose regulatie (endocrien)
56
Wat is de meest belangrijke complicatie van ERCP?
Acute pancreatitis
57
Waar staat ERCP voor?
Endoscopisch retrograde cholangio- en pancreaticografie
58
Hoeveel van de gevallen bij acute pancreatitis zijn ernstig?
10-20%
59
Wat is de mortaliteit van acute pancreatitis?
9%
60
Wat is de prevalentie van chronische pancreatitis?
0.04-5%
61
Wat is de mortaliteit van chronische pancreatitis?
tot 50% over 25 jaar
62
Hoe presenteert iemand met acute pancreatitis zich?
- Ernstige epigastrische pijn, uitstralend naar de rug - Misselijkheid en braken - In het geval van biliaire origine soms gepaard met koliekpijn
63
Wat zijn 3 belangrijke oorzaken van acute pancreatitis?
- Obstructie (biliaire pancreatitis) - Toxines en drugs (voornamelijk alcohol) - Trauma (bijv. bij paardrijders of kinderen)
64
Wat zijn de verdelingen van ‘milde’ en zeer ernstige acute pancreatitis?
80% ‘mild’, 20% zeer ernstig
65
Wanneer is acute pancreatitis zeer ernstig?
Als er necrose plaatsvindt
66
Wat is de verdeling van de soorten necrose (steriel en geïnfecteerd) bij mensen met zeer ernstige acute pancreatitis?
70% steriel, 30% geïnfecteerd
67
Wat is de mortaliteit bij steriele necrose bij zeer ernstige acute pancreatitis?
+/- 10%
68
Wat is de mortaliteit bij geïnfecteerde necrose bij zeer ernstige acute pancreatitis?
+/- 25%
69
Op welke manieren kun je een acute pancreatitis behandelen?
- IC - Oorzaak weghalen (bijv als er een steen zit) - Endoscopisch (bij vocht/abces) - Radiologisch - Operatief
70
Wat is de meest frequent voorkomende oorzaak van acute pancreatitis?
Galwegstenen
71
Hoeveel % van de mensen met chronische pancreatitis sterft aan complicaties direct gerelateerd aan de ziekte?
15-20%
72
Hoeveel % van de mensen met chronische pancreatitis sterft aan complicaties indirect gerelateerd aan de ziekte? (En wat voor dingen kunnen dit zijn?)
80-85% malnutritie, alcoholische leverziekte, trauma, roken
73
Wat zijn de 4 aspecten die je bij chronische pancreatitis wilt behandelen?
1. Pijn 2. Exocriene insufficiëntie 3. Endocriene insufficiëntie 4. Pseudocysten
74
Hoe kun je de pijn bij chronische pancreatitis behandelen?
- Drugs - Endoscopisch - Operatief
75
Hoe kun je de exocriene insufficiëntie bij chronische pancreatitis behandelen?
Supplementen
76
Hoe kun je de endocriene insufficiëntie bij chronische pancreatitis behandelen?
Insuline injecties
77
Hoe kun je de pseudocysten bij chronische pancreatitis behandelen?
- Endoscopisch - Operatief
78
Welke eiwitafbrekende enzymen produceert de pancreas?
Trypsinogeen, chymo-trypsinogeen, pro-elastase, pre-carboxypeptidases
79
Welke vetafbrekende enzymen produceert de pancreas?
Pancreaslipase, pro-colipase
80
Welke koolhydraatafbrekende enzymen produceert de pancreas?
a-amylase
81
Wat is de functie van de acinaire cel in de pancreas?
Productie van zymogenen (enzymen) en eiwitten
82
Waardoor wordt de acinaire cel in de pancreas geactiveerd?
CCK en gastrine
83
Wat is de functie van de ductulaire cel in de pancreas?
HCO3- afgifte aan het lumen
84
Waardoor wordt de ductulaire cel in de pancreas gestimuleerd?
- Secretine uit bloed - Guanyline uit lumen
85
Waardoor wordt de ductulaire cel in de pancreas geremd?
Somatostatine
86
Welke 2 transporters in de ductulaie cel zorgen voor Cl circulatie?
CFTR (Cl naar lumen) en AE (Cl cel in)
87
Wat wordt door luminocriene secretie gecoördineerd?
Ductulaire secretie
88
Hoe stimuleert de cephale fase de pancreassecretie?
Door de n. vagus
89
Hoe stimuleert de gastrische fase de pancreassecretie?
