Week 11 Flashcards

1
Q

Wat is het grootste verschil tussen Hashimoto en Graves?

A

Hashimoto: hypothyreoïdie

Graves: Hyperthyreoïdie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 2 soorten autoimmuunziekten?

A
  • Systemisch
  • Orgaanspecifiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn klinische kenmerken van Hashimoto?

A
  1. Traag, snel moe, gewichtstoename, koud
  2. Accumulatie van matrix glycosaminoglycanen in weefsel: vergrote tong, verdikte huid, oedeem in gelaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn klinische kenmerken van de ziekte van Graves?

A
  1. Hartkloppingen, nerveus, gewichtsverlies, warm (zweten)
  2. Hyperpigmentatie, dun haar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn 4 voorkomende oorzaken van een struma in de westerse wereld?

A
  • autoimmuun thyreoïditis
  • goedaardige knobbels in de schildklier
  • kwaadaardig schildklierlijden
  • ontsteking van de schildklier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kenmerkt de immuunreactie bij hashimoto?

A
  • Forse infiltratie van T- and B-lymfocyten en andere immuuncellen in de schildklier
  • Lokaal geactiveerde auto-reactieve T-lymfocyten (thyreoglobuline (Tg))
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kenmerkt de immuunreactie bij Graves?

A
  • Minimale infiltratie T-lymfocyten in de schildklier
  • Beperkte shildklierschade
  • Lokaal geactiveerde auto-reactieve T-lymfocyten (TSH-Receptor (TSH-R)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat voor antistoffen zijn er bij Hashimoto?

A

Auto-antistoffen tegen Tg en thyroïdperoxidase (TPO)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor antistoffen zijn er bij Graves?

A

Stimulerende auto-antistoffen tegen TSH-receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de cascade van immuunreacties bij Hashimoto?

A
  1. Auto-reactieve CD8+ T-cellen, CD4+ T-cellen
  2. Macrofagen induceren schade aan thyrocyten, anti-TPO Ig
  3. Via ADCC ook schade aan thyrocyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe werkt de immuunreactie bij Graves?

A
  • Stimulerende auto-antistoffen tegen TSH-R: stimuleren productie schildklierhormoon
  • Auto-antistof gedreven schildklier activatie → Hyperthyreoïdie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil in TPO Ab in Hashimoto en Graves?

A

Hashimoto: 95%

Graves: 45-80%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil in Tg Ab in Hashimoto en Graves?

A

Hashimoto: 50-60%

Graves: 12-30%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verschil in TSHr Ab in Hashimoto en Graves?

A

Hashimoto: 6%

Graves: 80-100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil in TSH in Hashimoto en Graves?

A

Hashimoto: hoog

Graves: laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil in T4, T3 in Hashimoto en Graves?

A

Hashimoto: laag

Graves: hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer ontwikkelt foetale hyperthyreoïdie zich?

A

Pas in het derde trimester

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

In hoeveel van de zwangerschappen bij vrouwen met Graves komt foetale hyperthyreoïdie voor?

A

1-5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

In hoeveel van de gevallen leidt foetale hyperthyreoïdie tot intrauteriene vruchtdood?

A

20%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn 5 tekenen van neonatale graves?

A
  1. Verhoogde hartslag (hartfalen)
  2. Rusteloosheid
  3. Versnelde ademhaling
  4. Struma
  5. Groeiachterstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat voor behandeling start je bij neonatale graves?

A
  • Schildklierremmende medicatie
  • Adrenerge betareceptor blokkers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn enkele omgevingsfactoren die de kans op autoimmuun schildklierziekten verhogen?

A
  • Te veel jodiuminname
  • Roken (grotere kans op graves, minder kans op hashimoto)
  • Infecties
  • Stressvolle levensgebeurtenissen (activatie HPA-as)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe zorgt te grote jodiuminname voor autoimmuun schildklierziekten?

A

Groter aantal jodiumresiduen in het Tg molecuul, deze daardoor meer immunogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Op wat voor manieren heeft genetica invloed op het ontwikkelen van autoimmuun schildklierziekten?

