Week 14 Flashcards

(187 cards)

1
Q

Op welke 4 punten wordt urine beoordeeld?

A

Visualisering
Macroscopische beoordeling
Microscopische beoordeling
Chemische beoordeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welke 2 manieren kunnen we creatinine meten?

A

Jaffé-methode: kleurstof toevoegen, kijken hoe gekleurd de urine is (probleem: kleurstoffen kunnen interferen)
Enzymatische methode: automaat of naast patiënt, 24/7 aanvraagbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Van welke factoren is de interpretatie van urineuitslagen afhankelijk?

A

Leeftijd, geslacht en spiermassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de normaalwaarden van creatinine voor mannen en vrouwen?

A

Man: 65-115 umol/L
Vrouw: 55-90 umol/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 6 redenen kunnen er zijn voor een verhoogd creatinine?

A
Verlaagde nierfunctie
Grotere spiermassa
Meer spierafbraak
Anabole steroïden gebruikers
Gebruik creatinesupplementen
Verhoogde eiwit- of vleesinname
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van een dipstick?

A

Het geeft een indicatie en is goed als screening, maar is vaak fout positief en vaak fout negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen microscopische en macroscopische hematurie?

A

Microscopisch is alleen onder een microscoop te zien en macroscopisch is er sprake van rode urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekenen erytrocytencilinders in de urine?

A

Dat er ery’s aanwezig waren in de lis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 3 formules zijn er om de eGFR te berekenen en wanneer kan je deze gebruiken?

A

Cockcroft-Gault
MDRD
CKD-EPI
Alleen te gebruiken bij steady state

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Van welke factoren is de concentratie Cystatine C afhankelijk?

A

Leeftijd, geslacht en spiermassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waardoor wordt cystatine C gemaakt?

A

Alle kernhoudende cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij welke groep kan het handiger zijn om de nierfunctie te bepalen mbv cystatine C ipv creatinine? En waarom?

A

Bij groeiende kinderen, omdat zij een wisselende spiermassa hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij wie komen pt’s met macroscopische hematurie terecht?

A

Uroloog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoeveel % van de mensen heeft microscopische hematurie?

A

10-50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de grens om het microscopische hematurie te noemen?

A

40 ery’s in gezichtsveld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn 6 oorzaken van een macroscopische hematurie?

A
Tumor
Aangeboren afwijkingen
Trauma
Ontstekingen
Stenen
Systeemoorzaken (stollingsstoornis, lichamelijke inspanning)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn 3 nefrologische oorzaken van microscopische hematurie?

A

Verhoogde bloeddruk
Proteinurie
Nierfunctiestoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke 6 aanvullende onderzoeken kunnen we aanvragen om de oorzaak van hematurie te ontdekken?

A

Echo (stenen in urineleiders niet altijd zichtbaar)
BOZ (buikoverzichtsfoto, stenen niet altijd zichtbaar)
CT (stenen altijd zichtbaar)
MRI
Urine cystologie (cellen in urine)
Urethrocystoscopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is urethrocystoscopie?

A

Vanuit urethra naar ureters
3,5 mm breed
Operatief, niet in polikliniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het voordeel van een flexibele urethroscopie?

A

Kan onder lokale anesthesie en dus op de poli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke 3 ziektes staan in je DD voor microscopische hematurie?

A

IgA nefropathie
Syndroom van Alport
Thin membrane nefropathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe ontstaat IgA nefropathie?

A

IgA zit aan de slijmvliezen en is de eerste verdedigingslinie
IgA kan polymeriseren (aan elkaar gaan zitten)
Dat macromolecuul kan neerslaan in het mesangium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is het gevolg van IgA nefropathie?

A

Hematurie

Proteinurie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wanneer moet je overgaan op behandeling bij IgA nefropathie?

