Week 1 Flashcards

(48 cards)

1
Q

Commitment

A

De mate van toewijding van een werknemer aan de organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Attitude

A

Een mening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Subjective norm

A

Wat iemand denkt dat anderen van het gedrag vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Perceived behavioral control/ waargenomen controle

A

Hoeveel controle iemand denkt te hebben over zijn gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Actual behavioral control

A

Hoeveel controle iemand heeft over zijn gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Lay beliefs

A

Overtuigingen die niet gebaseerd zijn op wetenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

OCB (Organizational Citizenship Behavior)

A

Vrijwillig gedrag van werknemers dat geen onderdeel is van de functievereisten en goed is voor de organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

CWB (Counterproductive Work Behavior)

A

Gedrag van werknemers dat opzettelijk schadelijk is voor de organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij attitudes zeg je wat je vindt van iets. Bijvoorbeeld:

A

Ik vind mijn werk leuk – positief
Ik vind HRMOG saai – negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Attitudes kunnen simpel zijn (ik lust dit) of complex (ik ben voor de doodstraf).

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Benoem de 3 soorten attitudes (om bij de organisatie te blijven):

A
  • Affectief: blijven bij de organisatie vanwege emotionele verbondenheid.
  • Continuance: blijven bij de organisatie omdat het moet (veel te verliezen).
  • Normatief: blijven bij de organisatie omdat het moreel hoort.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Positieve attitudes zijn een belangrijke voorspeller van gedrag. Ze zorgen voor extra inzet van collega’s voor de organisatie (OCB). Bijvoorbeeld een collega helpen met werk zonder ervoor betaald te worden of bereid zijn om buiten werktijd iets voor de organisatie te doen. Bovendien verlagen ze ongewenst gedrag (CBW) zoals sabotage, roddelen, diefsel en verloop.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

OCB-gedragingen maken geen deel uit van een medewerker zijn formele taken of functieomschrijving.

A

Technology acceptence betekent: in hoeverre mensen bereid zijn om een nieuwe technologie te gebruiken, en wat hun intentie beïnvloedt om die technologie te accepteren of af te wijzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom zeggen mensen dat ze iets belangrijk vinden, maar handelen er niet naar? Benoem de kern bij de perspectieven Theory of Planned Behavior en bij de cognitieve dissonantietheorie:

A
  • Theory of Planned Behavior: hoe intentie en ervaren controle samenhangen met gedrag.
  • Cognitieve dissonantietheorie: wat er gebeurt als gedrag en overtuigingen botsen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt gedrag volgens Ajzen gedrag vooral voorspeld?

A

Door de intentie om het gedrag uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Weergeef de theory of behavorial control (Ajzen, 1991):

A

wann kan ik eindelijk foto’s!

De attitude over het gedrag, de subjectieve norm en de perceived behavorial control bepalen de intentie om het gedrag te tonen. De intentie om het gedrag te tonen en de actual behavorial control bepalen het uiteindelijke gedrag.

Je kunt meer variabelen toevoegen aan het model, maar die moeten zorgvuldig worden gekozen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Foto recylen en sporten

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het verschil tussen de TPB en de Theory of Reasoned Action (TRA)?

A

TRA gaat uit van volledige controle over gedrag, TPB niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Is TPB een uitbreiding van de TRA?

21
Q

Hoe goed voorspelt de TPB gedrag? TPB is één van de meest succesvolle modellen voor gedragsvoorspelling. De nauwkeurigheid hangt af van hoe goed de intentie en waargenomen controle zijn gemeten.

22
Q

Wat is er cruciaal als gedrag niet volledig onder controle staat?

A

Perceived behavioral control.

23
Q

Als mensen denken dat ze iets niet kúnnen doen, zullen ze het minder snel proberen – zelfs als ze het willen.

24
Q

Hoe moet je de TPB-variabelen meten?

A

Vragenlijsten over concreet gedrag.

