Week 11 Flashcards

(97 cards)

1
Q

Hypothyreoïdie klachten

A
  • Koude intolerantie
  • Droge huid
  • Moeheid
  • Trage hartslag
  • Gewichtstoename
  • Spierzwakte
  • Obstipatie

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hyperthyreoïdie klachten

A
  • Hitte intolerantie
  • Vochtige huid
  • Moeheid
  • Snelle hartslag
  • Gewichtverlies
  • Spierverlies
  • Diarree

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Schildklierhormoon productie proces

A
  1. Thyroxine (T4) wordt geproduceerd; inactieve schildklierhormoon
  2. In de lever wordt T4 omgezet tot T3 door dejodering
  3. T4 naar T3 kan ook plaatsvinden in de hersenen, hypofyse en skeletspieren
    * T3 zorgt voor minderen TRH en TSH productie
    * T4 zorgt op lokaal niveau bij de hypothalamus en hypofyse voor negatieve terugkopelling

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Normale schildklierfunctie bloedwaardes

A
  • TSH = 0,4-4,3 mU/l
  • Vrij T4 (FT4) = 11-12 pmol/l

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Primaire hyperthyreoïdie bloedwaardes

A
  • Verhoogde FT4
  • Verlaagde TSH

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Primaire hypothyreoïdie

A
  • Verlaagd FT4
  • Verhoogd TSH

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe wordt jodide opgenomen in de follikel cel

A

NIS transporter

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is NIS transporter

A
  • Cotransport I- + 2Na+
  • Indirect ATP afhankelijk
  • Weefsel:serum ratio=25-400x
  • Gestimuleerd door TSH, laag [I-]
  • Geremd door hoog [I-]
  • Competitots/liganden: CIO4-, TcO4-, SCN-

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt jodide afgegeven aan het colloïd

A

Pendrin kanaal

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Jodering en koppeling van thyroid peroxidase (TPO)

A
  1. I- + H2O2 + 2H+ –> I+ + 2H2O
  2. I+ + Tyr –> MIT + H+
  3. I+ + MIT –> DIT + H+
  4. 2DIT + H2O2 –> 2DIT radicalen + 2H2O
  5. 2DIT radicalen –> T4 + DHA

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Schildklierhormoon in de circulatie

A
  • Grootste deel schildklierhormoon is gebonden aan serum eiwitten –> reservoir functie
  • Alleen vrije fractie hormoon is beschikbaar voor biologische activiteit

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

MCT8 functie

A

T3 en T4 over membraan transporteren

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

TSH signaal transductie

A
  1. Binding aan G-eiwit
  2. cAMP en calcium stijgen in de cel
  3. Groei en proliferatie + activiteit Tg, DUOX, TPO, endocystose, lysosomale afbraak en conversie van T4 naar T3 nemen toe

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ziekte van Graves

A
  • Stimulatie TSH receptor door antistoffen
  • Struma door hoge groei en proliferatie
  • Veel T4 met als gevolg laag TSH

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

D1 dejodase

A
  • Weefsels: Lever, nier, schildklier
  • Functie: Plasma T3 productie, rT3 klaring
  • Substraten: rT3»T3=T3

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

D2 dejodase

A
  • Weefsels: Hersenen, hypofyse, bruin vet, schildklier, skelet spier
  • Functie: Lokale T3 productie
  • Substraten: T4>rT3

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

D3 dejodase

A
  • Weefsels: Hersenen, placenta, foetaal weefsel
  • Functie: T3 en T4 inactivatie, rT3 productie
  • Substraten: T3>T4

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Allan-Herndon-Dudley syndroom (AHDS)

A

Mutatie MCT8 transporter

Leeftijd
* 1,5-18
* 37
* 60

Neurologisch
* Centrale hypotenie
* niet/beperkt hoofd omhoog houden
* Distale hypotonie
* Kan niet zitten/staan/lopen

Cognitieve ontwikkeling
* Ernstig beperkt (XLMR)