A
  • Vrouwen veel meer kans
  • 50% van de mensen met graves heeft iemand in de familie met een autoimmuun schildklierziekte (maakt niet uit welke)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn 4 symptomen van Graves?
- Hyperthyreoïdie - Struma - Opthalmopathie - Dermopathie: myxoedeem
26
Wat is de behandeling bij milde graves opthalmopathie?
Afwachtend beleid Selenium supplementatie
27
Wat is de behandeling bij matig-ernstige graves opthalmopathie?
Corticosteroïden Rehabilitieve chirrugie
28
Wat is de behandeling bij visusbedreigende graves opthalmopathie?
Hoge dosis corticosteroïden Operatief (decompressie)
29
Wat zijn naast steroïden en chirurgie nog andere behandelingsmogelijkheden voor graves’ opthalmopathie?
- Immunomodulerend - IV immunoglobulines - Biologicals - Anti-TNF - Orbitale radiotherapie
30
Wat is de behandeling bij Hashimoto?
Schildklierhormoon suppletie
31
Wat is de behandeling bij Graves?
Schildklierblokkade en SH-suppletie
32
Hoe werkt de NIS?
Symport van 1 jodide-ion met 2 Nartiumionen
33
Wat is het nut dat de jodiumconcentratie 400x hoger kan zijn in de cel?
Jodium is schaars
34
Waardoor wordt NIS geactiveerd?
TSH en lage jodideconcentratie
35
Wat is het transportmaximum voor NIS?
30 uM I-
36
Wat kan NIS nog meer opnemen naast I-?
ClO4, TcO4- en SCN-
37
Wat zijn de 5 stappen van schildklierhormoonsynthese?
1. Jodiumopname in de follikelcel 2. Afgifte van jodide aan colloïd 3. Jodering van tyrosine 4. Koppeling van jodotoxines 5. T4 secretie
38
Welke transporter laat jodide het colloïd in?
Pendrine
39
Wat is de formule voor jodiumoxidatie?
I- + H2O2 + 2H+ → I+ + 2H2O
40
Waardoor wordt het H2O2 voor jodiumoxidatie geleverd?
DUOX
41
Wat katalyseert TPO allemaal?
- Jodiumoxidatie - MIT synthese - DIT synthese - T3 synthese - T4 synthese
42
Waaruit bestaat T4?
2 DIT
43
Waaruit bestaat T3?
44
Aan welke zijde vindt koppeling van jodotyroxines plaats?
Aan de apicale zijde
45
Wat is verantwoordelijk voor de jodering van tyrosine?
Geoxideerd jodium (I+)
46
Hoe ontstaat dehydroalanine?
Dat is het deel wat overblijft van het donor diiodotyrosine nadat T4 synthese heeft plaatsgevonden
47
Wat ontstaat als Tg door hydrolyse wordt afgebroken?
MIT, DIT en T4 ontstaan
48
Wat is de functie van DEHAL?
De dejodering van de overmaat MIT en DIT
49
Wat doet MCT8?
Het transporteert T3 en T4 over het membraan
50
Wat voor soort receptor is de TSH receptor?
Een G-eiwit gekoppelde receptor
51
Wat stimuleert TSH?
Meer: 1. Tg 2. DUOX 3. TPO 4. Endocytose 5. Lysosomale afbraak 6. Omzetting van T4 → T3
52
Waarom ontstaat er een struma bij de ziekte van Graves?
Te veel TSH receptor stimulatie → meer proliferatie
53
Waarom is er geen TSH bij Graves?
Meer T4 → meer negatieve terugkoppeling
54
Waarom ontstaat er meer T3 bij een jodiumdeficiëntie?
T3 kost 25% minder jodium
55
Waarom is er bij een jodiumdeficiëntie eigenlijk geen T3 verandering?
Omdat er geen T4 is om om te zetten in T3
56
Wat ontstaat er bij dejodering van de binnenring van T4?
Reversed T3 ontstaat
57
Wat ontstaat bij de dejodering van de binnenring van reversed T3?
T2
58
Wat ontstaat er bij de dejodering van de buitenring van T4?
Actief T3
59
Wat ontstaat er bij de dejodering van de binnenring van rT3?
T2
60
Wat is de functie van D1?
Beide activering en deactivering van T4/T3
61
In welke 3 weefsels komt D1 voor?
- Lever - Nier - Schildklier
