Week 10: Mammacarcinoom Flashcards

(120 cards)

1
Q

Wat is tamoxifen?

A

Een belangrijk middel in de bestrijding van borstkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Naar welke 7 organen kan een mammacarcinoom metastaseren?

A

Hersenen
Long
Lever
Huid
Pleuritis carcinomatosa
Ovaria
Bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel vrouwen krijgen per jaar borstkanker? Hoeveel hiervan zijn ductaal carcinoma in situ?

A

17.000
2000 DCIS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem 4 risicofactoren voor BrC bij mannen?

A

Obesitas
Testiculaire afwijkingen
Hypofyse adenoom
Bestraling thorax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 7 risicofactoren voor BrC bij vrouwen?

A

Hoge leeftijd
Mutatie BRCA-1 en BRCA-2
Late menopauze
Hormonale substitutie therapie
Orale anticonceptie
BMI >31
Eerder mammacarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem 4 subtypen van mammacarcinoom

A

HR positief, Her-2 negatief
HR positief, Her-2 positief
HR negatief, Her-2 positief
Triple negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe is de 10-jaarsoverleving van mammacarcinoom?

A

> 80%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoeveel % van de mammacarcinomen zijn sporadisch, familiair en heriditair?

A

Sporadisch 80%
Familiair 10%
Heriditair 10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoeveel risico lopen vrouwen met een BRCA-1 of 2 mutatie op het krijgen van borstkanker?

A

Life time risk: 60-80%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welke 5 situaties moet je denken aan een erfelijk mammacarcinoom?

A

Familiar
Jonge leeftijd
Meerdere keren
Man
Bepaalde combinaties van kanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem 3 klachten van een mammacarcinoom?

A

Knobbeltje
Ingetrokken tepel
Inflammatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 3 aanvullende onderzoeken kan je doen bij een mammacarcinoom?

A

Mammografie
Echo
Cytologische punctie/histologisch biopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op welk ziektebeeld wijst de aanwezigheid van kalk?

A

DCIS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar gebruik je de echo bij een mammacarcinoom voor?

A

Gericht onderzoek om de N-status te verkrijgen na een mammografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem een voordeel en nadeel van de MRI bij een mammacarcinoom

A

Voordeel: hoge sensitiviteit
Nadeel: tot 41% onnodige bevindingen, wat kan leiden tot onrust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer doe je een MRI bij een mammacarcinoom?(4)

A

Wel palpabel, maar niet op mammografie/echo
Preoperatief
Lobulair carcinoom
Screening bij draagsters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Noem 4 situaties om een FDG-PET te doen bij een mammacarcinoom

A

T4-carcinoom
Lymfekliermetastasen
Recidief
Klinische verdenking metastasen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Noem 3 goedaardige tumoren van de mamma

A

Mastopathie/fibrocysteuze verandering
Hyperplasie
Fibroadenoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is er te zien bij een fibrocysteuze verandering?

A

Cystes en geprikkeld weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is er aan de hand bij een fibroadenoom?

A

Overgroei van het stroma
Epitheel blijft 2-lagig
Mooi afgerond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe heet de maligne variant van een fibroadenoom?

A

Phyllodes tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waardoor ontstaat kalk en necrose bij een carcinoma in situ?

A

Geen bloedvoorziening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is het verschil tussen LCIS en DCIS?

A

Bij LCIS is er een verlies van E-cadherine, en liggen de cellen als losse (ronde) celletjes
Bij een DCIS zitten de cellen nog aan elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waar is een DCIS het voorstadium van?

