Week 12 Hoorcollege 4 t/m 7 Flashcards
Patiënt met sacroïdose, patiënt met antifosfolipidensyndroom, CF, kind met koorts en dysnpoe (54 cards)
Wat is de epidemiologie van sarcoïdose (ziekte van Besnier-Boeck)?
- 1-40 op 100.000 mensen, prevalentie onbekend omdat het ook subklinisch kan verlopen
- seizoensgebonden (winter)
- meeste bij volwassenen <40 jaar, man:vrouw ong. gelijk
- bij niet-Kaukasische patiënten vaak ernstiger beloop
- associatie met blootstelling aan stof en mycobacteriën (associatie tussen tbc en sarcoïdose onduidelijk)
Wat is sacoïdose?
een inflammatoire granulomateuze ziekte met een onbekende oorzaak. het granuloom is bijna noiit necrotiserend
Wat is de pathogenese van sarcoïdose?
Het granuloom bestaat uit epitheloïde cellen (monocytaire cellen die lijken op epitheliale cellen), daaromheen zit een band met th1-lymfocyten die groeifactoren voo fibrotisering produceren. ook bevinden er zich nog B-cellen in deze ring.
Granulomen bij sarcoïdose produceren ACE en IL-2R (wordt in bloed ook gemeten voor ziekteactiviteit)
Hoe ontstaat hypercalciëmie bij patiënten met sarcoïdose?
ontstaat omdat granuloom het enzym 1-α-hydroxylase tot expressie brengt wat 25-hydroxy-vitamine D in 1,25-dihydroxy-vitamie D omzet en zorgt voor actieve terugresorptie van calcium uit de darmen
Wat zijn symptomen van hypercaliëmie?
Sufheid, vermoeidheid, dorst en polyurie.
In de urine zijn hoge concentraties calcium aantoonbaar
Wat is het Blau syndroom?
Een granulomateuze aandoening van de huid, ogen en gewrichten.
- ontstaat door een gain of function mutatie in het domein van CARD15/NOD2
- Komt vaak voor op jonge leeftijd
Wat zijn de symptomen van sarcoïdose?
- vermoeidheid (vaak op voorgrond, door TNF-α)
- gewichtsverlies
- anorexie
- koorts
- droge hoest
- kortademigheid
- retrosternale POB
- orgaanspecifieke symptomen
- hypercalciëmie
Welke orgaansystemen zijn het vaakst aangedaan bij sarcoïdose?
Bijna altijd de luchtwegen. Verder ook vaan het lymfatisch systeem (90%), en de lever (40-70%). Het hart is in 5-10% van de gevallen aangedaan.
Wat is de typische sarcoïdose patiënt
Een donkere vrouw onder de veertig jaar
Wat is het syndroom van Löfgren?
Vorm van sarcoïdose die 20-50% acute sarcoïdose beslaat, betere prognose dan sarcoïdose, gekenmerkt door:
- erythema nodosum: blauw-rode verkleuring van de huid, met ontsteking aan strekzijde extremiteiten
- artritis: vaak aan de enkel
- bilaterale hilaire lymfomen
Wat zijn de 4 radiologische stadia van sarcoïdose in de long?
Granulomen zitten typisch onder de fissuren
- stadium I: alleen bilaterale hilaire lymfadenopathie (BHL), bij 60-80% ontstaat er remissie
- stadium II: BHL en ontsteking van het longparenchym, bij 50-60% ontstaat er remissie
- stadium III: alleen ontsteking in longparenchym, bij <30% ontstaat er remissie
- stadium IV: permanente longfibrose
Wat vind je bij een BAL van de longen bij een patiënt met sarcoïdose?
Veel T-lymfocyten (vooral CD4+), dit terwijl bij sarcoïdose in het bloed de [lymfocyten] laag kan zijn –> wordt veroorzaakt door compartimentvorming waarin lymfocyten zich nestelen
–> er kunnen ook granuloomhaarden in de hersenen voorkomen met epilepsie en fibrosering tot gevolg
Wat houdt oculaire sarcoïdose in?