A

Bij forse proteinurie of snelle achteruitgang nierfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoe ontstaat het syndroom van Alport?
Door een mutatie in het collageen 4A, meestal x-chromosomaal, dus vooral bij jongens Door de collageenmutatie gaat de glomerulaire filtratie kapot, hij wordt dikker maar is wel lekker
26
Hoe kan het syndroom van Alport worden vastgesteld?
Met een huidbiopt
27
Hoe ontstaat het thin membrane disease? Wat is het en wat is de prognose?
Door autosomale overerving van een mutatie in het collageen 4A3, bij heterozygoten voor niet x-gebonden alport Dunne membraan met een goede prognose
28
Wat zijn 6 klinische presentaties van glomerulonefritis?
``` Microscopische hematurie Macroscopische hematurie Nefrotisch syndroom Nefritisch syndroom "Rapidly progressive" glomerulonefritis Chronische glomerulonefritis ```
29
Wat gebeurt er bij chronische nierinsufficiëntie?
Verlies van nefronen
30
Wat is definitie van een nefrotisch syndroom?
Proteinurie van meer dan 3,5 gram (belangrijkst) Hypoalbuminemie Oedeem Hyperlipidaemie
31
Wat is het verschil tussen een syndroom en een ziekte?
Syndroom: symptomen die bij elkaar horen Ziekte: weten hoe de symptomen bij elkaar horen
32
Hoeveel creatinine scheiden wij ongeveer in steady state uit per dag?
10 mmol/dag
33
Wat is de DD van nefrotisch syndroom?
Minimal change disease Focaal segmentale glomerulosclerose Membraneuze glomerulopathie
34
Wat is er op de lichtmicroscoop te zien bij MCD?
Helemaal niets
35
Wat is er gestoord bij MCD?
Ladingsselectiviteit
36
Wat is de pathofysiologie van MCD?
Simplificatie van de voetjes van de podocyten, waardoor er selectieve proteinurie plaatsvind
37
Wat is de prognose van MCD?
Goed, met prednison
38
Welke vorm van nefrotisch syndroom komt het meest voor bij kinderen?
MCD
39
Wat is de pathofysiologie van focale segmentale glomerulosclerose
Deel van de glomerulus is verloren gegaan door fibrose
40
Door welke ziekte kan focale segementale glomerulosclerose veroorzaakt worden?
Collageen 4A mutatie
41
Waarom lijkt focale segmentale glomerulosclerose op MCD bij een nierbiopt?
Omdat het maar op een paar plekken zit en de biopt misschien een gezond stukje te pakken heeft
42
Wat is de prognose van focale segmentale glomerulosclerose?
Slechter dan MCD
43
Bij wie komt membraneuze glomerulopathie het meeste voor?
Mensen van middelbare leeftijd
44
Wat is de pathofysiologie van membraneuze glomerulopathie?
IgG vallen de PLA2R-receptor aan de onderkant van de podocyten aan en activeren daar complement. Er vindt geen immuunreactie plaats, omdat de leukocyten niet onder het epitheel kunnen komen
45
Hoe ziet membraneuze glomerulopathie eruit bij licht- en elektonenmicroscopie?
Licht: verdikte paarse BM Elektronen: grijze vlekken
46
Hoeveel % van de mensen met membraneuze glomerulopathie ontwikkelt uiteindelijk nierinsufficiëntie?
20%
47
Bij welke aandoeningen kan membraneuze glomerulopathie secundair voorkomen?
Maligniteiten, die dus geen anti-PLA2R IgG hebben
48
Wat is de behandeling van een nefrotisch syndoom?
Eerst afweerremmende middelen | Daarna middelen tegen proteinurie, zoals ACE-remmers
49
Wat is de definitie van een nefritisch syndroom?
``` Oligurie en nierinsufficiëntie Hematurie Proteinurie <3g/dag Oedeem Hypertensie ```