Door vagusreflexen/gastrine
90
Hoe stimuleert de intestinale fase de pancreassecretie?
Door CCK uit de I-cellen en secretine uit de S-cellen
91
Wat wordt door de I-cellen geproduceerd?
CCK
92
Wat wordt door de S-cellen geproduceerd?
Secretine
93
Waardoor worden de I-cellen gestimuleerd?
- Vetzuren - Aminozuren - CCK-RF
94
Waardoor worden de S-cellen gestimuleerd?
H+ (pH <4,5)
95
Hoe voorkomt de pancreas zelfvertering?
Door enzymen in een pro-vorm te produceren en dit samen met trypsin inhibitor in granulae te verpakken
96
Welke aminozuren worden niet als pro-enzym door de pancreas aangemaakt?
Lipase en a-amylase
97
Wat wordt door alpha cellen in de pancreas aangemaakt?
Glucagon
98
Wat wordt door bèta cellen in de pancreas aangemaakt?
Insuline
99
Wat is je DD bij chronische pancreatitis en gewichtsverlies?
1. Pancreaskanker 2. Pancreatische exocrien insufficiëntie 3. Gewichtsverlies door pijn en verminderde voedselinname
100
Welke 3 dingen kunnen voor exocriene pancreasinsufficiëntie zorgen?
- Problemen van het pancreatische parenchym - Problemen in het intestinale milieu - Post-operatieve problemen
101
Wat zijn 3 mogelijke problemen van het pancreatische parenchym?
- Acute necrotische pancreatitis - Chronische pancreatitis - Cystic fibrosis
102
Wat zijn 3 mogelijke problemen in het intestinale milieu die exocriene pancreasinsufficiëntie kunnen veroozaken?
- Coeliakie - Crohn’s - Zollinger-Ellison
103
Wat is de juiste definitie van exocriene pancreasinsufficiëntie?
Malabsorptie doordat de enzymen niet meer adequaat hun werk kunnen doen
104
Met welke 3 problemen presenteren mensen met exocriene pancreasinsufficiëntie zich?
- Abdominale krampen - Gewichtsverlies - Steatorrhoea
105
Wat zijn 3 mogelijke tests voor exocriene pancreasinsufficiëntie?
1. Van de Kamer test (gouden standaard) 2. C-triglyceride ademtest 3. Faeces elastase test
106
Wat houdt de van de Kamer test in?
Het vetgehalte in de ontlasting testen, in gezonde mensen <7%
107
Wat zijn 3 nadelen van de van de Kamer test?
1. Hoeveel vet iemand binnen krijgt moet precies te weten zijn 2. Niet makkelijk to comply 3. Ontlasting in lab handelen is niet prettig
108
Wat houdt de C-triglyceride ademtest in?
Een gelabeld C-triglyceride wordt ingeademd, dit wordt door lipase opgezet en uitgeademd. De hoeveelheid uitgeademd is een weergave van lipaseactiviteit
109
Wat zijn 3 nadleen van de C-triglyceride ademtest?
1. Tijdinnemend 2. Weinig beschikbaar 3. Duur
110
Wat houdt de faeces elastasetest in?
Elastase wordt door pancreas gemaakt en er wordt gekeken hoe veel er in de ontlasting zit
111
Wat zijn 2 voordelen van de faeces elastase test?
1. Makkelijk en goedkoop 2. Makkelijk beschikbaar
112
Wat zijn 2 nadelen van de faeces elastase test?
1. Fout positieven bij diarree (dilutatie) 2. Alleen zeer ernstige pancreasinsufficiëntie kan opgepikt worden
113
Wat zijn 2 doelen van de behandeling van pancreasinsufficiëntie?
- Minder maldigestie-gerelateerde symptomen - Een normale nutritionele status verkrijgen
114
Uit welk 4 onderdelen bestaat de multifactoriele behandeling van pancreasinsufficiëntie?
1. PERT 2. Lifestyle 3. Dieet 4. Follow-up
115
Wat voor medicatie kan je geven bij pancreasinsufficiëntie?
Capsules met de enzymen er in, deze heeft een enterische coating om de gastrische pH barrier te overkomen en bij pH > 5,5 op te lossen
116
Wat kun je doen als een behandeling met PERT niet succesvol is bij een pancreasinsufficiëntie?
PPI’s toevoegen, dit neutraliseert en verbetert enzymatische functie in het duodenum
117
Wat zijn de 4 protectiemechanismen van de maag?
