Week 1 & 2 Flashcards

(45 cards)

1
Q

Mediation

A

neutrale geschillendesundige begeleidt de communicatie en onderhandelingen tussen partijen om voor ieder tot optimale resultaten te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bindend advies

A

Art. 7:900 BW: partijen kunnen overeenkomen dat een beslissing over een (mogelijk) geschil, krachtens gezamelijke opdracht van partijen, wordt genomen door één of meer derden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee vormen van bindend advies?

A

Zuiver en onzuiver bindend advies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

zuiver bindend advies

A

BA zonder rechtsgeschil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

onzuiver bindend advies

A

BA ine en rechtsgeschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Arbitrage

A

Art. 1020: beslechting van geschillen door arbiters o.g.v. een overeenkomst tussen de betrokken partijen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Executoriale titel

A

hiermee kan je nakoming afdwingen door bijv. beslaglegging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke twee onderhandelingstechnieken zijn er?

A

Distributief en Integratief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Distributieve onderhandelingstechniek

A

Positionele techniek. Je probeert je eigen zin te krijgen en staat niet open voor concessies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Integratieve onderhandelingstechniek

A

Probleemoplossend. Je zoekt samen naar een oplossing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Absolute compententie

A

Art. 42 RO: welke soort rechter bevoegd is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sector competentie

A

Art. 93 en 94 Rv: bevoegde sector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Relatieve compententie

A

Art. 99 Rv: plaats van de rechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat als de zaak aanhanging is gemaakt bij de verkeerde instantie?

A

Art. 72 en art. 73 Rv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat als de zaak aanhangig is gemaakt bij de verkeerde sector?

A

Art. 71 lid 1 en lid 2 Rv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat als de zaak aanhangig is gemaakt bij de verkeerde plaats?

A

Dit moet in verweer worden aangevoerd, als dat niet gebeurd, vindt de zaak doorgang op de ‘verkeerde’ plaats (art. 110 lid 1 Rv = impliciete forumkeuze) als dat wel gebeurd dan art. 110 lid 2 Rv.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Verschillen civiel en kanton

A

Art. 79 en 80 Rv

20
Q

Vereisten dagvaarding

A

Art. 45 Rv, art. 111 Rv, art. 125 Rv.

21
Q

Dagvaardingstermijn

A

Art. 114 Rv en 119 Rv

22
Q

Betekening dagvaarding

A

Art. 64 lid 1 en lid 2 Rv

23
Q

Roldatum

A

Datum waarop gedaagde in geding moet ‘verschijnen’, is altijd een woensdag om 10:00 uur.

24
Q

Recht van anticipatie

25
Contradictoire geding
Gedaagde is verschenen.
26
Conclusie van antwoord
Art. 128 lid 2 en lid 5 Rv jo. art. 21 Rv jo. art. 85 lid 1 Rv jo. art. 87 lid 6 Rv.
27
Typen verweren bij contradictoire geding
Exceptief en principaal
28
Exceptief verweer
Art. 128 lid 3 Rv: stelt dat een voorwaarde voor het voeren of voortzetten van een proces niet is vervuld (bijv. NO eiser).
29
Principaal verweer
Inhoudelijk verweer, bijv. de feiten worden betwist.
30
Eis in reconventie
Tegeneis door gedaagde. Art. 136 en 137 Rv.
31
Verstek
Art.139 Rv
32
Zuivering verstek
Art. 142 Rv
33
Verzet tegen verstekvonnis
Art. 143 Rv
34
Wanneer is dagvaarding nietig?
Art. 66 en art. 120 Rv
35
Nietigheidsgebrek
Art. 120 lid 1 jo. 121 lid 3 Rv
36
Herstelexploot
Bij nietigheidsgebrek, art. 120 lid 2 en art. 120 lid 3 Rv
37
Nietigheidsgebrek maar gedaagde wel verschenen
Art. 122 Rv en HR Verstek en Nietigheid: onredelijke belangenschading
38
Mondelinge behandeling
Art 87 Rv.
39
HR Rens & Phillipsen
feit dat een stuk op tijd is ingediend betekent niet dat het een geldige proceshandeling is. Rechter kan deze stukken alsnog buiten beschouwing laten, met name gelet op hoor en wederhoor.
40
Deformalisering
formaliteiten kunnen niet dermare ver gaan dat er een inbreuk wordt gemaakt op de begisnelen van behoorlijke procesorde.
41
HR Apparaatsfout
Voorbeeld van deformalisering. een fout/verzuim van de rechtbank/hof mag iemand niet buiten zijn eigen schuld om worden afegsneden van een rechtsmiddel dat de wet hem toekent, ookal zijn rechtmiddelen termijnen erg strikt.
42
Partijautonomie en lijdelijkheid rechter
partijen bepalen omvang van het geding. Rechter beslist over al het gevorderde (art. 23 Rv) maar ook alleen over hetgen is gevorderd (art. 24 Rv: feitelijke grondslag). Rechter mag geen feiten ten grondslag leggen aan zijn beslissing die niet door pp naar voren zijn gebracht (art. 149 Rv).
43
HR Feitelijke grondslag
rechter mag gronden ambtshalve aanvullen o.g.v. art. 25 Rv, hiervoor is noodzakelijk en voldoende dat een partij zodanige feitelijke stellingen aan zijn vordering ten grondslag legt, dat deze toewijzing van de vorderingen kunnen rechtvaardgen op de door de rechter bij te brengen rechtsgrond.
44
Meervoudig HB
art. 16 Rv.
45
HR St. IPO Rijnmond
In beginsel moet een rechterlijke beslissing die mede wordt genomen o.b.v. mondelinge behandeling, worden gegeven door de rechter ten overstaan van wie de rechterlijke behandeling heeft plaatsgevonden. In HB moet de mondelinge behandeling worden uitgevoerd door drie raadsheren, niet door één RC. Er zijn uitzonderingen, maar als een partij drie raadsheren verzoekt kan dit slechts op zwaarwegende gronden worden afgewezen