week 1 Flashcards

(46 cards)

1
Q

Waar komt de bruine ontlastingkleur vandaan?

A

Door de gal die in de dunne darm terechtkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Achalasie

A

Probleem met de onderste spier van de slokdarm, waardoor hij de hele tijd samentrekt en iemand zodra die vol is alles weer uitbraakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke bacterie veroorzaakt o.a maagulcera en maagzweren?

A

Helicobacter pylori

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

8 functies TD

A
  • Ingestie
  • Masticatie
  • Motiliteit
  • Secretie
  • Hormoon-secretie
  • Chemische vertering
  • Absorptie
  • Eliminatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

4 lagen algemeen bouwplan van de TD

A
  • Mucosa
  • Submucosa
  • Muscularis
  • Serosa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar ontstaan carcinomen in de TD?

A

In de epitheellaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor bekleding heeft de mondholte?

A

Plaveiselcelepitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het plaveiselcelepitheel van de lippen en palatum durum is ___________________.

A

gekeratiniseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het plaveiselcelepitheel van het palatum molle en wangen is _________________________.

A

niet-gekeratiniseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar bestaat de submucosa in de mondholte uit?

A
  • Kleine speekselklieren
  • Diffuus lymfoid weefsel
  • Vele kleine perifere zenuwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Uit wat voor bekleding bestaat de tong? (4)

A

-Plaveiselcelpeitheel met papillae
- Lamina propria
- Spierweefsel
- Vet-bindweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat voor papillae dienen voor de smaakfunctie? (3)

A
  • Fungiformis
  • Circumvallata
  • Foliata
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke structuren zitten in de lamina propria van de tong? (2, + functies)

A
  • Zenuwen: neuronen met sensorische vertakkingen
  • Sereuze en mucineuze: vertering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Functie spierweefsel in tong

A

Fragmentatie en transport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Functie vet-bindweefsel in tong

A

Inbedding en verankering van spier en klierweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de grootste smaakpapil op de tong?

A

Papilla circumvallata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

4 onderdelen waar tanden uit bestaan

A
  • Glazuur
  • Dentine
  • Cementum
  • Pulpa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

3 klieren (glandula’s) die voor 90% speekselproductie zorgen (+ soort speeksel)

A
  • Parotis (sereus)
  • Submandibularis (meer sereus dan mucineus)
  • Sublingualis (meer mucineus dan sereus)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat voor speeksel produceren de kleine speekselklieren?

20
Q

Wat voor bekleding heeft de oesophagus?

A

Plaveiselcelepitheel

21
Q

Beschrijf het ontstaansproces van plaveiselcelcarcinoom in de oesophagus

A
  1. Iemand heeft GERD
  2. Door het opkomen van zuur ontstaat metaplasie
  3. Deze metaplasie wordt na enkele tijd dysplastisch
  4. De dysplasie wordt maligne, en hieruit ontstaat een (adeno)carcinoom
22
Q

Celsoorten in eenlagig maagepitheel (2)

A
  • Hoofdcellen
  • Endocriene cellen
23
Q

Rol hoofdcellen in maag

A

Hoofdcellen maken pepsinogeen in de onderste laag van het epitheel aan. HCl zet dit om naar pepsine, en zo wordt de vertering van proteines in gang gezet.

24
Q

Rol van endocriene cellen in maag

A

Endocriene cellen maken een serotonine-achtige stof aan die de vertering in gang zet.

25
Functies dunne darm (2)
Absorptie en voeding
26
Hoe ziet het oppervlak van de dunne darm eruit?
Niet vlak, allemaal villi en cryptes
27
Epitheel ileum
- Peyers patches in submucosa - Een stuk door aan lymfoid weefsel
28
Epitheel duodenum
Brunnerse klieren
29
Colitis ulcerosa
Continue, distaal en oppervlakkige ontsteking van de mucosa (in colon)
30
Morbus Crohn
Focale en transmurale ontsteking van de mucosa (in colon)
31
Wat vereist de regulatie van voedselopname?
Een gecontroleerde voedselopname
32
BMI
kg/m^2
33
2 hongerfactoren die je vanuit het maagdarmkanaal krijgt
- Anorexigene - Orexigene
34
Anorexigene factoren (wat het is + vb)
Verzadigingsfactoren Ze rekken het maagdarmkanaal mbv. de n. vagus. Cholecystokinine, glucose en leptine zijn andere voorbeelden hiervan.
35
Orexigene factoren (wat het is + vb)
Hongerfactoren Ghreline bv.
36
2 voorbeelden van orexigene feedback binnen het CZS
- Orexine (hypothalamus): hedonisme (bv. kauwen op kauwgom verzadigid op korte termijn) - Neuropeptide Y
37
2 centra in hypothalamus voor regulatie eet- & drinkgedrag
- Verzadigingscentrum (ventromediale hypothalamus, links) - Hongercentrum (laterale hypothalamus, rechts)
38
Orexigene factoren zorgen voor de stimulatie van de neurotransmitters ___________ en zo voor een __________ voedselopname.
AgRP en NPY, toegenomen
39
Anorexigene factoren zorgen voor de stimulatie van de neurotransmitters ___________ en zo voor een __________ voedselopname.
POMC en CART, afgenomen
40
Functie vetcellen in het witte vetweefsel (bij voedselopname)
Afscheiden van leptine
41
Plasmaconcentratie leptine is evenredig met de
vetopslag in het lichaam
42
Leptine stimuleert de expressie van
CART (anorexigeen)
43
Leptine remt de afgifte van
NPT (orexigeen)
44
2 betrokken processen bij ontstaan van vet
- Hyperplasie van adipocyten (irreversibel) - Hypertrofie van adipocyten (reversibel)
45
2 types anorexia nervosa
- Restriciteve type - Eetbuien-/ purgerende type
46
Lichamelijk gevolgen van anorexia nerovsa
- Obstipatie en darmklachten - (sec)amenorroe - droge huid - brokkelige huid - geen menstruatie - kou intolerantie - acrocyanose - ritmestoornissen - elektrolystoornissen (vooral bij braken)