50
Wat is oligurie?
Verlaagde urineproductie
51
Hoe ontstaat de proteinurie bij nefritisch syndroom?
Door het kapotgaan van het weefsel gaat de GBM kapot en kan alles erdoor
52
Hoe werkt de activatie van complement door IgG
C1q bindt aan minstens 2 IgG en activeert daarmee de complement cascade
53
Hoe ontstaat een nefritisch syndroom?
Neerslag van circulerende immuuncomplexen (elders in bloedbaan gevormd) In-situ formatie van nieuwe immuuncomplexen, die binden aan antigenen in de nier, of die binden aan neergeslagen antigenen
54
Waar wordt de plaats van de neerslag door bepaald (2 dingen)
Plaats antigen | Lading en grootte immuuncomplex
55
Hoe ontstaat een crescent?
Ruimte van Bowman is gevoelig voor indringers Bij indringers gaan visceraal en parietaal delen Ruimte wordt dikker, waardoor nierfunctie daalt Uiteindelijk ontstaat fibrose
56
Noem 5 exemplarische ziektebeelden bij immuuncomplexen
``` qAnti-GBM glomerulonefritis Poststreptococcen glomerulonefritis ANCA geassocieerde glomerulonefritis Membraneuze glomerulopathie (=nefrotisch) Lupus nefritis ```
57
Hoe ontstaat een anti-GBM glomerulonefritis?
Eigen, maar lichaamsvreemde collageen4A komt aan de oppervlakte (epitopen) Dit leidt tot een immuunreactie tegen collageen 4A en dus tegen de GBM
58
Wat voor depositie geeft een anti-GBM glomerulonefritis?
Lineaire depostie (loopt over de gehele GBM)
59
Wat zijn 2 behandelingen voor anti-GBM?
``` Immunosuppresiva Plasmaferese (plasma exchange) ```
60
Wat zijn 3 synoniemen van crescentische nefritis en vanuit welke hoek worden de ziekte belicht bij elk synoniem?
Crescentische nefritis (patholoog-anatomisch) Rapidly progressive glomerulonefritis (epidemiologisch) Nefritisch syndroom (definitie) Vasculitis van de nier (pathofysiologisch)
61
Wat voor depositie geeft poststreptococcen glomerulonefritis?
Sub-endotheliale depositie, granulair
62
Waardoor wordt poststreptococcen veroorzaakt?
Na een infectie met streptococcen circuleren er nog immuuncomplexen rond, die kunnen neerslaan in de nier, waardoor een nefritisch syndroom kan ontstaan
63
Wat zijn ANCA's?
ANti Cytoplasmatische Antistoffen
64
Waartegen zijn ANCA's gericht?
Antigenen in witte bloedcellen
65
Bij welke ziekte komen ANCA's voor?
Granulomatose met polyangiitis (GPA)
66
Hoe heet het als ANCA's geïsoleerd in de nier voorkomen?
Pauci immuun glomerulonefritis
67
Wat is er te zien bij fluorisentie bij ANCA geassocieerde glomerulonefritis?
Niets, de antistoffen zitten in de witte bloedcellen
68
Leiden alle immuuncomplexen tot een nefritisch syndoom?
Nee, membraneuze glomerulopathie is een nefrotisch syndroom
69
Waardoor wordt lupus nefritis veroorzaakt?
Door een chronische immuuncomplex ziekte
70
Waarvan is het ziektebeeld bij lupus nefritis afhankelijk?
Waar de immuuncomplexen neerslaan
71
Welke 6 functionele afwijkingen zijn er ten gevolge van tubulaire aandoeningen?
``` Verlaagde GFR Proximale functie stoornis Distale RTA 'Tubulaire' proteinurie <3,5g/dag Polyurie Na verlies en hyperkaliemie ```
72
Noem 3 voorbeelden van erfelijke tubulaire aandoeningen
Cystenieren Aandoeningen van het tubulaire Na transport Nefrogene diabetes inspidus
73
Hoe erven cystenieren over?
Autosomaal dominant
74
Hoe ontstaan cystenieren?
