Week 1 Flashcards

(104 cards)

1
Q

Wat is de correcte volgorde van deze plakken van rostraal naar caudaal?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

22/23 HER (2)

A

A= nervus trigeminus
B= tentorium (cerebelli)
C= a. meningea media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke van onderstaande motorkernen in de hersenstam zijn beschadigd door afsluiting van de art. spinalis anterior?
A nucleus ambiguus
B nucleus hypoglossus
C nucleus facialis
D nucleus abducens

A

nucleus hypoglossus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Welke type bloeding is dit?
  2. Hoe onderscheidt deze bloeding zich t.o.v. andere bloedingen op de scan?
A

1. subarachnoidale bloeding (SAB)
2. bloeding zit in de sulci

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In welk stroomgebied bevindt zich het infarct?

A

A. cerebri posterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk neurologisch symptoom verwacht je bij deze laesie? Benoem zo precies mogelijk: symptoom, aard en lokalisatie. (3p)

22/23 HER (6)

A

Symptoom: homonieme
Aard: hemianopsie
Lokalisatie: links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke aandoeningen kunnen gepaard gaan met dysartrie?

A

1. cerebellum laesie
2. uitval n. hypoglossus
3. ziekte van Parkinson

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke celtype vormt de bloedhersenbarrière? En Welk onderdeel van deze cellen speelt hierbij een essentiële rol?

A

Endotheelcellen in de vaatwand.
‘Tight-junctions’ tussen endotheelcellen spelen hierbij een essentiële rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vitale sensibiliteit verloopt via de _____?_____________ door het ruggenmerg.

A

Vitale sensibiliteit verloopt via de antero-laterale banen door het ruggenmerg.

kruist direct in het ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De tweede synaps in de baan van de gnostische sensibiliteit vinden we in _____?_____________

A

De tweede synaps in de baan van de gnostische sensibiliteit vinden we in de thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doet parasympatische innervatie via de n. oculomotorius?

A

Pupilvernauwing (miosis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem de 4 hersenzenuwen die parasympatische vezels vervoeren.

A

1. Nervus oculomotorius
2. Nervus vagus
3. nervus facialis
4. nervus glossopharyngeus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

**Juist of onjuist?
**
Mu-ritme kan verdwijnen door over de contralaterale hand te strijken

A

Juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

**Juist of onjuist?
**
Het occipitale ritme kan tot verdwijnen worden gebracht door de ogen te sluiten

A

Onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

**Juist of onjuist?
**
Delta-activiteit kan zowel van cerebrale origine zijn als berusten op artefacten

A

Juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

**Juist of onjuist?
**
Bij hersendood is er geen cerebrale activiteit op het EEG te zien

A

Juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat voor informatie vervoeren spinale vezels in de ventrale radix?

A

Alleen motorische informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat voor informatie vervoeren spinale vezels in de achterste ramus (ramus anterior)?

A

Sensibele en motorische informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat voor informatie vervoeren spinale vezels in de dorsale radix?

A

Alleen sensibele informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke hersenzenuwen vervoeren alleen motorische informatie

A

N. III (oculomotorius)
N. IV (trochlearis)
N. VI (abducens)
N. XI (accessorius)
N. XII (hypoglossus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke hersenzenuwen vervoeren alleen sensibele informatie?

A

N. I (olfactorius)
N. II (opticus)
N. VIII (vestibulocochlearis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke hersenzenuwen vervoeren zowel motorische als sensibele informatie?

A

N. V (trigeminus)
N. VII (facialis)
N. IX (glossopharyngeus)
N. X (vagus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waar in het ruggenmerg ligt het cellichaam van axonen die in de ventrale radix verlopen