A

NST (no special type)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Welke groep van de adenocarcinomen is het grootst in de mamma?
NST
26
Hoe kan je een invasief NST herkennen?
Wildgroei buisstructuren
27
Welke 3 graden van differentiatie zijn er?
Goed Matig Slecht
28
Aan de hand van welke 3 criteria wordt de differentiatiegraad bepaald?
Mate buisvorming Kern atypie Mitose activiteit
29
Welke 3 soorten receptoren zijn er belangrijk voor de behandeling van het mammacarcinoom/
Oestrogeen Progesteron Her-2
30
Welke 7 bevindingen laat je weten in het PA rapport?
Subtype Diameter Differentiatiegraad Therapierespons ER/PR en Her-2 Radicaliteit Lymfeklierstatus
31
Wat is een MST?
Borstsparende operatie
32
Wat is een mastectomie?
Borst amputatie
33
Wat is een SN?
Schildwachter klier procedure
34
Wat is een OKT of OKD?
Okselkliertoilet of okselklierdissectie
35
Wat is een GRM?
Gemodificeerd radicale mastectomie Borstamputatie met okselkliertoilet
36
Noem 3 contraindicaties voor een MST
Grote tumor in kleine borst Verleden bestraald Meerdere kwadranten/DCIS
37
Hoe werkt een puntbron bij chirurgie van het mammacarcinoom?
Lokalisatie via een draadje van de radioloog of een I125 bron wat eruit ziet als een hagelslagje
38
Wanneer doe je een amputatie of ablatio?
Borstsparend niet mogelijk of wenselijk
39
Wanneer kun je een reconstructie doen?
Direct of uitgesteld
40
Wanneer doe je een SN procedure?
Klinisch negatieve oksel
41
Welke behandeling wordt nu vaak gedaan bij een positieve lymfeklieren ipv een okselklier dissectie
Radiotherapie
42
Welke behandeling wordt nu vaak gedaan ipv OKT?
Neo-adjuvante therapie
43
Welke 4 opties heb je voor een reconstructie?
Oncoplastische chirurgie Protheses Autoloog weefsel met prothese Alleen autoloog weefsel (rug, buik, billen of benen)
44
Tot hoeveel % volume excisie kan je bij een MST hebben met een esthetisch resultaat?
10%
45
Vanaf hoeveel % is er deformiteit en is een correctie nodig bij een MST?
20
46
Noem 5 contraindicaties voor oncoplastische chirurgie
Hoge kans irradicale resectie T4 Multicentrisch Microcalcificaties door heel mamma Inflammatoir
47
Welke 2 typen oncoplastische chirurgie zijn er?
Volume displacement: geen toevoeging van weefsel Volume replacement: met toevoeging van weefsel
48
Hoe wordt een prothese geplaatst?
Soms door middel van een ballon (TE) om huid en spier op te rekken en vervolgens wordt in een 2e ingreep een prothese geplaatst
49
Hoe wordt een volledig autologe reconstructie ook wel genoemd?
DIEP
50
Hoe werkt een DIEP?
Eigen vet en huis vanuit de buik worden gebruikt
51
Wat moet er in ieder geval gedaan worden voor de DIEP operatie?
Bloedvaatjes checken met CT en markeren voor de operatie
52
Wat is een primaire reconstructie?
Direct
53
Wat is een secundaire reconstructie?
Uitgesteld
54
Noem 4 indicaties voor radiotherapie bij mammacarcinoom
Postoperatief na lumpectomie en schildwachtprocedure Lymfogene axillaire metastasering Postoperatief na ablatio en SN procedure Palliatief
55
Noem 4 stappen van radiotherapie van de mamma
Positioneren op CT door looddraadjes en tattoeagepuntjes Doelvolumes bepalen door markeringsclipjes Dosisplanning Boosterbestraling
56
Is er bij de mamma sprake van hyper- of hypofractionering?
Hypofractionering
57
Wanneer moet je een boosterbestraling geven?
Irradicaliteit van operatie Standaard bij jonge vrouwen
58
Noem 2 indicaties voor partiële bestraling
Radicale operatie >40 jaar met goede prognostische factoren
59
Wat is de prognose bij een partiële bestraling?
Even goed als volledige bestraling
60
Hoevaak moet je bestraling bij een partiële bestraling?
5x -> dus na 1 week klaar
61