Sensorische cilium met polycystine I en II zorgt voor polarisatie, zonder cilium: proliferatie en binnenstebuiten Na/K-ATPase aan de lumenkant Cyste vult zichzelf door secretie de cel in
75
Rond welke leeftijd krijg je nierinsufficiëntie van cystenieren?
Rond de 60
76
Noem 3 voorbeelden van aandoeningen van het tubulaire Na transport
Syndroom van Bartter: ingebouwd lisdiuretica Syndroom van Gitelman: ingebouwd thiazide diuretica ENaC aandoeningen (ENaC werkt harder of is kapot)
77
Wat is nefrogene diabetes inspidus?
Circulerend ADH werkt niet, waardoor er een storing is in het concentratievermogen van de nier
78
Hoe ontstaat nefrogene diabetes inspidus?
Door een mutatie in de ADH-receptor of in het AQP-2 gen | Verworven: bvb bij chronische Li therapie
79
Wat is acute tubulus necrose?
Door prerenale factoren is ischemie onstaan, in regel reversibel
80
Wat is de behandeling van ATN?
Ondersteundende behandeling met evt (tijdelijke) dialyse
81
Wat is acute interstitiële nefritis?
Een allergische reactie op meestal medicatie
82
Waar wordt acute interstitiële nefritis door gekenmerkt? En waar lijkt het op?
Veel eosinofiele granulocyten | Lijkt op afstotingsreactie niertransplantatie
83
Noem 4 voorbeelden van chronische tubulointerstitiële nierziektes
Analgetica nefropathie Balkan nefropathie Chronische urineweg obstructie Sikkelcelziekte
84
Wanneer komt analgetica nefropathie voor?
Bij lang gebruik van sommige pijnstillers
85
Waar komt balkan nefropathie voor? Waar komt het door?
In gebiedjes rond de Donau, komt door een bepaald plantje
86
Hoe ontstaat een tubulointerstitiële nefritis door een chronische urineweg obstructie?
Door de verhoogde druk ontstaat de tubulointerstitiële nierziekte
87
Hoe ontstaat de tubulointerstitiële nefritis bij sikkelcelziekte?
Rode bloedcellen lopen vast in vasa recta Distale tubulaire functiestoornis Lange lissen verdwijnen, waardoor het concentratievermogen verlaagd wordt Hierdoor ontstaat een tubulaire acidose
88
Hoeveel % van de hypertensie is secundair?
5-10%
89
Hoeveel % van de bevolking heeft hypertensie?
30-40%
90
Bij welke 7 factoren moet je denken aan een secundaire oorzaak van hypertensie?
``` Jonge pt Plots ontstaan of verergeren Negatieve familieanamnese Hypertensieve crisis Therapieresistentie Kenmerkende symptomatologie Afwijkingen Lo of routinelab ```
91
Uit welke 3 waardes bestaat het routinelab?
Creatinine, K en urineonderzoek
92
Welke 7 oorzaken zijn er voor een secundaire hypertensie?
``` Slaap-apnoe syndroom (OSAS) Endocrien Dieet/genotsmiddelen Parenchymale nierziekten (Reno)vasculair Geneesmiddelen Monogenetisch ```
93
Wat is de meest voorkomende oorzaak van secundaire hypertensie?
OSAS
94
Hoe ontstaat hypertensie bij OSAS?
Door de constante stressprikkel door het niet ademen
95
Welke 3 hormonen zijn verantwoordelijk voor endocriene oorzaken van secundaire hypertensie?
Adrenaline Cortisol Aldosteron
96
Hoe heet de ziekte waarbij er teveel adrenaline is?
Feochromocytoom
97
Wat is de functie van 11beta-HSD2?
Zet cortisol om in cortison
98
Wat is de meest voorkomende oorzaak van hypertensie waar je wat aan kan doen?
Primair hyperaldosteronisme
99
Hoe herken je een primair hyperaldosteronisme?
Hypertensie (Neiging tot) hypokaliemie Kaliurese Hoog aldo/laag renine
100
