Week 6

Question 1

Incident

Answer 1

kunnen behandeling van hoofdzaak onderbreken of vertragen d.m.v. een incidentele vordering.

Question 2

Incidentele vordering

Answer 2

vordering die wordt ingesteld in een al bestaande procedure. Dit leidt tot een incident waarin moet worden beslist of de hoofdzaak kan worden voortgezet.

Question 3

Instellen incidentele vordering

Answer 3

art. 208 Rv

Question 4

Vrijwaring

Answer 4

art. 210-216 Rv: procespartij maakt aanspraak dat een derde door het verlies te lijden schade geheel of gedeeltelijk vergoedt. Vrijwaring biedt de mogelijkhheid om dit te regelen direct nadat de procedure aanhangig is gemaakt, in een aansluitende procedure. Er wordt dus een derde onvrijwillig betrokken in de hoofdzaak en er ontstaat een afzonderlijke procedure.

Question 5

Hoe heten partijen in vrijwaring?

Answer 5

derde is de waarborg, gedaagde is de gewaarborgde.

Question 6

Dagvaarden in vrijwaring

Answer 6

gedaagde kan de waarborg dagvaarden voor de dag waarop de hoofdzaak moet dienen. Hiervoor is geen rechterlijk verlof nodig en de procedure in vrijwaring start aansluitend op de hoofdprocedure.

Question 7

Incidentele conclusie

Answer 7

Waarborg wordt opgeroepen als de hoofdprocedure reeds is aangevangen. de rechter wijst dan incidenteel tussenvonnis waarin hij oproeping van de waarborg dan wel niet zal toestaan.

Question 8

Voeging

Answer 8

derde partij wil zich uit eigen beweging mengen in de rechstrijd omdat hij het standpunt van één van de partijen ondersteund.

Question 9

Tussenkomst

Answer 9

Derde partij stelt zich zowel tegen eiser als tegen gedaagde. Er is sprake van een eigen, zelfstandig vorderingsrecht.

Question 10

Instellen voeging of tussenkomst

Answer 10

Art. 218 Rv: kan door derde worden ingesteld bij incidentele conclusie op of voor de roldatum waarop de laatste conclusie in het aanhangig geding wordt genomen. Rechter beslist bij tussenvonnis of hij dit toestaat.

Question 11

Kort geding

Answer 11

Art. 254-260 Rv: er wordt verzocht om een onmiddellijke voorziening bij voorraad

Question 12

Voorwaarden aanspannen kortgeding

Answer 12

Art. 254 lid 1 Rv jo. art. 256 Rv

Question 13

Aard vonnis in kort geding

Answer 13

Art. 257 Rv: voorlopig.

Question 14

HR Staat/NVV

Answer 14

indien een kort geding rechter moet beslissen op een vordering, nadat de bodemrechter de zaak heeft gewezen, moet de kort geding rechter zijn vonnis afstemmen op het oordeel van de bodemrechter, ongeacht of dit oordeel is gegeven in een tussenvonnis, eindvonnis, overweging of dictum en ongeacht of dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Als sprake is va een kennelijke misslag kan de bodemrechter hiervan afwijken, maar alleen als er zoveel spoed is dat HB niet kan worden afgewacht

Question 15

HR Strandhotel

Answer 15

Indien een vonnis in eerste aanleg uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, schorst HB de tenuitvoerlegging niet. Dit kan alsnog worden gevorderd in HB of kort geding. Hoe er in kort geding wordt geoordeelt, hangt ervan af of er wel of geen rechtsmiddel open staat.
* Geen rechtsmiddel (kracht an gewijsde): kan alleen worden geschorst als de tenuitvoerlegging misbruik van bevoegdheden zou opleveren (bijv. kennelijke misslag in usp)
* Wel rechtsmiddel: kan worden afgeweken van uitvoerbaar bij voorraad verklaring als de belangen van de geëxecuteerde zwaarder wegen dan de belangen van de andere partij.

Question 16

HR Herstelmogelijkheden en cassatiedagvaarding

Answer 16

indien de wederpartij door herstel van fouten niet onredelijk in haar belangen wordt geschaad, behoren fouten niet tot fatale gevolgen te leiden. Enkel nietigheid in geval van onredelijke belangenbeschadiging.