25
Hoe moet je de TPB-variabelen meten?
Vragenlijsten over concreet gedrag.
26
De vragenlijsten vragen direct en specifiek naar iemands mening, sociale druk en controlegevoelens
27
Cognitieve dissonantie: gedrag is niet altijd consistent met de attitudes, of andersom. Attitudes zijn dus een belangrijke voorspeller van gedrag, maar wat we vinden (attitude) bepaalt niet automatisch wat we doen (gedrag). Stop dus niet bij wat mensen (werknemers) zeggen – kijk wat ze doen.
28
Zorgt inconsistentie tussen gedrag en attitude voor psychologisch ongemak wat we proberen op te lossen?
Ja.
29
Op welke 3 manieren proberen wij die tegenstrijdigheid op te lossen?
* Attitude aanpassen. * Gedrag aanpassen. * Situatie rationaliseren (verandering van de perceptie van het gedrag).
30
Waar is het gevolg van het oplossen van die tegenstrijdigheid?
Psychological relief.
31
De cognitieve dissonantietheorie zegt dus dat inconsistentie tussen het gedrag en de attitude zorgt voor ongemak, wat mensen op 3 manieren tegengaan. Dit zorgt voor minder dissonantie, De cognitieve dissonantietheorie zegt dus dat inconsistentie tussen het gedrag en de attitude zorgt voor ongemak, wat mensen op 3 manieren tegengaan. Dit zorgt voor minder dissonantie, psychological relief (minder dissonantie).
32
Foto!
33
Heerst er volgens het artikel in organisaties tegenwoordig een overmatige focus op ‘visionair leiderschap’, terwijl goed management ondergewaardeerd wordt?
Ja.
34
Leiderschap wordt vaak geassocieerd met grote visie, inspirerende communicatie en strategische verandering. Maar deze focus heeft een keerzijde: de dagelijkse, essentiële managementtaken – zoals mensen aannemen, coachen, beoordelen en begeleiden – worden vaak genegeerd of onderschat.
De auteurs pleiten voor een herwaardering van management. Ze benadrukken dat effectieve managers een directe invloed hebben op de prestaties, betrokkenheid en het welzijn van medewerkers. Zonder goed management schiet leiderschap zijn doel voorbij.
35
5 kernpunten: - Er is een onevenwichtige nadruk op leiderschap ten koste van management. - Management gaat over het goed uitvoeren van alledaagse, praktische taken. - Slecht management leidt tot burn-outs, verloop en verminderde prestaties. - Organisaties moeten managementvaardigheden expliciet erkennen, meten en ontwikkelen. - Training en ondersteuning voor managers zijn cruciaal.
Goede managers: Ontwerpen goede banen: ze zorgen voor duidelijke taken, haalbare werkdruk en autonomie. Ze durven te zeggen: “genoeg is genoeg”. Creëren motivatie: door betekenisvolle taken, groeikansen, variatie en autonomie in het werk te brengen. Houden mensen aan hoge standaarden: ze geven eerlijke feedback, confronteren slecht gedrag en hebben het lef om moeilijke gesprekken te voeren.
36
Conclusie: Om succesvol te zijn, moeten organisaties stoppen met het verheerlijken van leiderschap ten koste van management. Goed management is geen vanzelfsprekendheid – het is een vaardigheid die ontwikkeld, gewaardeerd en ondersteund moet worden. Management is géén minderwaardige vorm van leiderschap, maar een cruciale, complexe vaardigheid die dringend meer erkenning en investering verdient.
37
Geef de Big Five persoonlijkheidstrekken:
Extraversie (sociaal, energiek). Emotionele stabiliteit (weinig stress, kalm). Consciëntieusheid (zorgvuldig, doelgericht). Inschikkelijkheid (vriendelijkheid, behulpzaam, coöperatief). Openheid (creatief, nieuwsgierig).
38
Wat zijn volgens het artikel de belangrijkste voorspellers van Organizational Citizenship Behaviors (OCB)?
Consciëntieusheid en inschikkelijkheid. ## Footnote Ook de andere 3 voorspellen OCB, maar in mindere mate. De Big Five zijn betere voorspellers voor OCB dan voor taakprestatie, wat verrassend is.
39
Wat is EFA (Exploratieve factoranalyse)?
Statistische techniek gebruiken in data om onderliggende structuren te ontdekken.
40
Probeert EFA een kleiner aantal factoren te vinden?
Ja.
41
Krijgt elk item krijgt een factorlading (hoe sterk correleert dit item met een bepaalde factor)?
Ja.
42
Benoem de hoofdvraag bij statistische criteria en bij theoretische criteria:
- Statistische criteria: hoe goed past het model bij de data? - Theoretische criteria: hoe goed past het model bij de theorie of het conceptueel kader?
43
Traditionele visie: er zijn veranderingen in de persoonlijkheid tijdens de kindertijd en groei naar volwassenheid en dit stopt rond de leeftijd van 30 jaar. Conclusie Roberts: alle Big 5 kenmerken vertonen veranderingen na 30 jaar, maar de grootste veranderingen zijn tijdens van 20 tot 40 jaar.
44
Is het HEXACO-model een alternatief voor de Big Five?
Ja.
45
Het HEXACO-model is identiek aan de Big Five, op 1 dimensie-uitbreiding na:
Honesty/Humility (Oprechtheid, nederigheid, eerlijkheid, bescheidenheid, geen misbruik maken van anderen).
46
Zijn de Dark Triad 3 persoonlijkheidskenmerken die als sociaal ongewenst worden beschouwd?
Ja.
47
Benoem de 3 eigenschappen bij de Dark Triad en de omschrijving:
- Narcisme: overdreven gevoel van eigenwaarde - Machiavellisme: manipulatie van anderen voor persoonlijk gewin. - Psychopathie: gebrek aan empathie. ## Footnote Een hoge score bij de Dark Triad betekent meer toxisch leiderschap en zelfdienend, maar het kan ook helpen om vooruit te komen (promotie) en bij het nemen van risico’s of moeilijke beslissingen. Een hoge score bij consciëntieusheid kan negatief zijn (soms te weinig risico’s, te traag bij beslissingen, perfectionistisch), net als bij extraversie (te assertief, sneller afgeleid, meer oppervlakkige gesprekken), bij agreeableness (conflictvermijdendte veel rekeninghoudend met gevoelens van de andere), bij emotionele stabiliteit (gereserveerdheid) en bij openheid (snel afgeleid).
48
Weergeef het HRM-model van Fombrun:
Foto