62
Wat zijn de substraten van D1?
rT3, T3 en T4
63
Wat doet D2?
Activatie van T4 en rT3, uitsluitend een binnenring dejodase
64
In welke 4 weefsels komt D2 voor?
1. hersenen 2. hypofyse 3. Schildklier 4. Skeletspieren
65
Wat is de functie van D2?
Lokale T3 productie
66
Wat is de functie van D1?
Plasma T3 produceren en klaring rT3
67
Wat zijn de substraten van D2?
Wat zijn de substraten van D2?
68
Wat doet D3?
D3 is uitsluitend een buitenring dejodase en werkt activerend
69
In welke 3 weefsels vind je D3?
1. Hersenen 2. Placenta 3. Foetaal weefsel
70
Wat zijn de functies van D3?
1. T3 en T4 klaring 2. rT3 productie
71
Wat zijn de substraten van D3?
T3 en T4
72
Wat zijn symptomen van Allen-Hermon Dudley syndroom?
1. Centrale hypotonie 2. Niet hoofd omhoog kunnen houden 3. Spastische quadriplegie 4. Geen spraakontwikkeling
73
Wat is er aan de hand met serum T3, FT4, T3/T4 en TSH bij AHDS?
T3 stijgt FT4 daalt T3/T4 stijgt TSH normaal
74
Waarom zorgt Allan-Hernon Dudley syndroom voor hersenproblemen?
De hersenen krijgen geen T3
75
Wat zijn bij benigne schildklieraandoeningen de 5 operatieindicaties?
1. Symptomatisch benigne nodus 2. Nodus van onduidelijke aard 3. Multinodulair struma met mechanische klachten 4. M. Graves (therapieresistent/zwangerschaswens) 5. Thyreotoxicose
76
Wat zijn bij maligne schildklieraandoeningen de 4 operatieindicaties?
1. Goed gedifferentiëerde schildkliertumoren - Papillair en folliculair 2. Medullair schildkliercarcinoom 3. Slecht gedifferentieerd schildkliercarcinoom 4. Anaplastisch schildkliercarcinoom (heel soms) - Zo agressief dat chirurgie niet veel kan betekenen
77
Wat zijn de indicaties voor bijschildklieroperaties?
Primaire, secundaire en tertiaire hyperparathyreoïdie
78
Wat is er aan de hand bij primaire hyperparathyreoïdie?
- Oorzaak in bijschildklier zelf → te veel PTH productie → hypercalciëmie - Vaak in maar 1 bijschildklier, maar soms in meerdere
79
Wat is er aan de hand bij secundairetertiaire hyperparathyreoïdie?
Overmatige PTH-productie als reactie op nierfalen en stoornissen in de calcium-en fosfaathuishouding
80
Wat doe je bij slechts 1 afwijkende bijschildklier?
Minimaal invasieve doelgerichte operatie
81
Wat doe je als er meerdere afwijkende bijschildklieren/inconclusieve beeldvorming zijn?
- Conventionele halsexploratie - Indentificatie van alle bijschildklieren
82
Wat zijn 5 manieren voor lokalisatiediagnostiek van de bijschildklieren?
1. MIBI-scintigrafie 2. 18F-choline-PET-CT 3. Echo hals 4. CT-bijschildklieren 5. Peroperatieve PTH-meting
83
Wat zijn 2 dingen waar je goed op moet letten bij een bijschildklieroperatie?
1. Opletten dat je niet de vascularisatie van de andere bijschildklieren kapot maakt 2. De n. laryngeus recurrens beschermen
84
Wat zijn 2 redelijk vaak voorkomende risico’s en complicaties bij (bij)schildklieroperaties?
1. Laesie n. laryngeus recurrens 2. Hypoparathyreoïdie
85
Hoe vaak is een laesie van de n. laryngeus recurrens tijdelijk en hoe vaak permanent?
1-10% tijdelijk, 1-2% permanent
86
Hoe vaak is hypoparathyreoïdie tijdelijk en hoe vaak permanent?
Tot 25% tijdelijk, tot 10% permanent
87
Hoe kan hypoparathyreoïdie plaatsvinden bij een (bij)schildklieroperatie?
Door kneuzing of tijdelijke stop in bloedvoorziening
88
Wat zijn 3 zeldzame complicaties bij een (bij)schildklieroperatie?