1. G- & D-cellen 2. Slijmbekercellen 3. Acute reparatie 4. Anatomie
118
Wat zijn de 4 protectiemechanismen van de maag?
1. G- & D-cellen 2. Slijmbekercellen 3. Acute reparatie 4. Anatomie
119
Wat wordt door G-cellen geproduceerd?
Gastrine
120
Wat wordt door D-cellen geproduceerd?
Somatostatine
121
Hoe worden pariëtale cellen gestimuleerd?
1. Door histamine uit een enterochromaffine cel 2. Door gastrine van een G-cel 3. Door Ach van een cholinerg neuron
122
Hoe worden pariëtale cellen geremd?
1. Door somatostatine uit de D-cel 2. Door secretine uit het duodenum 3. Door gastric peptide inhibitor uit het duodenum 4. Door PGE2
123
Waardoor worden G-cellen gestimuleerd?
1. Door Ach van een neuron 2. Door gastrin releasing peptide 3. Door rek maagwand, peptides en aminozuren
124
Wat is de centrale fysiologische stimulator van pariëtale cellen?
Histamine
125
Wat is de centrale fysiologische inhibitor van pariëtale cellen?
Somatostatine
126
Wat wordt door muceuse cellen in de maag geproduceerd?
1. H2O 2. Glycoproteïnen 3. Surfactant
127
Wat wordt door hoofdcellen in de maag geproduceerd?
1. Lipase 2. Leptine 3. Pepsinogeen
128
Hoe stimuleert de cephale fase de HCL secretie in de maag?
Gastrinerelease door Ach van de nervus vagus
129
Hoe stimuleert de gastrische fase de HCL secretie in de maag?
Door rek, peptides en aminozuren
130
Hoe stimuleert de intetsinale fase de HCL secretie in de maag?
Door opname van aminozuren en rek
131
Hoe remt de gastrische fase de HCl secretie?
Als pH <5, dan gastrineremming
132
Hoe remt de intestinale fase de HCl secretie?
1. Als veel H+ → secretineaanmaak 2. Als veel vetzuur en MG → GIP en CCK aanmaak
133
Welk maagzuurremmend mechanisme is bij Zollinger-Ellison syndroom, maagoperaties en achloorhydratie kwijtgegaan?
Als pH < 5, dan gastrineremming (tijdens gastrische fase)
134
Welk maagzuurremmend mechanisme is bij ulcus duodeni patiënten kwijtgegaan?
1. Als veel H+ → secretineaanmaak 2. Als veel vetzuur en MG → GIP en CCK aanmaak
135
Wat gebeurt er (in volgorde) bij de neurohumorale stimulatie van de pariëtale cel in de maag?
1. Fosforylering 2. Vesicle fusie 3. Kanaalactivering
136
Welke 2 farmaca zijn te gebruiken voor maagzuursecretieremming?
1. Histamine/H2 receptor antagonisten 2. Proton pump inhibitors (PPI’s)
137
Hoe werken H2 receptor antagonisten?
Blokkeren de H2 receptor op de pariëtale cel, hierdoor kan histamine geen HCl secretie meer stimuleren
138
Zijn H2 receptor antagonisten of PPI’s effectiever?
PPI’s
139
Noem 3 voorbeelden van H2 receptor antagonisten
1. Ranitidine 2. Zantac 3. Cimetidine
140
Wat is een nadeel van H2 receptor antagonisten bij gebruik bij H- pylori?
Ze remmen wel de groei van de H. pylori maar na stop gebruik is er een grote kans dat de H. pylor terugkeert
141
Hoe werken proton pump inhibitors? (PPI’s)?
In een zuur milieu krijgt het PPI molecuul 4 ringen, dit molecuul gaat binden aan de protonpompen en inhibeert ze irreversibel
142
Hoe lang duurt het voordat de protompompen zijn vervangen bij een PPI?
18 uur
143
Hoe kunnen NSAID’s ulcera veroorzaken?
In een zuur milieu neemt de NSAID een H+ op en kan he tde cel in. In de cel is het een milieu van pH = 7, duus splitst dit weer tot NSAID en H+. In de cel remt de NSAID COX-1 en wordt er geen PGE2 meer aangemaakt, waardoor de mucuslaag dunner wordt en er minden HCO3- uitscheiding is
144
Door welke 2 mechanismes zorgen NSAID’s voor maagulcera?
1. COX-1 remming → dunnere mucuslaag 2. Minder HCO3- secretie