A

In de ventrale hoorn van het ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat voor informatie vervoeren **spinale vezels in de achterste radix (ramus posterior)?**
Sensibele en motorische informatie
26
Wat kan een enkele spinale zenuw innerveren?
Een enkele dermatoom
27
De middenhersenen maken deel uit van de hersenstam, samen met twee andere structuren. **Welke twee van onderstaande structuren zijn dat? **
Pons en medulla oblongata
28
Hoe verloopt de vitale sensibiliteit (pijn + temp.) door het ruggenmerg?
via antero-laterale banen
29
Waar vinden we de tweede synaps van de gnostische (tast, vibratie, druk, proprioceptie) sensibiliteit? | proprioceptie= positie van lichaamsdelen
In de thalamus
30
Hoe verloopt de gnostische (tast, vibratie, druk, proprioceptie) sensibiliteit door het ruggenmerg?
Dorsale kolom
31
Waar kunnen we de eerste synaps terugvinden van de vitale sensibiliteit?
In het ruggenmerg
32
Waar kruist somato-sensibele informatie over trilling/vibratie?
In de hersenstam
33
Welke sensibele informatie verloopt via de antero-laterale baan van het ruggenmerg? En op welk niveau kruist deze sensibele informatie naar de controlaterale hemisfeer?
Vitale informatie (pijn + temp.) Ruggenmerg
34
Welke aandoeningen kunnen gepaard gaan met dysartrie? | dysartrie= motorische spraakstoornis van gesproken taal
1. Cerebellum laesie 2. Uitval van n. hypoglossus 3. M. Parkinson
35
Wat zijn kenmerken die je kan vinden bij een centraal probleem?
Atrofie: afwezig Fasciculaties: afwezig Tonus: verhoogd Reflexen: verhoogd Voetzoolreflex: pathologisch (balbinski)
36
Wat zijn kenmerken die je kan vinden bij een perifeer probleem?
Atrofie: aanwezig Fasciculaties: aanwezig (bij voorhoornlaesie) Tonus: verlaagd Reflexen: verlaagd Voetzoolreflex: normaal
37
Wat voor probleem is een polyneuropathie
Een perifere zenuw aangedaan = Perifeer probleem Kenmerken: atrofie, sensibiliteitsstoornis, tintelingen, verlaagde reflexen
38
Man (62) met DM, sinds een jaar tintelingen in beide voeten, langzaam opstijgend doof gevoel in de onderbenen. Handen tintelen sinds een enkele maanden, en minder gevoel. * Neurologisch onderzoek: symmetrische sensibele stoornis in handen en voeten * Areflexie aan armen benen **Waar lokaliseer je de afwijking? Hoe noem je dit klinische beeld?**
Perifere zenuwen zijn waarschijnlijk aangedaan Dit is een polyneuropathie of een perifere neuropathie
39
Vrouw (45) kan tijdens een vergadering opeens niet meer spreken. Zij kan geen woord uitbrengen, maar begrijpt alles goed. Haar rechter mondhoek hangt af en haar rechterarm hangt slap. Een maand eerder had ze 2 min geen gevoel in de linker lichaamshelft en 2 weken geleden kon ze plots niets zien aan de linkerkant. De CT toont een vers infarct. **In welk stroomgebied lokaliseer je de klachten?**
a. cerebria media
40
Wat voor symptomen zou je zien als a. cerebri anterior is aangedaan?
Zwakte en/of gevoelsstoornis contralaterale been veel minder snel: arm, gedragsstoornis
41
Wat voor symptomen zou je zien als a. cerebri media is aangedaan?
Zwakte en/of gevoelsstoornis van contralaterale arm en gelaat Minder: been, afasie (indien dominante hemisfeer), andere hogere corticale functiestoornis
42
Wat voor symptomen zou je zien als a. cerebri posterior is aangedaan?
Contralaterale homonieme hemianopsie of kwadrantanopsie
43
Wat voor symptomen zou je zien als a. vertebralis/basillaris is aangedaan?
Homolaterale coordinatiestoornis dysartrie draaiduizeligheid oogbolmotoriekstoornis slikstoornis bilaterale of alternerende zwakte en/of gevoelstoornis | alternerend= afwisselind links/rechts
44
In welk stroomgebied bevindt zich een infarct? En welke neurologische afwijking verwacht je bij deze laesie?
