Week 4 Flashcards
(62 cards)
Benoem linkerkant (A-F)
A= plica mallearis posterior
B= lange been van de incus
C= pees van de m. stapedius
D= pars tensa
E= ronde venster
F= annulus fibrocartilagineus
Wat is de functie van de membrana tympani (trommelvlies)
- dient er voor om trillingen over te brengen op de
steel van de hamer - barrière voor infecties
afbeelding laat rechterkant zien
Benoem rechterkant (G-L)
G= pars flaccida
H= plica malleolaris anterior
I= prominentia mallearis (proc. brevis)
J= manubrium malleolaris (hamersteel)
K= umbo
L= lichtreflex
Benoem A-C
A= malleus
B= incus
C= stapes
Noem 3 dingen die van belang zijn voor de efficiente overdracht van gehoorbeentjes?
- Hefboomwerking (incus is 20% korter dan malleus, dus meer druk lever bij stapes)
- Trommelvlies oppervlak is ca. 20x groter dan stapes oppervlak
- Selectieve geluidsoverdracht op het ovale venster
Wat zijn de 3 voorwaarden voor een functioneel middenoor?
- Vrij bewegend trommelvlies
- Luchthoudend middenoor
- Mobiele en intacte gehoorbeentjes
Als je geen middenoor hebt 50-60 dB gehoorverlies
Welk onderdeel van welk gehoorbeentje is normaliter verbonden met trommelvlies?
Hamersteel (manubrium malleus)
A,B, C, D?
A= Incus
B= Promontorium
C= Ronde venster
D= Stapes
Je ziet als huisarts een meisje van 4 met gehoorverlies aan beide oren. Ze is erg verkouden en het gehoorverlies bestaat sinds enkele dagen. Onderstaande figuur toont het otoscopisch beeld.
Wat kan je zeggen over het trommelvlies?
De stand van het trommelvlies en de kleur zijn afwijkend.
Hoever kan het conductieve gehoorverlies oplopen bij patienten met een niet-functionerend middenoorsysteem?
50-60 dB
Welke vijf structuren staan met elkaar in verbinding via het helicotrema?
- Scala tympani
- Scala vestibule
- Cochlea
- Semicircular kanalen
- Osseous spiral lamina
Je bent huisarts en ziet een meisje van 4 jaar met gehoorverlies aan beide oren. Ze is gezond en het gehoorverlies bestaat sinds ze naar de basisschool gaat.
Onderstaande afbeelding toont het otoscopisch beeld dat je moet beoordelen.
**Welke uitspraak over dit otoscopisch beeld is juist?
**
otitis media met effusie
de kleur en de lichtreflex van het trommelvlies zijn beide afwijkend.
gele kleur komt door de vocht die achter trommelvlies zit
Is dit een trommelvlies van linker of rechter oor en wat zijn de twee belangrijkste aanwijzingen waarmee je dit kan bepalen?
Rechteroor
1. Ligging hamersteel
2. Positie lichtreflex
Welk frequentie gebied is het meest getroffen bij conductief gehoorverlies bij volledig afwezige middenoor functie?
alle frequenties
Wat laat audiogram A zien en wat laat audiogram B zien?
Audiogram A = conductief verlies
Audiogram B= presbyacusis
Waar bevinden de stereocilia van haarcellen zich?
De stereocilia bevinden zich in de endolymfe.
Hoe zijn stereocilia met elkaar verbonden?
Stereocilia zijn verbonden via tip links
Wat gebeurt er met de m. stapedius bij een luid geluid in één oor?
Bij een luid geluid in één oor treedt een reflexmatige contractie op van de m. stapedius in beide oren, hoewel de contractie contralateraal (in het tegenovergestelde oor) vaak sterker is.
Via welke anatomische structuur verloopt de middenoorreflex?
via de onderste olijfkern (nucleus olivaris inferior)
Dus niet via de mediale bovenste olijfkern (MSO)
Wat voor type input ontvangen de LSO en MSO van contralateraal en ipsilateraal?
De LSO ontvangt voornamelijk remmende input van contralateraal en excitatoire input van ipsilateraal.
De MSO ontvangt vooral excitatoire input van beide kanten, wat essentieel is voor het detecteren van kleine tijdverschillen in geluidsaankomst.
Welke rol spelen de LSO en MSO in geluidslokalisatie?
LSO/MSO= laterale/mediale bovenste olijfkernen
Beide kernen, LSO en MSO, zijn belangrijk voor geluidslokalisatie in het horizontale vlak.
De MSO analyseert vooral timingverschillen tussen geluiden die aan beide oren aankomen, terwijl de LSO intensiteitsverschillen verwerkt
Welke specifieke functie heeft de laterale kern van de oliva superior (LSO) in de geluidslokalisatie?
De LSO is gespecialiseerd in het detecteren van verschillen in intensiteit tussen geluiden die bij beide oren binnenkomen, met name voor hoog-frequent geluiden (>4 kHz).