In welke groep komt spontane renovasculaire hypertensie het meeste voor?
Jonge vrouwen
101
Wat zijn 4 oorzaken van nierarteriestenose?
Atherosclerose Fibromusculaire dysplasie Arteritis Coarctatio aortae
102
Welke 5 geneesmiddelen kunnen zorgen voor hypertensie?
``` Corticosteroïden Cyclosporine Angiogeneseremmers NSAID's Orale anticonceptiva ```
103
Wat is de nieuwe naam voor een hypertensieve crisis?
Hypertensief spoedgeval
104
Wat is de definitie van een hypertensief spoedgeval?
Sterke verhoging van de bd, die wordt gecompliceerd door acute schade aan hersenen, hart, nieren, grote bloedvaten en ogen
105
Wat is de pathofysiologie van een hypertensief spoedgeval?
Door een hoge bd komt er endotheelschade, wat leidt tot ischemie, wat leidt tot RAAS-activatie
106
Waar is bij een hypertensief spoedgeval altijd sprake van?
RAAS-activatie
107
Welke 3 typen orgaanschade zijn er bij een hypertensief spoedgeval?
Cardiovasculair Cerebraal Hypertensieve crisis met retinopathie, microangiopathie of acute nierinsufficiëntie
108
Wat is retinopathie?
Vocht treedt uit kleine vaatjes in het oog
109
Wat is hypertensieve encefalopathie?
(Sub)acuut organisch hersensyndroom ten gevolge van doorbraak vasodilatatie door het falen van de autoregulatie
110
Wat zijn fragmentocyten?
Tekenen van orgaanschade
111
Wat is letharigisch?
Sloom, traag, bij encephalopathie
112
Noem 6 oorzaken van een hypertensief spoedgeval
``` Cocaïne Adrenerge crisis Glomerulonefritis Geaccelereerde primaire of secundaire hypertensie Sclerodermie/vasculitis Preëclampsie ```
113
Wat is de behandeling bij een hypertensief spoedgeval en waar moet je op letten?
Het verlagen van de bloeddruk | Je moet erop letten om niet te snel te verlagen doordat de hersenen de grens van autoregulatie verleggen
114
Hoeveel verlaging van de bd kan je verwachten met bdverlagers?
5-10 mmHg
115
Welke 9 klassen zijn er voor het verlagen van de bd?
``` Ca-antagonisten ACE-remmers AngII receptor blokkers Directe renine-remmers Diuretica Betablokkers Alfa1 receptorblokkers Directe vaatverwijders Centraal-aangrijpende middelen ```
116
Wat doen Ca antagonisten, welke 2 groepen zijn er en wat is de belangrijkste bijwerking?
Vaatverwijding Non-dihydropyridines en dihydropyridines Belangrijkste bijwerking: enkeloedeem
117
Welke 2 non-dihydrodipines zijn het belangrijkst?
Diltiazem | Verapamil
118
Waarop eindigen alle dihydropyridines?
-dipine
119
Waarop eindigen alle ACE-remmers?
-pril
120
Wat is een nare bijwerking van ACE-remmers?
Droge hoest
121
Waat moet je mee oppassen met het voorschrijven van ACE-remmers?
NSAID's, dit samen kan leiden tot nierinsufficiëntie
122
Waarop eindigen alle AngII blokkers?
-artan
123
Wat is een voorbeeld van een renineremmer?
Aliskiren
124
Wat zijn 4 bijwerkingen van diuretica?
Hyponatriemie Jicht (kristallisering in gewrichten) Hypokaliemie Diabetes mellitus
125
Wat zijn 2 voorbeelden van kaliumsparende diuretica?
Amiloride en triamtereen
126
Waarop eindigen betablokkers?
-olol
127
Waarop werken betablokkers ook?
Renineafgifte
128
Werken betablokkers goed tegen hypertensie?
Nee
129
Wat zijn 5 bijwerkingen van betablokkers?
``` Koude acra Bradycardie Moe/down Impotentie Bronchoconstrictie ```
130
Waarop eindigen alle alfablokkers? En wanneer gebruik je ze?
-zozine | Je gebruikt ze bij een adrenerge crisis