A. cerebri posterior Neurologische afwijking: Homonieme hemianopsie links | rechter lobus occipitalis is aangedaan
45
Welke klachten passen bij een TIA in het a. carotis stroomgebied?
* Taalstoornis * Zwakte in de linker lichaamshelft * Kortdurende blindheid aan een oog (a, opthalmica is aftakking van a. carotis interna voorziet o.a. retina en n. opticus van 1 oog van bloed). | A. carotis splitst in a. cerebri anterio en a. cerebri media
46
Hoe kan je een recidief aneurysmatische subarachnoidale bloeding voorkomen?
Door een endovasculaire behandeling (coiling)
47
A, B, C?
A = n. trigeminus B = tentorium (cerebelli) C = a. meningea media
48
Welke arterie wordt aangeduid door de pijl?
A. cerebri anterior
49
Wat is de naam van deze arterie?
A. cerebri posterior
50
Benoem A, B, C en D
A= Derde ventrikel B= Hippocampus C= Insula D= Pedunculus cerebri
51
Waar is de hypothalamus onderdeel van en in de wand van welk ventrikel bevindt het zich?
Diencephalon Wand van derde ventrikel
52
Benoem A, B, C en D
A = laterale ventrikel B = putamen C = capsula interna D= primaire visuele schors
53
Wat voor angiogram is dit en aan welk kant wordt dit gezien?
Carotis angiogram Laterale zijde
54
Wat voor angiogram is dit en aan welk kant wordt dit gezien?
Vertebralis angiogram Anterior zijde
55
Benoem A, B, C en D
A= foramen interventriculare B= primaire visuele schors C= mesencephalon D= plexus choroideus
56
Benoem A, B, C en D
A= gyrus cinguli B= fornix C= chiasma opticum D= pons
57
58
* Type bloeding? * Hoe onderscheidt deze bloeding zich tov. andere bloedingen in de scan?
Subarachnoidale bloeding Bloeding zit in de sulci
59
Welke neusbijholte wordt gemarkeerd met letter B?
Sinus maxillaris
60
Het stroomgebied van welke arterie wordt met lichtblauw gemarkeerd?
A. cerebri anterior | roze=a. cerebri media + groen= a. cerebri posterior
61
Wat voor traumatische bloeding is dit?
Epiduraal hematoom
62
Wat voor traumatische bloeding is dit?
Subduraal hematoom
63
Wat voor traumatische bloeding is dit?
Intraparenchymateus hematoom | Zit echt in het hersenweefsel
64
Subarchnoidale bloeding | Je ziet een hyperdense basale cisternen + sulci, gevuld met bloed.
65
Welke type bloeding is zichtbaar in de afbeelding?
subarachnoidale bloeding (SAB)
66
Wat voor bloeding? Wat is A? Wat is er afwijkend?
Subduraal hematoom Falx cerebri Verschoven; niet meer in de midline
67
Naar welke arterie wijst de gele pijl?
a. cerebri media
68
Welke motorkern in de hersenstam is beschadigd door afsluiting van de art. spinalis anterior?
nucleus hypoglossus | a. spinalis anterior (komt van a. vertebralis)
69
Welke motorkern in de hersenstam is beschadigd door afsluiting van de art. cerebelli inferior posterior?
Nucleus ambiguus | PICA, komt van a. vertebralis
70
Welke motorkern in de hersenstam is beschadigd door afsluiting van de art. cerebelli inferior anterior?
Nucleus facialis ## Footnote AICA, komt van a. basillaris
71
Welke motorkern in de hersenstam is beschadigd door afsluiting van de pontine arteries
Nucleus abducens ## Footnote komen van de a. basillaris
72
Welke celtype vormt de bloedhersenbarrière? Welk onderdeel van deze cellen speelt hierbij een essentiële rol?
Endotheelcellen in de vaatwand ‘Tight-junctions’ tussen endotheelcellen
73
Welk bloedvat voorziet structuur A van bloed?
art. spinalis anterior | Pyramidebanen worden voorzien door de a. spinalis anterior
74
het striatum vormt een onderdeel van welk hersendeel?
telencephalon
75
Waar is de (hypo)thalamus onderdeel van?
diencephalon
76
Waar gaat het mesencephalon caudaal over in?
Rhombencephalon
77
Wat doet parasympatische innervatie via de n. oculomotorius?
Pupilvernauwing (miosis)
78
Wat zijn de andere drie hersenzenuwen die parasympatische vezels vervoeren.