Spraak ontwikkeling
* Geen

Hersenen MRI
* Vertraagde myelinering

Lichamelijk
* Geredeuceerde lengte
* Zeer laag lichaamsgewicht
* Verminderde spiermassa
* Snelle hartslag

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Serum schildklier parameters in AHDS patienten

A
  • T3: Verhoogd
  • FT4: Verlaagd
  • T3/T4: Verhoogd
  • TSH: Hetzelfde

HC.2 - Schildklierhormoonsynthese en pathogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Functie immuunsysteem

A

Beschermen tegen
* Ziekteverwekkers
* Tumoren

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Systemische auto-immuunziekten

A
  • Systemische lupus erythematodes (SLE)
  • Reumatoide artritis
  • Systemische sclerose

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Orgaanspecifieke auto-immuunziekten

A
  • Diabetes mellitus type-1
  • Auto-immuunhepatitis
  • Auto-immuun schildklierziekten

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Schildklier auto-immuunziekte

A
  • Meest voorkomende orgaanspecifieke auto-immuunziekte
  • Hashimoto thyreoiditis
  • Ziekte van Graves

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Klinische symptomen Hashimoto thyreoiditis

A

Te weinig schildklierhormoon: Hypothyreoidie
* Traag, snel moe, gewichtstoename, koud
* Accumulatie van matrix glycosaminoglycanen in weefsel: Vergrote tong, verdikte huid, oedeem in gelaat

HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Klinische symptomen ziekte van Graves
Te veel schildklierhormoon: Hyperthyreoidie * Hartkloppingen, nerveus, gewichtsverlies, warm (zweten) * Hyperpigmentatie, dun haar ## Footnote HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten
26
Hashimoto thyreoiditis pathofysiologie
* Forse infiltratie van T- en B-lymfocyten en andere immuuncellen in de schildklier * Lokaal geactiveerde auto-reactieve T-lymfocyten ## Footnote HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten
27
Ziekte van Graves pathofysiologie
* Minimale infiltratie T-lymfocyten in de schildklier * Beperkte schildklierschade * Lokaal geactiveerde auto-reactieve T-lyfmfocyten ## Footnote HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten
28
Hashimoto tyreoditis auto-antistoffen
Auto-antistoffen tegen Tg en thyroidperoxidase (TPO) ## Footnote HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten
29
Ziekte van Graves auto-antistoffen
* Auto-antistoffen tegen Tg en TPO * Stimuleren auto-antistoffen tegen TSH-receptor * Auto-antistof gedreven schildklier activatie ## Footnote HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten
30
Hashimoto thyreoditis pathofysiologie proces
1. Auto-reactieve CD8+ T-cellen, CD4+ T-cellen 2. Macrofagen 3. Induceren schade aan thyrocyten, anti-TPO Ig 4. Via ADCC schade aan thyrocyten 5. Hypothyreoidie ## Footnote HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten
31
Ziekte van graves pathofysiologie proces
1. Stimulerende auto-antistoffen tegen TSH-R 2. Stimuleren productie schildklierhormoon 3. Auto-antistof gedreven schildklier activiatie 4. Hyperthyreoidie ## Footnote HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten
32
Labwaardes Ziekte van Graves en Hashimoto thyreoiditis
* TPO Ab: 45-80%; 95% * Tg Ab: 12-30%; 50-60% * TSHr Ab: 80-100%; 6% * TSH: Verlaagd; verhoogd * T4, T3: Verhoogd; verlaagd ## Footnote HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten
33
Foetale-neonatale Graves prevalentie
* Foetale hyperthyreoidie bij circa 1-5% van alle zwangerschappen bij vrouwen met de ziekte van Graves > in circa 20% van de gevallen intra-uteriene vruchtdood * Foetale hyperthyreoidie ontwikkelt zich pas in het derde trimester ## Footnote HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten
34
Klinische tekenen neonatale Graves
* Verhoogde hartslag (hartfalen) * Rusteloosheid * Versnelde ademhaling * Struma * Groeiachterstand ## Footnote HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten
35
Behandeling neonatale Graves
Remissie meestal binnen 3-12 weken Behandeling * Schildklierremmende medicatie * Adrenerge betareceptor blokkers ## Footnote HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten
36
Risico-factoren auto-immuun schildklierziekten
* Voedsel inname van jodium * Roken * Infectie * Stressvolle levensgebeurtenissen HPA-as --> Th2-skewing --> antistof productie * Geslacht/genetica ## Footnote HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten
37
Geslacht/genetica prevalentie auto-immuun schildklierziekten
* Man:vrouw --> 1:8-10 * Ziekte van Graves: 50% heeft familileden met auto-immuun schildklierziekte * Ziekte van Graves concordantie: monozygote tweeling: 35%, dizygote tweeling: 3% ## Footnote HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten
38
Waaruit bestaat ziekte van Graves
* Hyperthyreoidie * Struma * Opthalmopathie: Proptosis * Dermopathie: Pretibiaal myxoedeem ## Footnote HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten
39
Graves ophtalmopathie
25-50% van patienten met ziekte van graves * Oedeem * Exophtalmus * Ontsteking * Corneale ulceraties * Blindheid Risico factoren * Geslacht: Man:Vrouw = 1:5 * Roken: Verhoogd kans 7-8x * Polymorfismen ## Footnote HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten
40
Behandeling Graves ophthalmopathie
Goed controleren van hyperthyreoidie * Voorkomen van grote fluctuaties in schildklierhormoon Milde GO * Afwachtend beleid * Selenium supplementatie Matig-ernstige GO * Corticosteroiden * Rehalibatieve chirurgie Virusbedreigende GO * Hoge dosis corticosteroiden * Operatief (decompressie) ## Footnote HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten
41
Andere behandelingsopties Graves
Immuunmodulerend * Intraveneuze immunoglobulines * Cyclosporine * Octreotide * Biologicals Orbitale radiotherapie ## Footnote HC.3 - Pathogenese van auto-immuun schildklierziekten