1. Bloeding en nabloeding: gevaar op stikken! 2. Beschadiging trachea of slokdarm 3. Wondinfectie
89
Wat moet je uitsluiten voor je een adrenalectomie doet en waarom?
Hypercortisolisme → anders kans op Addisonse crisis
90
Wat moet je peri-operatief supplementeren voor je een adrenalectomie doet?
Glucocorticosteroïden
91
Wat kan een feochromocytoom aanmaken?
Adrenaline, noradrenaline of dopamine
92
Wat doe je perioperatief bij behandeling van een feochromocytoom?
Alfa- en betablokkade
93
Wat is het belangrijkste risico bij een operatie van een feochromocytoom?
Een hypertensieve crisis
94
Waarom geef je alfa en betablokkade bij de behandeling van een feochromocytoom?
Om een hypertensieve crisis te voorkomen
95
Wat is het verschil tussen secundaire en tertiairehyperparathyreoïdie?
Secundaire verbetert na bijv. een niertransplantatie, tertiaire niet
96
Waarom wordt bij chirurgie van de bijnier de bijniervene afgekneld?
Dan komt er geen (nor)adrenaline in de circulatie
97
Wat is de eerste screeningsmarker voor het diagnosticeren van een schildklierziekte?
TSH
98
Waar wordt jodium voor gebruikt?
Voor het produceren van schildklierhormoon
99
Wat is de meest voorkomende oorzaak van een verstandelijke beperking?
Jodiumdeficiëntie
100
Waarom is een jodiumdeficiëntie zo gevaarlijk in het eerste trimester?
Omdat de baby dan nog geen eigen schildklier heeft en afhankelijk is van het SH van de moeder
101
Wat is de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid jodium?
150 ug
102
Wat is de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid jodium tijdens de zwangerschap?
200-250 ug
103
Hoe lang reikt je jodium buffervoorraad?
200 dagen
104
Wat gebeurt er in de eerste fase van een jodiumtekort?
De NIS gaat harder werken en er komt TSH stimulatie, hierdoor groei schildklier
105
Wat gebeurt er in de tweede fase van een jodiumtekort?
De schildklier gaat preferentieel T3 produceren ten koste van T4 → T4 afhankelijke organen krijgen minder T4
106
Wat is kenmerken voor myxoedeem?
Het is non-pitting
107
Wat zijn enkele klinische tekenen van hypothyreoïdie?
- Myxoedeem - Preorbitaal oedeem - Vertraagde achillespees reflex - Dikke tong - Bradycardie - Pleura- of pericardvocht - Ascites - Spierzwakte
108
Hoe vaak komt congenitale hypothyreoïdie voor in NL?
1:1200
109
Hoe vaak komt verworven hypothyreoïdie voor in NL?
2-3%
110
Wat kan verworven hypothyreoïdie veroorzaken?
- Auto-immuun (hashimoto) - Thyreoïditis - Radioactief jodium - Thyroeïdectomie - Externe radiotherapie - Medicatie
111
Wat zijn 4 oorzaken van secundaire hypothyreoïdie?
- Hypofysair (geïsoleerde) hypothyreoïdie - Sheehan’s syndrome - Hypofyseadenoom - Suprasellaire oorzaken
112
Wat voor hypothyreoïdie mis je met een TSH meting en waarom is dit niet zo erg?
Met TSH mis je een secundaire hypothyreoïdie, maar secundair is heel erg zeldzaam en gaat gepaard met andere problemen
113
Waarom mis je met TSH een secundaire hypothyreoïdie?
Er is wel genoeg TSH, maar het gevormde TSH werkt niet goed
114
Wat is er met TSH en T4 bij primaire hypothyreoïdie?
TSH hoog, T4 laag
115
Wat is er met TSH en T4 bij secundaire hypothyreoïdie?
TSH normaal, T4 laag
116
Wat is je behandeling bij hypothyreoïdie?
Levothyroxine 1,7 mg/kg/dag
117
Waarom doe je bij de behandeling van hypothyreoïdie met levothyroxine de aanpassing na 6 weken?
Je moet wachten op een steady state
118