N. VII (facialis) N. IX (glossopharyngeus) N. X (Vagus)
79
Welk van de volgende klachten past niet bij een TIA in het vertebrobasilaire stroomgebied? A een taalstoornis B dubbelzien C zwakte in afwisselend de linker en rechter lichaamshelft D een coördinatiestoornis
**Een taalstoornis ** Het vertebrobasilaire stroomgebied voorziet onder andere occipitaalkwab (visus) en cerebellum (coördinatie) van bloed. De taalgebieden zitten frontaal en temporaal en worden voorzien door het gebied van de a. cerebri anterior en a. cerebri media.
80
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak indien een 40-jarige patiënt binnen een week drie TIA’s doormaakt, één in de rechter hemisfeer, één in de linker en één in de hersenstam?
Een emboliebron in het hart
81
Wat is meestal een oorzaak van een subarachnoïdale bloeding?
de oorzaak is meestal een lek in een sacculair aneurysma aan één van de cerebrale bloedvaten
82
Operatieve therapie is bij een subarachnoïdale bloeding mogelijk, en bestaat uit het ontlasten van de bloeding door middel van een boorgat. Klopt dit?
Nee, behandeling is een endovasculaire behandeling (coiling)
83
Een 40-jarige docent krijgt tijdens een drukke les van het ene moment op het andere ondraaglijke hoofdpijn. Ze is bekend met migraine maar deze hoofdpijn is veel malen ernstiger en ook anders van karakter. Ze maakt de les nog af, maar gaat daarna naar de huisarts. Op dat moment zijn de klachten duidelijk afgenomen. **Wat is de waarschijnlijkheidsdiagnose? **
Subarachnoïdale bloeding of SAB ## Footnote Het spontane (van een op andere moment) heftige karakter van de hoofdpijn past bij een SAB. 1 op de 6 mensen met plots heel heftige hoofdpijn blijkt een SAB te hebben.
84
Wat voor herseninfarct is dit?
**Lacunair infarct**: Afsluiting van een kleine lenticulostriaire, perforerende arterie (25%). Leidt tot een kleiner infarct diep in de hersenen met mogelijk ernstige ischemische gevolgen voor de buitenkant.
85
Wat voor herseninfarct is dit?
**Corticaal infarct** Afsluiting van een groot bloedvat (15%).
86
Wat zien we hier?
**Extracraniele carotisstenose** Embolie vanuit de a. vertebralis of a. carotis (30%)
87
Waaruit bestaat de behandeling voor een herseninfarct?
* **Intraveneuze trombolyse** * Stolsel oplossingsmiddel: alteplase (rtPA) * Endovasculaire trombectomie
88
Herseninfarct bij **A. Cerebri anterior**? | Voorziet deels frontaalkwab en deels parietaalkwab
* Halfzijdige zwakte, meer in been dan in arm/gelaat * Halfzijdige gevoelstoornis * Dysartrie * Gedragsstoornis * Desorientatie, apathie (gebrek aan emotie)
89
Herseninfarct bij **A. Cerebri media**? | Voorziet 80% cortex pakt ook taalgebied
* Halfzijdige zwakte in gelaat/arm * Halfzijde gevoelsstoornis * Dysartrie * Afasie * Hemianopsie * Andere hogere cerebrale stoornis (bv. rekenen)
90
Herseninfarct bij **A. Cerebri posterior**? | Voorziet occipitale kwab
* Hemianopsie/kwadrantanopsie * Halfzijde gevoelsstoornis of zwakte
91
Herseninfarct bij **A. vertebralis en A. basilaris**
Cerebellum: * Coordinatiestoornis * Draaiduizeligheid * Dysartrie Hersenstam: * Ataxie * Dubbelzien * Slikstoornis * Dysartrie, draaiduizeligheid * Zwakte
92
Beschrijf A-E
A= Frontale kwab B= Temporaalkwab C= Cerebellum D= Pons/hersenstam E= 4e Ventrikel
93
Vergelijk foto 1 en 2. Wat is de afwijking, en in welke ruimte van de hersenvliezen is deze afwijking gelegen?
**Subarachnoïdale bloeding ** Komen binnen op de SEH in reanimatiesetting nadat zij acuut gecollabeerd zijn of met plotselinge, acuut ontstane, zeer heftige hoofdpijn Ontstaan: geruptureerd aneurysma of a.g.v. trauma
94
Benoem A-C
A = a. cerebri anterior, tweede segment Want je bent al voorbij de communis B = a. cerebri anterior, eerste segment C = a. cerebri posterior