131
Wanneer gebruik je centraal-aangrijpende middelen? Noem een voorbeeld van een centraal-aangrijpend middel?
Bij zwangeren | Methyldopa
132
Wat is een indicatie voor een ACE-remmer?
Nierinsufficiëntie
133
Wat is een contraindicatie voor een ACE-remmer?
Zwangerschap
134
Waar moet je opletten in het voorschrijven van antihypertensiva?
Geen verschillende RAAS blokkers met elkaar combineren
135
Bij welke groep hebben RAAS blokkers meer zin?
Bij jongeren, daar is het RAAS actiever
136
Hoe ontstaat oedeem bij een nefrotisch syndroom?
Meer eiwitten in het tubuluslumen, een van die eiwitten maakt een knip in het ENaC kanaal, waardoor deze niet meer uit het membraan kan en dus altijd openstaat, waardoor er meer Na+ gereabsorbeerd wordt
137
Welke 3 soorten overleden donoren zijn er?
Hersendood Circulatiestilstand Donatie na euthenasie
138
Welke 5 vormen van levende orgaandonatie zijn er?
``` Direct Cross-over Door bloedgroep heen Door kruisproef heen Anoniem/altruïstisch ```
139
Wat zijn 3 voordelen van levende donatie?
Betere organen Mogelijkheid voor optimale tijdstip Moeilijk te transplanteren ontvanger wel transplanteren
140
Welke 5 onderzoeken worden er gedaan bij ontvanger?
``` Bloedgroep Anti-HLA antistoffen Medische antistoffen Risico op recidief nierziekte Chirurgische beoordeling ```
141
Bij welke GFR moet je een transplantatie?
Lager dan 15 mL/min
142
Bij welke leeftijd ligt de grens om een niertransplantatie te geven?
Leeftijd maakt niet uit, het gaat om de biologische leeftijd
143
Wanneer moet je beginnen met het starten van de uitgebreide medische screening voor een niertransplantatie?
Ongeveer 1 jaar voordat je verwacht dat de GFR lager wordt dan 15 mL/min
144
Welke 4 soorten chirurgische complicaties zijn er mogelijk bij een niertransplantatie?
Trombose Bloeding Infectie Lekkage/stenose urineleider
145
Wanneer was de eerste succesvolle niertransplantatie?
1954
146
Wat is een HLA-molecuul?
MHC molecuul, op een antigeenpresenterende cel (APC)
147
Welke 4 soorten complicaties zijn er bij een niertransplantatie?
Chirurgisch Bijwerkingen immunosuppressiva Nadelen immunosuppressiva Terugkeer oorspronkelijke nierziekte
148
Hoeveel signalen zijn er nodig om een T-cel te activeren door een APC?
3
149
Welke 3 immunosuppressiva worden eerst gegeven en hoelang worden deze sowieso gegeven?
Prednison Tacrolimus Mycofenolaat mofetil Worden de eerste 3-4 maanden na transplantatie gegeven
150
Welk van de immunosuppressiva wordt afgebouwd en welke slikken de patienten levenslang?
Prednison wordt afgebouwd Tacrolimus Mycofenolaat mofetil (Cellcept) slikken ze levenslang
151
Wat zijn de 3 belangrijkste bijwerkingen van prednison?
Suikerziekte Overgewicht Spierzwakte
152
Wat is een andere naam voor tacrolimus?
Prograft
153
Wat is de belangrijkste bijwerking van tacrolimus/prograft?
Nefrotoxisch
154
Wat is het grootste nadeel van het gebruik van meerdere medicamenten bij een niertransplantatie?
Een combinatie van bijwerkingen
155
Welke 4 nadelen zijn er bij het gebruik van immunosuppressiva?
Infecties Kanker HVZ Nierschade
156
Hoeveel % van de niertransplantatiept's krijgt een infectie binnen de eerste 2 jaar?
80%
157
Welke soort infectie komt het meeste voor na niertransplantatie?
Urineweginfectie
158