Wat zijn 3 redenen waarom er meer schildklierhormoon nodig is tijdens de zwangerschap?
1. Meer afbraak en transport door placenta 2. Kind heeft het ook nodig 3. Meer binding - minder vrije fractie
119
Wat doe je bij vrouwen met vastgestelde hypothyreoïdie zodra de zwangerchapstest positief is?
T4 verhogen met 25-50%, je hebt geen tijd om op een bloedtest te wachten
120
Wat zijn beide voor moeder en kind de gevaren van hypothyreoïdie tijdens de zwangerschap?
Kind: verstoorde hersenontwikkeling Moeder: verhoogde kans op zwangerschapscomplicaties (pre-eclampsie, miskraam)
121
Wat is het verschil tussen thyreotoxicose en hyperthyreoïdie?
Thyreotoxicose: te veel schildklierhormoon in bloed Hyperthyreoïdie: te veel schilklieractiviteit
122
Wat is een hete nodus?
1 stukje in schildklier wat te hard is gaan werken
123
Wat is stap 1 in de diagnose van thyreotoxicose?
Lab TSH-R Ab’s → ziekte van graves diagnosticeren/uitsluiten. Heb je ze? Dan heb je Graves. Heb je ze niet? Geen Graves.
124
Wat is stap 2 in de diagnose van thyreotoxicose?
123 I-scintigrafie → Cellen die jodium opnemen aantonen, in de schildklier zijn dit de cellen die schildklierhormoon aanmaken
125
Hoe werken thyreostatica?
Remmen SH-ynthese door interferentie met tg-jodering en de koppelingsreactie
126
Hoe werkt radioactief jodium (I-131)?
Vernietiging van schildklierweefsel door betastraling
127
Wat zijn milde bijwerkingen van thyreostatica?
- Pruritus - Meer bij strumazol van PTU - Veranderde smaak/reuk - Misselijk/diarree - Gewrichtspijn
128
Wat zijn ernstige bijwerkingen van thyreostatica?
- Agranulocytose - Als koorts & keelpijn → check leuco’s - Leverfalen - Meer bij PTU dan bij strumazol
129
Wat zijn de indicaties van PTU?
- Zwangerschap 1e trimester - Intolerantie strumazol
130
Wat is de mortaliteit van agranulocytose?
4-10%
131
Wat zijn 4 mogelijke bijwerkingen van radioactief jodium?
- Pijn in de hals - Verslechtering van orbitopathie - Risico op primaire hypothyreoïdie - Tijdelijke stijging van T3 en T4
132
Wat zijn 5 indicaties voor een thyreoïdectomie?
1. Overgevoeligheid voor thyreostatica 2. Bezwaren tegen radioactief jodium 3. Zwangerschap 4. Groot struma 5. Persoonlijke voorkeur
133
Wat zijn 3 mogelijke complicaties van thyreoïdectomie?
1. Hypoparathyreoïdie 2. N. recurrens verlamming 3. Hypothyreoïdie
134
Wat zijn 2 factoren die (vooral in combinatie met elkaar) orbitopathie erger maken?
Roken & radioactief jodium
135
Wat zijn symptomen bij orbitopathie?
- Diplopie - Ooglid retractie, zwelling, roodheid - Photofobie
136
Vanaf welke CAS score is er sprake van actieve orbitopthie?
≥ 3
137
Wat doe je altijd bij orbithopathie?
Donkere zonnebril/kunsttranen
138
Wat gebeurt er als de orbitopathie in de afgedoofde fase komt?
- Oedeem en roodheid verdwijnen - Ooglid retractie neemt af - Exophthalmus persisteert, soms enige afname van 1-2mm - Diplopie verdwijnt niet
139
Wat is de behandeling bij inactieve graves orbithopathie?
- Rehabilitieve chirurgie - Orbita decompressie
140
Wat zijn de 4 fases van thyreoïditis?
1. Thyreotoxische fase 2. Euthyreote fase 3. Hypothyreote fase 4. Herstel euthyreoïdie
141
Wat is er aan de hand bij de hypothyreote fase bij thyreoïditis?
Dan zijn de schildkliercellen vernietigd maar nog niet in herstel
142
Wat zijn bevindingen bij De Qeurvain thyreoïditis?
