week 1 FS Flashcards

(30 cards)

1
Q

functie bovenste luchtweg?

A

opwarmen lucht, filteren, bevochtigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

functie onderste luchtweg?

A

ventilatie, filteren (cilia)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

luchtpijp

A

trachea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarin splits de luchtpijp zich op?

A

hoofd bronchiën - bronchiaal boom - bronchiolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat doet mucus?

A

neemt bacteriën op en de cilia brengt het omhoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

alle structuren waar geen uitwisseling plaatsvindt heet?

A

anatomische doderuimte (ADR)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar vindt wel diffusie plaats?

A

de alveoli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

diffusie?

A

uitwisseling van gassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

perfussie?

A

de mate van doorbloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

alveolaire dode ruimte?

A

bovenste alveoli in rust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

fysiologische doderuimte?

A

anatomische doderuimte + alveolaire doderuimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ademhalingsspieren (5) (inademen)?

A
  • diaphragma
  • scalenus
  • sternocleidomastoideus
  • pectoralis minor/ major
  • serratus anterior
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

uitademingsspieren?

A
  • normaal passief
  • intercostales interni
  • buikspieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

buitenste vlies vast aan de thorax?

A

borstvlies/ pleura parietalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

binnenste vlies bij de thorax?

A

longvlies/ pleura visceralis/ pulmenalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ruimte tussen borstvlies en longvlies?

A

interplurale ruimte

17
Q

pneumothorax?

18
Q

capillarisatie?

A
  • bloeddruk laag
  • boven in de longen minder
  • onderin longen beter
  • buikademhaling beter dan borstademhaling
19
Q

spierogram?

A

wordt gebruikt om statische longvolumes te meten

20
Q

wat je normaal inademt?

A

teugvolume (TV)

21
Q

maximaal kunt inademen?

A

inspiratoire reserve volume (IRV)

22
Q

maximaal kunt uitademen?

A

exspiratoir reserve volume (ERV)

23
Q

TV + IRV + ERV samen?

A

vitale capaciteit

24
Q

Alles wat overblijft in de longen na maximaal uitademen?

A

restvolume (RV)

25
alles wat je kunt uitblazen (ERV) + restvolume (RV)?
functionele rest capaciteit
26
TV + IRV?
inspiratoire capaciteit
27
TV + IRV + ERV + RV?
totale longcapaciteit
28
Longaandoening als TLC-waarde verlaagd is?
restrictie
29
Longaandoening als FEV1/VC waarde verlaagd is?
obstructie
30
3 effecten van leeftijd op de longen
- afname elastisch longweefsel - kraakbeenverandering - emfyseem