42
Jodiumdefficientie 1e fase
1. Jodium tekort 2. NIS gaat harder werken + TSH stimulatie 3.Groei schildklier ## Footnote HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie
43
Jodium defficientie 2e fase
1. Jodium tekort 2. Schildklier gaat T3 in plaats van T4 produceren 3.Minder T4 voor T4 afhankelijke organen ## Footnote HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie
44
Congenitale hypothyreoidie
* Gescreend met hielprik * Volledige kans op herste bij snelle start behandeling met schildklierhormoon ## Footnote HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie
45
Primair hypothyreoidie prevalentie + oorzaken
46
Diagnose hypothyreoidie
1. Serum TSH prikken 2. Bij TSH afwijking: Prikken FT4 3. Na diagnose: Prikken auto-antistoffen tegen TPO ## Footnote HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie
47
Primair hypothyreoidie oorzaken
1:12000 in NL congenitaal 2-3% Verworven * Auto-immuun * Thyroiditis * Radioactief jodium * Thyroidectomie * Radiotherapie * Medicamenteus ## Footnote HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie
48
Secundaire hypothyreoidie oorzaken
* Hypofysair * Sheehan's syndroom * Hypofyseadenoom * Suprasellaire oorzaken ## Footnote HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie
49
Hypothyreoidie behandeling
1. Levothyroxine ~1,7 ug/kg/dag 2. Dosis aanpassing na ~6 weken 3. Dosis aanpassing op basis van TSH ## Footnote HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie
50
Zwangerschap en de schildklier
Meer schildklierhormoon behoefte * Forse stijging TBG door hogere oestrogeen * Verhoogd transport en metabolisme door placenta * Foetale behoefte schildklierhormoon ## Footnote HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie
51
Foetale behoefte schildklierhormoon regulatie
1. Verhoogde hCG spiegel 2. Verhoogde T4 ## Footnote HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie
52
Zwangerschap hypothyreoidie behandeling
* Ophogen LT4 met 25-50% bij positieve zwangerschaps test * Streef TSH naar normaalwaarden * Controleer elke 4 weken tot halverwege, daarna elke 6 weken * Na bevalling: Terug naar pre-zwangerschaps dosis en controle na 6 weken ## Footnote HC.4 - Jodiumdeficiëntie en diagnose en behandeling van hypothyreoïdie
53
Thyreotoxicose
Teveel aan schildklierhormoon in circulatie en weefsels ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
54
Hyperthyreoidie
Thyreotoxicose als gevolg van teveel aanmaak schildklierhormoon ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
55
Thyreotoxicose oorzaken
* Morbus Graves * Thyroiditis * Hete nodus * Multinodulair struma ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
56
Thyreotoxicose diagnose en oorzaak achterhalen
* TSH: Laag * FT4: Verhoogd * Auto-antistoffen: verhoogd bij Graves * I-123 scan: Graves: Diffuus verhoogde uptake Toxische nodus: Verhoogdeuptake specifiek gebied Thyreoiditis: Geen opname ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
57
Morbus Graves behandeling Thyreostatica
Remmen schildklierhormoon synthese * Strumazol * Propylthiouracil (PTU) * Beta blokker ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
58
Morbus Graves behandeling radioactief jodium
Vernietegen schildklierweefsel door beta-straling * I-131 ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
59
Morbus Graves thyreoidectomie
Verwijdering schildklier ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
60
Thyreostatica milde bijwerkingen
* Rash/pruritus * Veranderde smaak/reuk * Misselijk/diarree ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
61
Thyreostatica ernstige bijwerkingen
* Arganulocytose 1-5/1000 Koorts Leukocytendifferentiatie bepalen * Leverfalen ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
62
Thyreostatica behandeling
* Euthyroidie na 4-6 weken * Block and replace ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
63
Hoe wordt recidief kans berekend bij thyreostatica?
* Great score Classificatie * I: 0-1 score * II: 2-3 score * III: 4-6 scoren ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
64
Radioactief jodium behandeling
* Dosis berekening voornamelijk empirisch * Traag effect op hyperthyreoidie * Kans op tijdelijke T3 en T4 stijging Bijwerkingen * Pijn in de hals * Verslechtering Graves opthalmopathie * Risico op primaire hypothyreoidie ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