Wat zijn na de urineweginfectie de 3 meest voorkomende infecties die optreden na niertransplantatie?
CMV PJP en EBV
159
Wat is een risicofactor voor PJP
Hoge dosering prednison
160
Wat kan je van EBV krijgen?
Lymfoom, maar kleine kans
161
Welke soort kanker komt het meeste voor na niertransplantatie?
Huidkanker
162
Welke 4 factoren spelen een rol in het krijgen van kanker na een niertransplantatie?
Oorzaak nierfalen Tijd na transplantatie Leeftijd van ontvanger Intensie en duur immunosuppressie
163
Wat is een van de meest gevreesde complicaties van een niertransplantatie?
PTLD (posttransplantation lymfoproliferative disease)
164
Wat is het acute effect van tacrolimus?
Vasocontrictie afferente arteriole
165
Wat is het chronisch effect van tacrolimus?
Vaten worden dikker
166
Welk aanvullend onderzoek voer je als eerste uit bij verdenking rejectie? En welke daarna?
Eerst echo | Daarna nierbiopt
167
Welke 2 medicijnen kan je geven voor rejectie van de nier?
Methylprednisolon (3 dagen, 500-1000 mg/dag) | Anti-T-cel therapie
168
Welke klachten horen bij rejectie van de transplantatienier?
Geen!
169
Welke behandeling zet je in bij ABMR (antistof gemedieerd)?
Therapie is niet duidelijk
170
Welke 3 vormen van nierfunctie vervangende therapie zijn er?
Hemodialyse Peritoneaal dialyse Transplantatie
171
Welke 4 fysische transportmechanismen zijn er?
Diffusie (conc. gradiënt) Osmose (meer deeltjes, dus water aanzuigen) Filtratie (door de verhoogde druk verplaatst het water zich) Convectie (kleine deeltjes verplaatsen mee met het water)
172
Welk fysisch transportmechanisme wordt voornamelijk gebruikt bij peritoneale dialyse?
Osmose
173
Wat is de definitie van klaring?
Hoeveelheid plasma die in gegeven tijd ontdaan wordt van een stof
174
Hoe wordt de effectiviteit van dialyse aangegeven?
Als klaring
175
Hoe werkt een cimino fistel?
A. radialis wordt verbonden met v. cephalica
176
Hoe wordt de centrale vene aangeprikt?
Checken met echo Zuigen aan spuitje tot je donkerrood bloed ziet Snel metalen voerdraad/veer door de naald, tot rechteratrium Naald weghalen, katheter over voerdraad
177
Hoe werkt de kunstnier?
Holle fibers, waar bloed stroomt | Aan de randen van de fibers vindt diffusie plaats
178
Welke 2 vormen van peritoneale dialyse zijn er?
CAPD | APD
179
Hoe werkt een CADP?
Katheter in pt Schoon dialysevloeistof met suikers in buikholte Peritoneum visceralis als membraan Osmose Dialyse vloeistof loopt in andere zak terug
180
Welke venes kunnen in de acute setting aangeprikt worden? Welke heeft de voorkeur? Waarom?
Jugularis (voorkeur) Subclavia (meer kans op stenoses) Femoralis
181
Hoevaak moet een pt een CAPD uitvoeren?
4x 20 min/dag
182
Wat is APD?
Nachtelijk, kan gebruikt worden bij kinderen of ouderen
183
Wat is een belangrijke complicatie bij peritoneale dialyse?
Peritonitis
184
Welke fysische transportmechanismes worden door HD of PD gebruikt?
Diffusie: allebei Filtratie: HD Osmose: PD
185
Welke 3 soorten HD heb je?
Centrum Nachtelijke dialyse Thuisdialyse
186
Welke 6 groepen geneesmiddelen kan je geven aan een pt met nierfalen?
``` Geactiveerde (!) vitamine D Fosfaatbinders Kaliumbinders Antihypertensiva EPO en Fe Bicarbonaat ```
187
Waarom is het handig dat EPO gemaakt wordt in de nier?
Zuurstofspanning constant en laag