Week 14 Flashcards
(76 cards)
Hoe noem je chronische nierinsufficiëntie en waar ligt de oorzaak?
Uremie, de oorzaak ligt altijd renaal
Hoe loost je lichaam stikstof?
Via creatinine en ureum
Wat zijn aandachtspunten voor het interpreteren van creatinine?
Is de patiënt in steady state?
Spiermassa, voeding (creatine)
Hoe bereken je de klaring?
Hoeveelheid gefiltreerde stof = hoeveelheid uitgescheiden stof:
GFRxP=UxV
Hoe verloopt urine analyse?
Inleveren van urine, onderzoek (dipstick), ernst van proteïnurie bepalen
Welke classificaties/oorzaken proteïnurie zijn er?
Tubulair: gestoorde reabsorptie
Overflow: abnormale productie
Glomerulair: gestoorde filtratie
Hoe werkt sedimentanalyse?
Urine wordt in een centrifuge geplaatst, het sediment wordt op een objectglaasje geplaatst waarop je cellen en cylinders kan zien
Wat voor cellen/cylinders kun je zien in de urine?
Erythrocyten, epitheelcellen, bacteriën, leukocyten, hyalinecylinder, korrelcylinder
Waarmee schatten we de GFR?
CKD-EPI
Met welke stofjes meten we de nierfunctie?
Inuline, creatinine (gemaakt door myofibrillen), cystatine C (gemaakt door kernhoudende cel)
Waar denk je het eerst aan bij hematurie?
Komt het uit de nier of uit de blaas? Meestal blaaskanker bij middelbare mannen
Wat is de grens voor macroscopische hematurie?
+/- 40 erythrocyten per gezichtsveld (pgv)
Wat zijn oorzaken van hematurie?
Tumoren (nier/blaas/ureter/prostaat/urethra), aangeboren afwijkingen, trauma, ontstekingen, stenen, systeemoorzaken (stolling/inspanning)
Wat zijn nefrologische oorzaken voor hematurie?
Hoge bloeddruk, proteïnurie, nierfunctiestoornis (in de familie), toch altijd naar de uroloog
Wat voor diagnostische methoden zijn er bij hematurie bij de uroloog?
LO, echo, BOZ, CT, MRI, urine cytologie, urethrocystoscopie
Wat voor aanvullend onderzoek doet de nefroloog?
Nierbiopt
Wat zijn DD’s van glomerulaire hematurie?
IgA nefropatie, syndroom van Alport, thin membrane nephropathy
Wat is het syndroom van Alport?
COL4A nefropathie = collageen basaalmembraan, die is dus verdikt,
4A5 (X: X-chrom. rec.) is het belangrijkst, ook 4A3 en 4 (2: autos. rec.) zijn belangrijk
Wat gebeurt er met IgA nefropathie?
IgA slaat neer in het mesangium
Wat zijn klinische presentaties van glomerulonefritis?
Micro-/macroscopische hematurie, nerotisch-/nefritis syndroom, rapidly progressive-/chronische glomerulonefritis
Wat is de oorzaak van oedeem?
Natriumretentie
Wat zijn symptomen van het nefrotische syndroom?
Proteïnurie > 3,5 gram per dag (glomerulair!!)
(hypalbuminemie, oedeem, hyperlipaemie)
Welke vormen van nefrotisch syndroom kennen we?
Minimal change disease,
focaal segmentale glomerulosclerose,
membraneuze glomerulopathie
Wat zijn kenmerken van minimal change disease?
Veel bij kinderen, goede prognose, geen afwijkingen bij lichtmicroscopie, verlies ladingsselectiviteit