65
Thyreoidectomie behandeling
Indicaties * Overgevoeligheid voor tyreostatica * Bezwaren tegen radioactief jodium * Zwangerschap * Struma * Persoonlijk voorkeur Complicaties * Hypoparathyreoidie * N.recurrens verlaming * Hypothyreoidie ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
66
M. Graves opthalmopathie symptomen
* Eophthalmus * Diplopie * Ooglidretractie, zwelling, roodheid ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
67
M. Graves opthalmopathie prevalentie
Bij presentatie: 50% milde symptomen * 65% spontane regressie * 15% progressie * 6% maligne OGD: Dysthyroide optische neuropathie of keratitis ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
68
M. Graves opthalmopathie activiteit berekening
CAS (Clinical Activity Score) 1. spontane retrobulbaire pijn 2. pijn bij opzij/naar boven/beneden kijken 3. roodheid van oogleden 4. roodheid van conjunctiva 5. zwelling van oogleden 6. zwelling van carunkel en/of plica 7. chemosis Actief CAS ≥ 3 ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
69
Behandeling M. Graves opthalmopathie
Altijd * Donkere zonnebril/kunsttranen * Eythyreoidie Mild * Selenium 2dd 100mg Matig-ernstig * Glucocorticoiden 12wk schema Zeer ernstig * Spoed oogarts ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
70
M. Graves opthalmopathie niet actief
Uitgedoofde fase * Oedeem en roodheid verdwijnen * Zwelling en ooglid retractie kunnen afnemen * Exophthalmus persisteert, soms enige afname van 1-2 mm * Diplopie wordt vrijwel nooit minder ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
71
Niet actieve M.Graves opthalmopathie behandeling
* Rehabilitatieve chirurgie * Orbita decompressie ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
72
Nodulair schildklierafwijkingen
* Solitaire nodus * Multinodulaire struma ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
73
Thyreoiditis bevindingen
Bevindingen * Pijnlijke schildkliervergroting * Koorts * Hoge bezinking bloed, verhoogd CRP * Spontaan herstel in weken – maanden * I123 schildklierscintigrafie: geen opname ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
74
Thyreoiditis post-partum
* Incidentie ~5% * ~70% kans op recidief bij 2e zwangerschap * Meestal < 3 mnd postpartum (tot 12 mnd) * DD M. Graves (TSH-R antibodies) * Permanente hypothyreoïdie 10-20% ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
75
Thyreoiditis behandeling
Thyreotoxische fase (mild) * Expectatief; betablokker * Check TSH elke 6 wkn Hypothyreote fase * Overweeg levothyroxine bij symptomen of TSH > 10 mU/L * Afbouwen na 6 – 12 mnd * Jaarlijkse TSH check 10-50% hypothyreoïdie ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
76
M. Graves zwangerschaps behandeling voordeel en nadeel
Counselen pros & cons * Thyreostatica (teratogeniciteit) * RAI (6 maanden niet zwanger) * Thyreoidectomie (direct effect, complicaties) ## Footnote HC.5 - Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie
77
Effect schildklierhormoon cardiovasculair hemodynamiek
* Vaatweerstand: Omlaag * Hartfrequentie: Omhoog * Ejectiefractie: Omhoog * Cardiac output: Omhoog * Isovolumetrische relaxatie: Omlaag * Bloedvolume Omhoog ## Footnote HC.6 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie
78
Contractie cardiomyocyt stappen
1. Depolarisatie: Kalium cel in, natrium cel uit 2. Ca gaat de cel in en stimuleert RYR-Ca kanaal 3. Massal instroom calcium via RYR in cytoplasma 4. Ca stimuleert actine-myosinefilamenten en zorgt voor contractie ## Footnote HC.6 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie
79
Relaxatie cardiomyocyt stappen
1. Ca terug in SR door SERCA, kost ATP 2. Ca concentratie cytoplasma neemt af 3. Ontspanning 4. NCX zorgt voor Ca cel uit, Na cel in 5. Na-K pomp zorgt voor Na cel uit K cel in 6. Ca gaat via Calcium kanaal weg ## Footnote HC.6 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie
80
MHCa en MHCb
MHCa = Myosin heavy chain * Snelle contractie, stimulatie door T3 MHCb = Langzame variant * Onderdrukt door T3 ## Footnote HC.6 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie
81
Schildklierhormoon effect op skeletspierweefsel
Stimulatie thermogenese door stimulatie van 2 futiele cycli * Na/K ATPase stimulatie * SERCA stimulatie ## Footnote HC.6 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie
82
Schildklierhormoon effect op bruin vetweefsel
