Week 4 Flashcards

(22 cards)

1
Q

Fouten in een dictum

A

art. 31 Rv (kennelijke misslag) en art. 32 Rv (onvolledig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Eindvonnis

A

Hiermee wordt het geschil definitief afgedaan en hiertegen kan een rechtsmiddel worden aangewend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke soorten eindvonnis zijn er?

A

Declaratoir, condemnatoir en constitutief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Declaratoir eindvonnis

A

bestaande rechtstoestand of rechtsverhouding wordt vastgesteld: ‘verklaring voor het recht’ (art. 3:302 BW)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Constitutief eindvonnis

A

Bepaalde rechtstoestand wordt gewijzigd of opgeheven of er wordt een nieuwe rechtstoestand in het leven geroepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Condemnatoir eindvonnis

A

veroordelend vonnis, er staat een veroordeling in het dictum (art. 3:296 Rv)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tussenvonnis

A

vonnis dat voor het eindvonnis in een geding wordt gewezen en feen eind maakt aan het geschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke typen tussenvonnis?

A

provisioneel tussenvonnis en interlocutaire tussenvonnis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Provisioneel tussenvonnis

A

art. 337 lid 1 Rv + art. 223 Rv: er wordt een voorlopige voorziening verleend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Interlocutaire tussenvonnis

A

Art. 337 lid 2 Rv: overige tussenvonnissen, bijv. verdeling van de bewijslast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Deelvonnis

A

Deels tussenvonnis, deels eindvonnis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leer van de bindende eindbeslissing

A

Definitieve beslissing in een tussenvonnis over een feitelijk of juridisch geschilpunt. HR Niekoop/AGO: rechter heeft in een tussenvonnis uitdrukkelijk en zonder voorbehoud een beslissing genomen over een geschilpunt, is dit een eindbeslissing. De rechter is in het verdere verloop van de procedure hieraan gebonden en mag hier niet vanaf wijken in tussenvonnissen en eindvonnissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

HR Kojen/ABB

A

Indien een eindbeslissing berust op een verkeerde feitelijke of juridische grondslag en partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten, is de rechter bevoegd zijn eindbeslissing te heroverwegen. Hij dient dit wel te motiveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kracht van gewijsde

A

Bindende kracht van het vonnis. Een vonnis is in kracht van gewijsde gegaan als er geen rechtsmiddelen meer open staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gezag van gewijsde

A

Art. 236 lid 1 Rv: bindende kracht van beslissingen in de uitspraak. Indien het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan zijn de beslissingen in dit vonnis in een eventuele nieuwe procedure tussen dezelfde partijen, bindend. Als partij dien je de rechter hier zelf op te wijzen (art. 236 lid 3 Rv).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gewone rechtsmiddelen

A

verzet, HB en cassatie

17
Q

Schorsende werking

A

Art. 350 Rv, met uitzondering van de vonnissen die uitvoerbaar bij voorraad zijn verklaard (art. 233 Rv).

18
Q

HR Snuut/Optiver

A

Je kan niet tegen alle tussenvonnissen in hoger beroep, doel hiervan is bevorderen van de snelheid en doelmatigheid van de procedure.

19
Q

Voorwaarden HB

A
  1. Tegen usp in eerste aanleg (art. 332 Rv)
  2. Voldaan aan appelgrens (art. 332 Rv)
  3. Tegen eindvonnissen, deelvonnissen en soms tussenvonnissen (art. 337 lid 2 Rv)
  4. Er is niet in het vonnis berust (art. 334 Rv)
  5. Het is geen verstekvonnis en de vordering is niet in zijn geheel toegewezen (art. 335 Rv)
20
Q

Devolutieve werking

A

de zaak uit eerste aanleg wordt overgeheveld naar hoger beroep. De negatieve en positieve zijde van devolutieve werking bepalen waar de hoger beroeps-rechter naar moet kijken.

21
Q

Negatieve zijde van devolutieve werking

A

Beperkt waar de HB-rechter naar moet kijken. In HB bestaat grievenstelsel: het hof kijkt alleen naar hetgeen in de grieven wordt aangevoerd. Hier hoort de tweeconclusie-regel bij: in de memorie van grieven geeft appellant aan waarom hij het niet eens is met de usp en geïntimeerde geeft in zijn memorie van antwoord zijn verweer, beide kunnen niet later nog worden aangevuld en tijdens de mondelinge behandeling kunnen ook geen nieuwe argumenten worden aangedragen.

22
Q

Positieve zijde van devolutieve werking

A

breidt uit waar de HB-rechter naar moet kijken. De rechter moet soms ambtshalve stellingen uit eerste aanleg beoordelen, ook al wordt hier niet tegen gegriefd. Dit is het geval als de HB-rechter van oordeel is dat de grieven slagen, maar aan de hand van de stellingen uit eerste aanleg er toch voor kan worden gezorgd dat het vonnis in eerste aanleg in stand kan blijven.