95
Wat is de afwijking die je bij de DSA ziet (foto 4 en 5), en in welk bloedvat zit deze afwijking?
Aneurysma ter hoogte van bifurcatie a. cerebri media | Geruptureerd aneurysma kan leiden tot subarachnoïdale bloeding (SAB)
96
Foto 5 en 6 zijn opnames respectievelijk voor en na behandeling. Hoe heet deze behandeling en wat is er gedaan?
Coiling van het aneurysma
97
Wat is de afwijking in foto 1A en in welke ruimte is deze gelegen?
**Epidurale bloeding **
98
Benoem de aangegeven anatomische structuren
E= 3e ventrikel F= laterale ventrikel G= occipitaal kwab
99
Foto 1A-C: de massa ligt in het hersenparenchym (intra-axiaal) binnen de bloedhersenbarrière Er is een dun streepje hersenparenchym zichtbaar rondom de hele massa **Glioblastoom**
100
Foto 2A-c: de massa kleurt sterk aan na contrasttoediening **Meningioom** Massa gaat uit van de hersenvliezen en buiten het hersenparenchym (extra-axiaal) en buiten de bloedhersenbarrière ligt. Ook is de tumor actief waardoor deze het bloed met het contrastvloeistof opneemt en zo oplicht.
101
Wat is het verschil tussen een afasie en een dysartrie?
Een afasie een taalstoornis, dus de patiënt kan zich niet goed uiten en/of begrijpt gesproken taal niet goed. Een dysartrie is een spraakstoornis, d.w.z. de patiënt kan niet goed articuleren.
102
Een 50-jarige patiënt heeft plotseling last van dubbelzien, gevolgd door een hangend ooglid rechts en een totale verlamming van de linker lichaamshelft. Bij neurologisch onderzoek is er een totale ptosis rechts en kan het rechter oog alleen naar buiten bewegen. De pupil is wijd en lichtstijf. Aan de linker lichaamshelft een verlamming graad 0, hogere reflexen dan rechts en een voetzoolreflex volgens Babinski. Zijn de afwijkingen centraal of perifeer? Wat zijn je argumenten? Waar lokaliseer je de afwijking bij deze patiënt?
Centraal, want de reflexen zijn aan de aangedane kant hoger en er is een pathologische voetzoolreflex volgens Babinski. Er is sprake van uitval van de n. oculomotorius rechts en piramidebaan rechts. Die combinatie wijst op een letsel in het mesencephalon
103
Een 58-jarige man heeft in een paar maanden tijd in toenemende mate last gekregen van onduidelijke spraak en stuurloosheid van de rechter lichaamshelft. De voorgeschiedenis is blanco. De patiënt rookt zijn hele leven al fors. Bij neurologisch onderzoek is er een nystagmus, dysartrie en ataxie van de rechter lichaamshelft. Waar lokaliseer je de klachten en afwijkingen van deze patiënt? Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak? Beargumenteer je antwoord.
In het cerebellum, en wel rechts, dus homolateraal van de laesie! Een metastase van longcarcinoom. De klachten zijn geleidelijk ontstaan, wat een infarct of bloeding erg onwaarschijnlijk maakt, er is geen trauma in de voorgeschiedenis en zijn geen aanwijzingen voor een ernstige infectie.
104
Een 60-jarige vrouw krijgt in een dag tijd last van een vreemd gevoel om het middel gevolgd door krachtsverlies aan de benen en totale gevoelloosheid vanaf het niveau van de navel. Bij neurologisch onderzoek aan de hersenzenuwen en armen geen afwijkingen. De benen zijn aanvankelijk slap en verminderd krachtig (graad 2), enkele dagen later zijn ze volledig verlamd en hypertoon. Het gevoel is gestoord vanaf de navel. De reflexen zijn zeer levendig en de voetzoolreflex is beiderzijds pathologisch (Babinski). Zijn de klachten en bevindingen centraal of perifeer? Wat zijn je argumenten? Wat is de lokalisatie?
Centraal, want de reflexen zijn verhoogd en de voetzoolreflex pathologisch. Het ruggenmerg, ongeveer ter hoogte van de 10e thoracale wervel gezien het navelniveau. Er is sprake van een complete dwarslaesie.