Stimulatie van uncoupling protein * Warmte wordt gemaakt ipv ATP ## Footnote HC.6 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie
83
Wat is UCP en waar liggen ze
UCP is uncoupling protein; zorgt voor warmte productie ipv ATP * UCP1: Bruin Vet * UCP2: Hart, skeletspier, bruin vet, wit vet, nier etc * UCP3: Skeletspier, bruin vet * UCP4: Hersenen * UCP5: Hersenen ## Footnote HC.6 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie
84
Schildklierhormoon effect op bot
* Schildklierhormoon stimuleert bot groei * Schildklierhormoon reguleert botdichtheid; hyperthyreoidie geassocieerd met osteoporose
85
Schildklierhormoonresistentie door TRa receptor mutatie karakteristieken
Karakteristieken * Afwijkende schildklierfunctie: Normaal TSH Laag/Laag-normaal FT4 Hoog T3 Laag rT3 - Milde tot ernstige psychomotorische achterstand - Groei achterstand, verminderde botleeftijd - Macrocefalie, vertraagde sluiting schedelnaden - Constipatie - Milde anemie ## Footnote HC.6 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie
86
Schildklierhormoon effect op hypofyse
* T3 bindt aan TRb-2 receptor --> remming transcriptie * TSH en FT4 negatief linear verband ## Footnote HC.6 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie
87
Schildkliernodus soorten
Niet-functioneel * Adenoom * Cyste * Overige * Maligniteit Functioneel * Autonome modus ## Footnote HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker
88
Schildklier nodus analyse
Nederland zeer terughoudend * Incidentaloom MRI & CT: Nee tenzij FDG-PET Vervolgonderzoek 1. Palpabele nodus 2. Serum TSH 3. Echo+Fine needle aspiration ## Footnote HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker
89
Aanvullend onderzoek bij lage TSH
1. TSH-R Ab's 2. Negatief? I-123 scintgrafie ## Footnote HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker
90
Aanvullend onderzoek bij normale TSH
Echo * Afgrensbaarheid (regulair, irregulair) * Microcalcificaties * Echogeniciteit * Compositie * Vascularisatie * Halo rond nodus * Vorm (‘’taller than wide’’) * Lymfeklieren ## Footnote HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker
91
Schildkliercarcinoom behandeling
CHI * Totale thyroidectomie ± halsklierdissectie NuGe * Radioactief jodium (I-131) ablatie ENDO * TSH Suppressie ## Footnote HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker
92
Schildkliercarcinoom evaluatie behandeling
Afbeeldend onderzoek * Echo Biochemisch * Thyroglobuline tijdens thyroxine behandeling Dynamisch risico stratificatie * Na 1 jaar: TSH recombinant * Tg < 0,9 ng/ml laag-risico * Tg > 0,9 ng/ml niet laag-risico ## Footnote HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker
93
Schildkliercarcinoom gemetastaseerd
Lymfogeen * Resectie en radioactief jodium Afstand * Radioactief jodium Jodium-refractair * Resectie, lokale therapie * Radiotherapie * Systemisch (tyrosinekinaseremmers) ## Footnote HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker
94
Schildkliercarcinoom (MTC) kenmerken
* Ontstaat uit de parafolliculaire C-cellen * Sporadische tumoren * Familiale tumoren – 2 autosomaal dominante tumorsyndromen * Hematogene en lymfogene metastasering * Tumormarker: calcitonine (differentiatie) en carcinoembyonaal antigen (CEA) (de-differentiatie) ## Footnote HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker
95
Schildkliercarcinoom (MTC) syndromen
MEN 2a syndroom * Medullair schildklier carcinoom * (dubbelzijdig) feochromocytoom * Hyperparathyreoïdie o.b.v. multiple gland disease MEN 2b syndroom * Medullair schildklier carcinoom * (Dubbelzijdig) feochromocytoom * Marfanoïde habitus * Mucocutane neurinomen ## Footnote HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker
96
Schildkliercarcinoom (MTC) diagnose
Klachten (mechanisch; diarree) Echo & FNA Biochemie * Calcitonine (& CEA) * (normetanefrines, calcium) Genetisch MEN2 diagnostiek Beeldvorming * Echo (indien calcitonine hoog: FDG-PET CT; MRI lever) ## Footnote HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker
97
Schildkliercarcinoom (MTC) behandeling
Lokale ziekte * Totale thyreoidectomie + centrale halsklierdissectie (+ lat HKD) Uitgebreide ziekte (en/of afstandmetastasen) * Chirurgie voor debulking (bij symptomen) * Lokale therapie * TKI * (PRRT) * GEEN Radioactief jodium (C-cellen) ## Footnote HC.7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker