week 10 Flashcards
(97 cards)
wat is de erfelijke belasting van BRCA mutaties?
een mutatie van BRCA geeft een lifetime risk op BrC van 80%
bij een puntmutatie in BRCA 1 grotere overlevingskans dan bij BRCA 2.
welke interacties zijn mogelijk met tamoxifen en wat is het resultaat van deze interacties?
- met andere medicijnen
- met kurkuma en piperine –> lagere effectiviteit
- met cannabis –> geen interacties, gunstig effect op bijwerkingen
wat is een vloeibaar biopt?
het zoeken van tumorcellen of producten van tumorcellen in een buis bloed
hoe omschrijven we het begrip primair mammacarcinoom?
- niet op afstand uitgezaaid
- behandeling in opzet curatief
- behandeling door chirurg en meestal ook oncoloog en radiotherapeut
hoe omschrijven we het begrip gemetastaseerd mammacarcinoom?
- uitgezaaid
- palliatieve behandeling
- behandeling door oncoloog, soms radiotherapeut, zelden chirurg
waar kan borstkanker hematogeen naar metastaseren?
- hersenen
- long
- lever
- huid
- pleuritis/peritonitis carcinomatosa
- ovariae
- bot
welke 2 inzichten zijn er in de tijd gekomen waardoor we nu niet meer gelijk een radicale masectomie doen bij BrC?
- bij beperkte grote van mammacarcinoom kunnen al micrometastasen zijn
- naast lokale therapie is ook systemische therapie nodig voor micrometastasen
wat zijn risicofactoren voor mannen op borstkanker?
- obesitas
- testiculaire afwijkingen
- hypofyse adenoom
- bestraling op de thoraxwand
- etniciteit
waardoor is de incidentie van borstkanker met de tijd toegenomen?
- starten landelijke borstkanker screening
- vergrijzing
- ‘stage-migration’
wat zijn risicofactoren op borstkanker?
- toegenomen leeftijd
- mutatie BRCA 1/2
- geografische regio Noord-Amerika/Noord-Europa vs de rest
- dicht klierweefsel
- atypische benigne proliferatieve borstklierafwijkingen
- bestraling op mediastinum in voorgeschiedenis
- eerder mammacarcinoom in voorgeschiedenis
welke 3 vormen mammacarcinoom onderscheiden we?
- sporadisch mammacarcinoom –> 80%
- familiair mammacarcinoom –> 10%, 2-3x verhoogd risico
- hereditair mammacarcinoom –> 10%, 60-80% liftetime risico bij BRCA 1/2 mutatie
wanneer moet er gedacht worden aan een erfelijke vorm van borstkanker?
- familiair voorkomen van borstkanker
- jonge leeftijd
- meerdere keren bij 1 persoon
- man met borstkanker
- bepaalde combinaties van soorten kanker
welke klachten komen voor bij een primair mammacarcinoom?
- palpabele afwijking in mamma –> meest voorkomend
- ingetrokken tepel
- inflammatie van de mamma (sinaasappelhuid) of ulceratieve afwijkingen
- pijn (zelden)
welk lichamelijk onderzoek wordt uitgevoerd bij een verdenking op mammacarcrinoom?
- inspectie –> huidafwijkingen, mastitis, intrekking huid of tepel
- palpatie mamma –> palpabele tumor, grootte, glad of irregulair, mobiel of fixatie
- palpatie oksels, infra- en supraclaviculair
welke aanvullende diagnostiek wordt gebruikt om de diagnose mammacarcinoom te stellen?
- mammografie: geschikt voor screening, eerste keus bij verdenking mammacarcinoom
- echografie mamma: niet geschikt voor screening, wel geschikt voor gericht onderzoek van afwijking gevonden bij LO, mammografie of MRI, geschikt voor oksel stagering
- cytologische punctie
- histologisch biopt: echogeleid, stereotactisch of MRI geleid
welke aanvullende onderzoeken worden gebruikt om het mammacarcinoom te stageren?
- MRI: hoge sensitiviteit, maar 16-41% onverwachte bevinding. gebruik bij diagnostische discrepantie, preoperatief, lobulair carcinoom en wens tot borstsparende behandeling en screening van hoog-risico patiënten
- echo oksel
- FDG-PET scan bij hoog risico mammacarcinoom, voor T4 mammacarcinoom, lymfekliermetastasen, recidief of een klinische verdenking van metastasen.
welke verschillende T stadia onderscheiden we bij mammacarcinoom?
- Tis –> tumor in situ
- T1 –> <1 cm
- T2 –> 2 cm > tumor > 5 cm
- T3 –> > 5 cm
- T4 –> ingroei in huid of thoraxwand
welke N classificaties onderscheiden we bij mammacarcinoom?
- N0 –> geen aangedane lymfklieren
- N1 –> pathologisch beweeglijke regionale klieren
- N2 –> gefideerde regionale klieren
- N3 –> ipsilaterale mammaria interna klieren
waar is de keuze van de soort curatieve behandeling afhankelijk van?
- keuze wel/niet borstsparende chirurgie
- TNM stadium
- overige tumorkenmerken:
- receptoren –> oestrogeen, progesteron, Her2Neu
- mate van agressiviteit –> gradering en lymfangioinvasie
welke 2 soorten carcinoma in situ onderscheiden we bij het mammacarcinoom?
- ductaal –> DCIS
- lobulair –> LCIS
welke 2 soorten kwaadaardige afwijkingen van de mamma onderscheiden we?
- adenocarcinoom (bijna altijd)
- sarcoom/maligne phyllodes tumor
wat zijn de kenmerken van een phyllodes tumor?
- fibro-epitheliale tumor
- zeldzaam
- alle leeftijden, maar meestal 60+
- meestal scherp omschreven
- groeit relatief snel
- prognose heterogeen, afhankelijk van subtype
- metastasen zijn zeldzaam
wat zijn de kenmerken van DCIS?
- segmentele groei in buizen
- verschil in grootte
- opgemerkt door microcalcificaties
wat zijn de kenmerken van LCIS?
- geen symptomen
- geen calcificaties
- per toeval gevonden door microscopie
- vaak diffuus en bilateraal