Wanneer geef je locoregionale radiotherapie? (2)
>4 lymfekliermetastasen of positieve okseltopklier Na irradicale okselkliertoilet
62
Wanneer geef je postoperatieve RT van de thoraxwand na ablatio?
T4 tumor Irradicale tumor: >4 lymfklieren of + okseltopklier
63
Wat is het grootste risico van postoperatieve RT van de thoraxwand na ablatio?
Meer kritieke organen in de buurt
64
Noem 2 acute bijwerkingen van RT van de mamma
Erytheem Oedeem
65
Noem 5 late bijwerkingen van RT van de mamma
Atrofie Hyperpigmentatie Fibrose Vaatschade Functieverlies melkproductie
66
Wat is een deep-inspiration breath hold? En wat heeft het voor effect
Inademing tijdens bestraling, zorgt voor verlaagde kans cardiale problemen
67
Noem 2 voordelen van protonenbestraling bij de mamma en geef aan wanneer je een doorverwijzing krijgt?
Gerichtere dosisafgifte Omzeilen hart Verwijzing als deep breath hold niet lukt
68
Hoe is de follow up na RT van de mamma?
Om en om met de chirurg Vanaf het 2e jaar 1x/jaar met mammografie
69
Waar wordt palliatieve bestraling vooral voor gebruikt?
Botmetastasen, omdat die extreem veel pijn doen
70
Welke 3 groepen kunnen we onderscheiden wat betreft wie een recidief krijgt en wie niet?
Genezen, ook zonder nabehandeling Geen recidief, dankzij nabehandeling Wel recidief, ondanks nabehandeling
71
Hoeveel % mag in de groep: geen recidief, dankzij behandeling zitten?
Vanaf 3% van de totale groep
72
Waar kan genexpressie wat over zeggen?
Prognose en kans op recidief
73
In welke 4 stappen wordt genexpressie geimplementeerd in de kliniek?
Ontdekken profiel Profiel valideren in andere patienten Multicenter (retrospectieve) studies Prospectief gerandomiseerd om klinisch nut te bewijzen
74
Welke studie was belangrijk om mammaprint te implementeren in de kliniek als multicenter retrospectieve studie?
RASTER
75
Welke studie is de prospectieve studie in het proces om mammaprint in de kliniek te implementeren?
MINDACT
76
Wat is mammaprint?
Genexpressie profiel
77
Wat is er uit de MINDACT studie gekomen?
Bij klinisch laag risicopatienten geen mammaprint doen Bij klinisch hoog risicopatienten kan MP overbehandeling induceren Bij jonge vrouwen was het verschil na 9 jaar 5%, dus kunnen we de chemo niet skippen
78
Hoe kan de mammaprint in de praktijk dus gebruikt worden?
Alleen toegevoegd ten opzichte van andere factoren (dus bij twijfel: wanneer de winst rond de 3% ligt)
79
Met hoeveel % 10-jaarsoverleving komt een winst van 3% overeen?
>88%
80
Wat is de invloed van eerdere ontdekking van metastases op de overleving?
Niks
81
Welk soort metastases is zeer zeldzaam?
Oligometastatische
82
Hoeveel % van mammacarcinomen recidiveert binnen 10 jaar?
20-25%
83
Hoeveel jaar is de overleving gemiddeld na het vaststellen van een afstandsmetastase?
2,5-3 jaar
84
Hoe is de systemische behandeling van een hormoongevoelige tumor? En waarom? Wat is hier een uitzondering op?
Eerst anti-hormonaal, dan chemo Ze zijn even goed, maar als anti-hormonaal effectief is heeft het een langere werking en minder bijwerkingen Uitzondering: visceral crisis, omdat je dan geen tijd hebt om te kijken of de hormonale therapie werkt
85
Wanneer wordt een tumor hormoongevoelig genoemd?
Bij >10% ER of PR positieve cellen
86
Hoeveel van de tumoren zijn hormoongevoelig?
70%
87
Welke 4 soorten hormoontherapie zijn er?
LHRH agonist Ovariectomie Tamoxifen Aromataseremmers
88
Hoe werken LHRH agonisten en worden deze pre- of postmenopauzaal gegeven?
Remt signaal tot productie hormoon Premenopauzaal
89
Hoe werkt een ovariectomie en wordt dit pre- of postmenopauzaal gedaan?
Remt productie Premenopauzaal
90
Hoe werkt tamoxifen en wordt dit pre- of postmenopauzaal gegeven?
Remt receptor van de mamma, lijkt op oestrogenen en gaan daar competitie mee aan Zowel pre- als postmenopauzaal
91
Hoe werken aromataseremmers en worden deze pre- of postmenopauzaal gegeven?
Verlaging van aromataseproductie in de bijnieren Postmenopauzaal
92
Wat wordt er altijd gedaan bij botmetastasen?
Botondersteunende medicatie
93
Welk chemomiddel gebruik je bij een BRCA mutatie?
Platina boven taxanen
94
Wat is BRCA-ness?
Tumoren die zich gedragen als BRCA, maar niet de mutatie hebben
95
Noem 4 functionele testen die gebruikt worden om bepaalde markers te ontdekken (voor bvb BRCA-ness)
Kanker cellijnen Tumor organoïden Patient derived xenographs (PDX) Tumorplakjes
96
Noem 2 voordelen van tumor cellijnen
Vernieuwbaar materiaal Betrouwbare gevoeligheidstesten
97
Noem 4 nadelen van tumor cellijnen
Niet (altijd) representatief voor tumor Geen heterogeniteit 2D groei Langdurig proces
98
Noem 3 voordelen van kanker organoïden
Vernieuwbaar materiaal Lijkt meer op oorspronkelijke tumor Gevoeligheidstesten mogelijk
99
Noem 3 nadelen van kanker organoïden
Geen heterogeniteit Geen weefselarchitectuur (geen stroma) Langdurig proces
100
Wat is PDX?
Patient derived xenographs, waar een tumor uit de patient wordt gehaald en in een muis wordt geplaatst
101
Noem 3 voordelen van PDX modellen
Vernieuwbaar materiaal Tumor in organisme Gevoeligheidstesten mogelijk
102
Noem 3 nadelen van PDX modellen
Geen hoge doorvoer mogelijk Langdurig proces, omdat niet elke tumor groeit in een muis Tumor verandert in muis
103
Noem 3 voordelen van tumorplakjes
Oorspronkelijke tumor Kortdurende testen Gevoeligheidstesten mogelijk
104
Noem 2 nadelen van tumorplakjes
Geen hoge doorvoer analyse mogelijk Beperkte kweektijd, niet vernieuwbaar
105
Welke van de 4 functionele testen kan gebruikt worden in de praktijk?
Tumorplakjes, de enige die niet extreem lang duurt
106
Noem 4 voordelen van een reconstructie met prothese
Geen nieuwe littekens Korte operatie Sneller herstel Bij falen kan altijd nog een lichaamseigen prothese
107
Noem 4 nadelen van een reconstructie met prothese
2 operaties bij expander Lichaamsvreemd Voelt minder natuurlijk Hogere kans om ooit een heroperatie te krijgen
108
Waar wordt de Baker-classificatie voor gebruikt?
Kapselvorming bij implantaten
109
Wat valt onder Baker-1?
Geen contractuur, zachte borst
110
Wat valt onder Baker-2?
Minimale contractuur, palpabel, maar niet zichtbaar
111
Wat valt onder Baker-3?
Matige contractuur, palpabel en zichtbaar
112
Wat valt onder Baker-4?
Ernstige contractuur, harde en pijnlijke borsten met eventueel verplaatsing van het implantaat
113
Wat is het verschil tussen gesteelde lappen en vrije gerevasculariseerde lappen?
Bij gesteelde lappen blijven de bloedvaten intact, en wordt de lap naar de omgeving gebracht, zoals bij de latissimus dorsi of rectus abdominalis Bij vrije gerevasculariseerde lappen worden de bloedvaten doorgesneden en wordt de lap naar verder weg gebracht
114
Wat is een TRAM?
Een reconstructie met de rectus abdominalis
115
Wat is een DIEAP?
Een reconstructie met een vrije lap uit de buik
116
Noem 4 voordelen van het gebruik van eigen weefsel bij reconstructie
Lichaamseigen materiaal Voelt natuurlijk aan Bij slagen geen grote operatie in toekomst Bij DIEAP heb je direct een buikwandcorrectie
117
Noem 3 nadelen van het gebruik van eigen weefsel bij reconstructie
Grotere operatie, dus hogere kans op complicaties Langer herstel Extra littekens
118
Hoe erft het BRCA gen over?
AD
119
In welk borstkwadrant komen de meeste mammacarcinomen voor?
Lateraal boven
120
Wat kan je histologisch waarnemen bij een naaldbiopt?
Streepvorming litteken