Week 1 - Kenmerken van het bestuursrecht Flashcards

(54 cards)

1
Q

Welke drie machten worden van elkaar onderscheiden binnen de Trias Politica?

A
  • wetgevende macht
  • rechterlijke macht
  • uitvoerende macht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt de uitvoerende macht ook wel genoemd?

A

Het openbaar bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de algemene definitie van ‘besturen’?

A

‘Het van overheidswege behartigen van het algemeen belang.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de juridische definitie van ‘besturen’?

A

‘Het eenzijdig vaststellen van de rechtspositie van andere rechtssubjecten.’ De eenzijdigheid is erin gelegen dat geen instemming is vereist van de rechtssubjecten om hun rechtspositie op deze manier vast te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waartoe heeft het bestuursrecht betrekking?

A

Het bestuursrecht heeft betrekking op het openbaar bestuur, op hetgeen het openbaar bestuur doet en op zijn relatie tot de burgers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat behoort tot het openbaar bestuur?

A
  • de besturen van gemeenten, provincies en waterschappen,
  • de ministeries
  • en verscheidene andere overheidsorganisaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de hoofdzaken van het bestuursrecht?

A

Het bestuursrecht valt uiteen in een vijftal hoofdzaken:
1. Organisatie: hoe wordt het bestuur georganiseerd?
2. Bevoegdheden: Welke bevoegdheden heeft het bestuur?
3. Normering: Aan welke rechtsnormen heeft het bestuur zich te houden?
4. Handhaving: Hoe kan het bestuur er voor zorgen dat burgers zich aan de voor hen geldende rechtsnormen houden?
5. Rechtsbescherming: Welke juridische bescherming is er voor burgers tegen beslissingen en handelingen van het bestuur?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het bestuursrecht

In welke drie rollen kan het bestuursrecht worden ingedeeld?

A

Het recht van, voor en tegen het openbaar bestuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg het recht van het openbaar bestuur uit. Geef een voorbeeld.

Rollen van het bestuursrecht

A

Met het recht van het openbaar bestuur wordt bedoeld dat het bestuursrecht aan het bestuur bevoegdheden geeft om te kunnen besturen.

Het bestuursrecht is hier instrumenteel van aard.

Zo bijvoorbeeld kan het bestuur de bevoegdheid krijgen om handhavend op te treden wanneer regels worden overtreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg het recht voor het openbaar bestuur uit. Geef een voorbeeld.

Rollen van het bestuursrecht

A

Het recht voor het openbaar bestuur houdt in dat het bestuursrecht de regels geeft die van toepassing zijn op de organisatie van het openbaar bestuur.

Hier heeft het bestuursrecht een legitimerende rol.

Het bestuursrecht kan in dit kader bijvoorbeeld regels geven over de verhouding tussen verschillende bestuursorganen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg het recht tegen het openbaar bestuur uit. Geef een voorbeeld.

Rollen van het bestuursrecht.

A

Recht tegen het openbaar bestuur betekent dat het bestuursrecht ook de mogelijkheden beidt aan burgers om zichzelf juridisch te beschermen tegen het bestuur.

De functie van het bestuursrecht is hier het waarborgen van de rechtspositie van burgers ten opzichte van het bestuur.

Zo zal een burger onder omstandigheden bij de rechter in beroep kunnen gaan tegen besluiten van het bestuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat benoemt het boek als belangrijke eigenschap van een bestuursrechtjurist?

A

Als bestuursrechtjurist is het belangrijk om op de hoogte te zijn van de actuele vraagstukken.

Denk bijvoorbeeld aan de kinderopvangtoeslagenaffaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zegt de RvS over de eigenschappen van een bestuursrechtjurist?

En wat heeft de wetgever gedaan om dit te waarborgen?

A

Uit het reflectierapport van de Raad van State (RvS) “lessen uit de kinderopvangzaken” blijkt dat de bestuursrechtjurist van de toekomst niet alleen moet uitblinken in juridische expertise, maar ook beschikken over een breed scala aan niet-juridische vaardigheden, zoals communicatie, feedback en moreel redeneren.

De wetgever wil met het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie [1] Awb de overheid stimuleren
* besluiten voor burgers begrijpelijker te maken,
* zich bij de uitvoering van taken te verplaatsen in hun positie en
* een minder formele houding aan te nemen.

[1] Marseille e.a. 2024 gaat hier verder op in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tussen welke subonderdelen van het bestuursrecht wordt onderscheid gemaakt?

A

Binnen het bestuursrecht wordt onderscheid gemaakt tussen het algemeen bestuursrecht en het bijzonder bestuursrecht.

Bovendien bestaan er ook semi-algemene wetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt er besproken in het algemene deel van het bestuursrecht, en waar vinden we deze?

A

In het algemene deel worden regels gegeven die in beginsel voor het hele bestuursrecht gelden. Dit is te vinden in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat wordt er besproken in het bijzondere deel van het bestuursrecht?

Geef een voorbeeld.

A

De bijzondere delen regelen specifiek een bepaald aspect van het maatschappelijk leven.

Denk daarbij aan de Drank- en horecawet en de Wet op de kansspelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Beschrijf de voorrangsregeling tussen de subonderdelen van bestuursrecht.

A

In het bijzonder bestuursrecht kan worden afgeweken van het algemeen bestuursrecht. Een bijzondere wet gaat, wanneer deze afwijkt van de algemene wet, voor op de algemene wet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn semi-algemene wetten?

Geef voorbeelden.

A

Semi-algemene wetten combineren elementen van zowel het algemeen als bijzonder bestuursrecht.

Ze kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op bepaalde bestuursrechtelijke vraagstukken die niet volledig onder de Awb vallen, maar ook niet zo specifiek zijn als bijzondere wetten die zich richten op een bepaald onderwerp.

Voorbeelden zijn de Omgevingswet en de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Leg uit hoe semi-algemene wetten van pas komen bij het oplossen van vraagstukken.

A

In het oplossen van een juridisch vraagstuk is het van belang om niet alleen het Awb en het bijzondere recht te raadplegen,

maar ook eventuele semi-algemene wetten die relevant kunnen zijn voor het specifieke onderwerp of de specifieke context van het vraagstuk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de verschillende soorten regelgeving waarin een onderwerp geregeld kan worden?

A

In de Awb, een bijzondere wet (wifz), of in een lagere wet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Leg de niveaus van regelgeving uit.

A

Doorgaans wordt één onderwerp op verschillende niveaus van regelgeving tegelijk geregeld. Een onderwerp kan geregeld worden via:
* **Verticaal gelede normstelling **of
* Horizontaal gelede normstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Leg verticaal gelede normstelling uit.

Geef een voorbeeld.

A

Bij verticaal gelede normstelling wordt een onderwerp op **verschillende niveaus **van regelgeving gereguleerd,

bijvoorbeeld in een wifz én in een algemene maatregel van bestuur (AMvB).

Voorbeeld: Voor bepaalde regelingen rondom vreemdelingen gelden regels van de Vreemdelingenwet 2000 (wifz) en ook het Vreemdelingenbesluit 2000 (AMvB)

23
Q

Leg horizontaal gelede normstelling uit.

Geef eenvoorbeeld.

A

Bij horizontaal gelede normstelling wordt een onderwerp in meerdere regelgeving van gelijke rang gereguleerd,

bijvoorbeeld in twee verschillende wifz, en in eventueel daarop gebaseerde lagere regelgeving.

Voorbeeld: Voor bepaalde regelingen rondom vreemdelingen gelden regels van de Vreemdelingenwet 2000 (wifz) en ook van het Wetboek van Strafrecht (wifz).

24
Q

Lijst de normenhiërarchie op van regelgeving.

A
  1. Verdragen
  2. Statuut
  3. Grondwet
  4. Wifz
  5. AMvB
  6. Klein KB
  7. Ministeriële regeling
  8. Provinciale Verordening
  9. Beleidsregels
  10. Beschikkingen
25
Wat zijn verdragen?
Internationale regelingen waaraan Nederland is aangesloten.
26
Wat is de Grondwet?
De regeling inzake de samenstelling Nederlandse rechtsstaat.
27
Wat is een statuut?
Regeling voor de verhouding van landen binnen het koninkrijk der Nederlanden.
28
Wat is een wifz?
Wet in Formele Zin; Een rgeling regeling van de formele wetgever (art. 81 Gw), waar de Raad van State (RvS) is gehoord.
29
Wat is een AMvB?
Algemene Maatregel van Bestuur; Regeling van de regering, waar de RvS is gehoord.
30
Wat is een klein KB?
Klein koninklijk besluit; Regeling van de regering, waar de RvS niet is gehoord.
31
Wat is een ministeriële regeling?
Regeling van één of meer ministers.
32
Wat is een provinciale verordening?
Regeling van de provincie, vastgesteld door de gemeenteraad (art. 127 jo. artt. 143 en 145 Pw.).
33
Wat is een gemeentelijke verordening?
Regeling van de gemeente, vastgesteld door de gemeenteraad (art 127 Gw jo. artt. 147 en 149 Gemw.).
34
Wat zijn beleidsregels?
Regeling van een bestuursorgaan opgesteld voor het gbruik van een toegekende bevoegdheid (art. 1:3 lid 4 Awb).
35
Wat zijn beschikkingen?
Besluiten voor specifieke [individuele] gevallen (art. 1:3 lid 2 Awb).
36
Benoem de uitgangspunten van het bestuursrecht.
1. Het legaliteitsvereiste 2. Het specialiteitsbeginsel
37
Wat is het legaliteitsvereiste?
* **Positief funderend aspect**: Het legaliteitsvereiste houdt in dat bestuursbevoegdheden moeten berusten op een wettelijke grondslag. * **Negatief begrenzend aspect**: Daarnaast moet de uitoefening van deze bevoegdheden plaatsvinden in overeenstemming met de wet.
38
Wat is het specialiteitsvereiste?
Een overheid krijgt een bevoegdheid altijd met een bepaald doel voor ogen. De bevoegdheid mag slechts worden uitgeoefend ter **behartiging van het specifiek doel** waardoor de wettelijke regeling is vastgesteld.
39
Geef een voorbeeld waarin het legaliteitsvereiste en het specialiteitsbeginsel tot uitdrukking komen. Geef ook een voorbeeld van hoe hierin misbruik zou kunnen voorkomen.
Stel, gemeente Breda wil een verordening voor het gebruik van drones invoeren. Het **legaliteitsvereiste** stelt dat de gemeente deze bevoegdheid moet baseren op een specifieke wettelijke grondslag, zoals de Gemeentewet. Bij het **specialiteitsbeginsel** is het van belang dat de gemeente haar bevoegdheid enkel gebruikt met een bepaald doel voor ogen. De drone-verordening moet binnen de grenzen vande gemeentelijke bevoegdheid blijven. Een voorbeeld waarbij de gemeente **misbruik** maakt van het doel zou kunnen zijn wanneer de gemeente deze verordening gebruikt om commerciële belangen te behartigen of om specifieke groepen te bevooroordelen.
40
Waar staat het algemene deel van bestuursrecht vastgelegd?
In de Awb (Algemene Wet Bestuursrecht)
41
Hoe is de Awb tot stand gekomen?
De opdracht om de Awb vast te stellen heeft de grondwetgever in art. 107 lid 2 Gw gegeven. De ontwikkeling van de Awb heeft lang geduurd, en is dan ook in in verschillende delen in werking getreden. Deze worden **tranches **genoemd. Om deze reden wordt de Awb een aanbouwwet genoemd.
42
43
Wat zijn de doelstellingen voor de Awb?
1. Het codificeren van bestuursrechtelijke **normen** die **uit jurisprudentie** komen; 2. Het creëren van eenheid in bestuursrechtelijke wetgeving (**harmonisatie**); 3. Het **systematiseren en vereenvoudigen** van bestuursrechtelijke wetgeving; 4. Het treffen van **voorzieningen die een algemene regeling behoeven**, omdat ze anders steeds in elke regeling afzonderlijk moeten worden getroffen; en 5. Het waarborgen van de **bescherming van de burger** en de rechtsstaat.
44
Leg de structuur van de Awb uit.
De Awb heeft een gelaagde structuur, waarbij het begint met de algemene regels en zich vervolgens uitwerkt naar meer bijzondere bepalingen. De gelaagde structuur betekent dat je niet kunt volstaan met het raadplegen van slechts één hoofdstuk van de Awb. Het is van belang een hoofdstuk in samenhang te lezen met andere hoofdstukken, omdat de bepalingen nauw met elkaar verbonden zijn
45
Geef een voorbeeld ter illustratie van de structuur van de Awb.
In H1 wordt gedefinieerd wat er wordt verstaan onder een besluit en een beschikking [1]. Hieruit blijkt dat een beschikking een specifiek type besluit is. Vereenvolgens worden in H3 en 4 nadere regels gegeven met betrekking tot besluiten. Om de artikelen hiervan toe te kunen passen, is het noodzakelijk om ze te beoordelen in het licht van de definitie van het besluitbegrip [1]. De algemene regels die in H1 worden uitgezet, worden niet nogmaals opgenomen in de meer specifieke hoofdstukken. Deze werkwijze van de wetgever duidt dus op een gelaagde structuur. ## Footnote [1] art. 1:3 lid 1 en lid 2 Awb.
46
47
Waarmee worden conflicten van tegenstrijdige wetten opgelost?
In de wetgeving zijn drie conflictregels te onderscheiden om situaties van tegenstrijdige wetten op te kunnen lossen. Deze regels bepalen welke wet in een conflictsituatie voorrang krijgt: 1. **lex specialis**: bijzondere wet gaat voor algemene wet; 2. **lex superior**: hogere wet heeft voorrang op lagere wet; en 3. **lex posterior**: jongere wet gaat voor oudere wet.
48
Leg de termen aanbouw- en aanpassingswetgeving uit. Geef een voorbeeld.
Wanneer wetgeving wordt veranderd of nieuwe regelingen worden aangenomen kan het zo zijn dat bepaalde bepalingen niet meer kloppen of overeenstemmen met andere bepalingen binnen die wet. Om deze inconsistenties te herstellen kan gebruik worden gemaakt van **aanpassingswetgeving**: bestaande bepalingen worden simpelweg aangepast, om overeenstemming te creëren binnen de wet. Zo komt het wel eens voor dat de nummering binnen een bepaling wordt aangepast. Aanpassingswetgeving kan altijd worden gezien als een reactie op nieuwe wetgeving, ofwel **aanbouwwetgeving**
49
Benoem de soorten Awb bepalingen en waarvan deze categorie afhankelijk is.
Hoe een bepaling in de Awb werkt, ten opzichte van het bijzondere deel van het bestuursrecht, is afhankelijk van de manier waarop de bepaling is geformuleerd. Vier soorten bepalingen kunnen worden onderscheden: 1. dwingend recht 2. regelend recht 3. aanvullend recht 4. facultatief recht
50
Wat zijn bepalingen van dwingend recht? Geef een voorbeeld van een zin.
Van bepalingen van dwingend recht kan alleen worden afgeweken bij een wifz, dus niet bij lagere wet. Bijv. art. 6:7 Awb: *"De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken"*
51
Wat zijn bepalingen van regelend recht? Geef een voorbeeld van een zin.
Van bepalingen van regelend recht kan worden afgeweken bij een wifz, maar ook bij lagere wetgeving. Bijv. art. 4:60 Awb: *"Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag van de subsidie uiterlijk dertien weken voor de aanvang van het boekjaar ingediend"*
52
Wat zijn bepalingen van aanvullend recht? Geef een voorbeeld van een zin.
Wanneer een bepaling in de Awb aanvullend recht is, geldt deze bepaling alleen wanneer het onderwerp van de bepaling in de bijzondere wet niet wordt geregeld. De Awb fungeert hier als een vangnet. Bijv. art. 4:13 Awb: *"Een beschikking dient te worden gegeven binnen de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn of, bij het ontbreken van zulk een termijn, binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag"*
53
Wat zijn bepalingen van facultatief recht? Geef een voorbeeld van een zin.
Bepalingen van facultatief recht zijn alleen van toepassing indien dit expliciet wordt aangegeven. Bijv. art. 3:10 lid 1 Awb: *"Deze afdeling is van toepassing op de voorbereiding van besluiten indien dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald"*
54