Kan op verschillende locaties in het oog, vaak voorkant (anterieur uveïtis, 66%) of achter (posterieur, 14%), oogzenuw kan ook aangedaan zijn
Wat houdt lupus pernio in bij sarcoïdose?
betrokkenheid van de neus, ontstaan van granulomen in en fibrosering van de neus, voornamelijk bij chronische vorm sarcoïdose die zeker 10 jaar kan duren
Wat houdt endocriene sarcoïdose in?
De volgende endocriene organen kunnen betrokken zijn bij sarcoïdose: schildklier, hypofyse (met name neurohypofyse door minder ADH afgifte –> diabetes insipidus) en het mannelijke/vrouwelijke geslachtsorgaan
Wat voor invloed heeft zwangerschap op sarcoïdose?
bij 62% ziekteverschijnselen minder in zwangerschap doordat er dan sprake is van immuunsuppressie, bij 31% ziekte stabiel en slechts bij 7% terugval
Hoe is de diagnose van sarcoïdose te stellen?
Er is GEEN specifieke test voor sarcoïdose, behandeling wordt a.d.h.v. klinische, radiologische en histologische (er moeten niet-necrotiserende granulomen zonder oorzakelijke factor zichtbaar zijn!) bevindingen gesteld (bijna nooit laboratoriumtesten)
Wat is de therapie van sarcoïdose?
Kan soms afwachtend zijn, tenzij organen bedreigd worden of als er sprake is van hypercalciëmie: dan wordt behandeld met corticosteroïden, MTX, AZA, anti-TNF of hydroxychloroquine
Wat zijn andere granulomateuze ziekten die lijken op sarcoïdose?
Ziekte van Crohn, tuberculose, schimmels, granulomatose met polyangiitis (GPA), tumoren, bepaalde auto-immuunziekten hebben ook necrotische granulomen
- bij 60% verdwijnt het binnen 2-5 jaar
Wat is de prognose van sarcoïdose?
Over algemeen is het goed maar 50% van de patiënten heeft ten minste in milde mate orgaanschade –> met name permanente fibrose in de longen is schadelijk en sterk van invloed op de prognose (soms zelfs longtransplantatie nodig)
Wat is het antifosfolipidensyndroom (APS/APLS) en wat zijn de criteria?
Kan zowel primair als secundair (bijv. bij SLE, Sjögren of MCTD) voorkomen, om ervan te kunnen spreken moet 1 van de volgende criteria aanwezig zijn i.c.m. antifosfolipiden-antistoffen
- arteriële en/of veneuze trombose
- recidiverende vruchtdood (door doorbloedingsstoornissen van de placenta)
Vaak is er ook:
- trombopenie door verbruik van bloedplaatjes
- Livedo reticularis: cyanotische kringen op de huid die grillig zijn (veroorzaakt door ischemie)
Wat zijn antifosfolipiden-antistoffen (APLA)?
Zijn niet per definitie gericht tegen fosfolipiden maar auto-antistoffen tegen cardiolipine (dubbele fosfolipide), de belangrijkste target is β2-glycoproteïne-1 (induceert activatie van trombocyten en activeert fosfolipiden in endotheel, bij antistoffen een activatie van de stolling maar stollingstijd in het lab is verlengd)
Hoe zijn de APLA’s aan te tonen?
kan bij 2-4% van de gehele populatie
- Lupus anticoagulans test:
- Anticardiolipine-antistoffen (ACL)
- Antistoffen tegen β2-glycoproteïne-1 (apolipoproteïne H (Apo-H))
Welk risico geeft APS tijdens de zwangerschap?
Verhoogde kans op vruchtdood, vooral in het tweede trimester van de zwangerschap
- verhoogde kans op pre-eclampsie en trombose
- kans op levend kind is slechts 30%
- gelijk beginnen met aspirine (lage dosis, wel maand voor geboorte stoppen i.v.m. risico op open ductus Botalli), laagmoleculaire heparine (LMWH, passeert de placentabarrière niet) of beide –> kans op levend kind neemt toe met 70%