- Pijnlijke schildkliervergroting - Koorts - Hoge bezinking bloed, verhoogd CRP - Spontaan herstel in weken - maanden
143
Wat zie je bij de I123 schildklierscintigrafie bij De Quervain thyreoïditis?
Geen opname
144
Wat is de incidentie van postpartum thyreoïditis?
5%
145
Hoe hoog is de kans op recidief bij tweede zwangerschap na een eerste postpartum thyreoïditis?
70%
146
Wanneer vindt postpartum thyreoïditis meestal plaats?
< 3 maanden postpartum, tot 12 maanden
147
Wat voor antilichamen vind je bij postpartum thyreoïditis?
TSH-R, zoals bij Graves
148
Hoeveel mensen houden na postpartum thyreoïditis permanente hypothyreoïdie over?
10-20%
149
Wat is de behandeling tijdens de thyreotoxische fase van thyreoïditis?
Expectief een betablokker, elke 6 weken TSH checken
150
Wat is de behandeling tijdens de hypothyreote fase van thyreoïditis?
- Overweeg levothyroxine bij symptomen of TSH > 10 mU/L - Afbouwen na 6-12 maanden - Jaarlijkse TSH check 10-50% hypothyreoïdie
151
Wat zijn bij zwangerschap de pro’s en cons van thyreostatica?
Werken goed maar teratogeen
152
Wat zijn bij zwangerschap de pro’s en cons van radioactief jodium?
Werkt goed, maar je mag 6 maanden niet zwanger zijn
153
Wat zijn bij zwangerschap de pro’s en cons van thyreoïdectomie?
Direct effect, maar kans op complicaties
154
Wat is het directe effect van T3 op het hart?
Positieve ino- en chronotropie
155
Wat doet T3 met je hart- en vaatsysteem?
- Positieve ino- en chronotropie - Minder vasculaire weerstand - Grotere cardiac output
156
Wat is het effect van T3 op RYR, SERCA, NCX, MHCa en MHCb in de hartspier?
- RYR omhoog - SERCA omhoog - NCX omhoog - MHCa omhoog - MHCb omlaag
157
Hoe produceert de skeletspier warmte?
Door Na+/K+ en Ca 2+ cycling
158
Hoe stimuleert SH de warmteproductie door de sekeletspier?
Het stimuleert beide de Na+/K+ cycling en de Ca2+ cycling, waardoor er een futiele cyclus met ATP verbruik ontstaat en zo warmteproductie
159
Wat is het nut van UCP1 in bruin vet?
Als een proton door UCP1 gaat, wordt er geen energie opgewekt maar komt het vrij in de vorm van warmte ipv ATP
160
Waar zit UCP1?
In het bruine vetweefsel
161
Waar zit UCP2?
- Hart - Skeletspier - Bruin vetweefsel - Wit vetweefsel - Nier (en nog veel meer)
162
Waar zit UCP3?
- Skeletspier - Bruin vetweefsel
163
Waar zitten UCP4 en UCP5?
In de hersenen
164
Wat is het effect van SH op UCP’s?
Stimulatie
165
Waarom is hyperthyreoïdie geassocieerd met osteoporose?
Er is een te snelle botturnover, hierdoor verlaagt de dichtheid, ook sluiten de groeiplaten te snel
166
Waarom is hypothyreoïdie geassocieerd met osteosclerose?
De botturnover is te langzaam, hierdoor groeit het bot dicht
167
Welke receptor is in het bot het belangrijkste voor de ontwikkeling onder invloed van SH?
De TRa1 receptor
168
Welke neuronen worden erg aangetats door een jodiumtekort?
De purkinjecellen
169
Hoe werkt de TSH downregulatie op het niveau van de hypofyse?
1. T4 wordt opgezet tot T3 2. T3 bindt in de kern aan de TRbèta2 receptor 3. TSH aflezing wordt geremd
170
Waar is TSH het meest afhankelijk van?
Van T4 (dus niet van T3)
171
Waar zijn schildkliernoduli in onder te verdelen?
- Multinodulair/solitair - Toxisch/non-toxisch
172
Wat sluit schildklierkanker uit?
Onderdrukt TSH
173
Welke 2 kenmerken hebben de hoogst positief voorspellende waarde voor schildklierkanker?
- Fixatie - Lymfeklierafwijkingen
174
Waarom zijn we in NL terughoudend met echo’s doen van de schildklier?
Mensen kunnen kanker zonder er enige last van te hebben, en dan ga je een probleem aanpakken wat er niet echt is
175
Wanneer behandel je met I131 therapie?
Bij een autonome toxische nodus
176
Wat is je volgende stap als TSH normaal is bij verdenking op schildklierkanker?
Echografie & FNA
177
Wat is FNA?
Je zuigt wat cellen op als biopt
178
Wanneer doe je FNA?
Bij een schildklierafwijking van > 1 cm
179
Wat zijn de 4 soorten carcinomen die je in de schildklier aan kunt treffen?
1. Papillair 2. Folliculair 3. Medullair 4. Anaplastisch
180
Welke schildkliercarcinomen zijn gedifferentiëerd?
1. Papillair 2. Folliculair 3. Medullair
181
Wat zijn 3 mogelijke behandelingen voor een schlidkliercarcinoom?
- Thyreoïdectomie - Radiocatief jodium - ENDO
182
Waarom wordt na een thyreoïdectomie thyroxinesuppressie gestart?
Zodat er niet te veel TSH wordt gemaakt en de kankergroei dus niet wordt gestimuleerd
183
Op welke 3 manieren evalueer je de behandeling van een shcildkliercarcinoom?
1. Afbeeldend: echo 2. Tg meting 3. Dynamische risico stratificatie
184
Wat zou je voor Tg waarden moeten hebben na een thyreoïdectomie?
Geen Tg
185
Welke Tg waarden horen bij laag en niet-laag risico bij dynamische risico stratificatie?
- Tg < 0,9 ng/mL laag-risico - Tg > 0,9 ng/mL niet laag-risico
186
Wat doe je bij een lymfogeen gemetastaseerd schildkliercarcinoom?
Resectie en radioactief jodium geven
187
Wat is het metastaseringspatroon van medullair schildkliercarcinoom?
Hematogeen en lymfogeen
188
Wat komt voor bij het MEN 2a syndroom?
- Medullair schildklier carcinoom - (dubbelzijdig) feochromocytoom - Hyperparathyreoïdie o.b.v. multiple gland disease
189
Wat komt voor bij het MEN 2b syndroom?
- Medullair schildklier carcinoom - (Dubbelzijdig) feochromocytoom - Marfanoïde habitus - Mucocutane neurinomen - Huidafwijkingen
190
Waarom krijgen mensen met een medullair schildkliercarcinoom diarree?
Door een te hoog calcitonine
191
Welke biochemische tests doe je bij een medullair schildkliercarcinoom?
- Calcitonine (& CEA) - (normetanefrines, calcium)
192
Hoe behandel je en medullair schildkliercarcinoom als het nog lokaal zit?
Totale thyreoidectomie + centrale halsklierdissectie
193
Hoe behandel je een medullair schildkliercarcinoom met afstandsmetastasen?
Chirurgie voor debulking (bij symptomen)
194
Wat is peptide receptor radioactieve therapie (PRRT)?
Brandt neuroendocriene tumoren weg, alleen bij somatostatine receptoren
195
Waarom geef je geen radioactief jodium bij een medullair carcinoom?
De cellen waaruit een medullair carcinoom ontstaat (de C-cellen) nemen geen jodium op, dus het is ineffectief
196
Wat is de functie van C-cellen in de schildklier?
Calcitonineproductie
197
Waar ontstaan de bijschildklieren uit?
Het ectoderm
198
Wat zie je op de histo bij een TSH-adenoom hypofyse?
Diffuse hyperplase, hoog TSH
199
Wat zie je op de histo bij Graves?
Diffusie hyperplasie, laag TSH
200
Wat zie je op de histo bij een toxisch adenoom?
Nodulaire hyperplasie, maar laag TSH Colloïd trekt weg
201
Wat zie je op de histo bij een toxisch adenoom?
Adenoom maar met laag TSH
202
Wat zie je op de histo bij exogeen iodium-geïnduceerde hyperthyreoïdie?
Laag TSH
203
Wat zie je op de histo bij genetische defecten in synthese/secretie van de schildklier?
Onvoldoende T3/T4, hierdoor orgaan zwellingen → nodulaire hyperplasie
204
Wat zie je op de histo bij een endemisch struma voor een jodiumdeficiëntie?
Hyperplasie door TSH stijging
205
Wat zie je op de histo bij een ontsteking van de schildklier?
Zwelling door mononucleair infiltraat, bij Hashimoto later atrofie
206
Wat zie je op de histo bij Hashimoto?
Influx lymfocyten, fibrose en atrofie van het follikel epitheel
207
Welke twee vormen aan struma’s worden onderscheiden?
Sporadisch en endemisch
208
Wat zorgt voor strumavorming?
Cycli van hyperplasie van follikels en dan verval met atrofie, cystevorming en verkalking
209
Wat kenmerkt een sporadisch struma?
Typisch euthereoot
210
Wat kenmerkt een endemisch struma?
Zowel ernstige groeistoornissen en zeer grote struma’s
211
Hoe onderscheid je een adenoom van een hyperplasie?
Een adenoom is over het algemeen solitair en heeft vaak een bindweefselkapsel
212
Wat is er vaak mis als een adenoom hyperactief/toxisch is?
Vaak driver mutaties in het gen ( ‘gain of function’) van de TSH receptor of het G proteïne
213
Hoe veel % van de stille adenomen heeft een RAS mutatie?
<20%
214
Wat is de 10-jaars overleving van papillair schildkliercarcinoom?
>95%
215
Wat is de 10-jaars overleving van folliculair schildkliercarcinoom?
>90%
216
Wat is de 10-jaars overleving van medullair schildkliercarcinoom?
65%
217
Wat is de overleving van anaplastisch schildkliercarcinoom?
0,5-1 jaar
218
Wat is de meest frequent voorkomende schildkliercarcinoom?
Papillair schildkliercarcinoom
219
Wat zijn 3 dingen waar je je een papillair schildkliercarcinoom kunt herkennen?
- Opheldering in kern - Ground-glass - Orphan Annie nuclei
220
In welk carcinoom vind je psammoom lichaampjes?
In papillair schildkliercarcinoom
221
Wat voor metastasering vind je bij een papillair shcildkliercarcinoom?
Lymfogeen
222
Welke genetische afwijkingen kun je bij een papillair schildkliercarcinoom vinden?
- Re-arrangements (chromosomaal) in RET-gen met partner (‘PTC’) - Activerende mutaties in BRAF (V600E)
223
Wat zijn psammoomlichaampjes?
Concentrisch gecalcificeerde structuren, vaak in de laesie in de kern van de papillae
224
Hoe vaak komt een folliculair carcinoom voor?
10%
225
Wanneer komt een folliculair carcinoom vaak voor?
Bij een jodiumdeficiëntie
226
Waarop berust het onderscheid tussen en folliculair carcinoom en een folliculair adenoom?
Op kapseldoorbraak en metastasering
227
Wat voor mutaties kun je vinden bij folliculair carcinoom?
- In RAS - In de PI3K/AKT pathway - Of pax8-ppar-γ translocatie (HR receptor)
228
Wat voor metastasering zie je bij folliculair carcinoom?
Hematogeen
229
Waarom is het medullair carcinoom de outlier?
Het ontstaat uit de C-cellen
230
Wat wordt door medullair carcinoom gemaakt?
Calcitonine
231
Waar vind je vaak mutaties bij anaplastisch carcinoom?
In p53
232
Waarom wordt een p53 mutatie voor anaplastisch carcinoom?
Het remt normaaal ongecontrolleerde celdeling
233
Waardoor vind sterfte vooral plaats bij anaplastisch carcinoom?
Door lokale doorgroei
234
Welke carcinomen/carcinoom horen/hoort bij een RET/PTC mutatie?
Papillair
235
Welke carcinomen/carcinoom horen/hoort bij een RAS mutatie?
Folliculair en anaplastisch
236
Welke carcinomen/carcinoom horen/hoort bij een P13K mutatie?
Folliculair en anaplastisch
237
Welke carcinomen/carcinoom horen/hoort bij een PTEN mutatie?
Folliculair en anaplastich