Week 15 Flashcards

(45 cards)

1
Q

Welke systemen zijn betrokken bij O2 opname en transport?

A

Respiratoir, cardiovasculair en skeletspieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat geeft limitaties op de maximale O2 opname in het cardiovasculaire systeem?

A

Centrale circulatie: cardiac output, Hb-concentratie
Perifere circulatie: flow, capillaire dichtheid, diffusie, extractie en interactie O2/Hb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat geeft limitaties op de maximale O2 opname in het respiratoire systeem?

A

Ventilatie AMV, diffusie, V/Q verhouding, DO2 (verschil zuurstofspanning venen/arteriën)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat geeft limitaties op de maximale O2 opname bij skelet spieren?

A

Enzymen en oxidatiepotentiaal, energie reserves en leverantie, myoglobine, mitochondriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat voor energiesystemen heb je in het lichaam?

A

ATP opslag, creatinefosfaat, glycogeenvoorraad, voedingsstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er bij inspanning met de cardiac output, bloeddruk en perifere vaatweerstand?

A

hoog, hoog, laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de definitie van hartfalen?

A

Een dysfunctie van het hart met waarneembare symptomen en klinische tekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de objectieve parameters om hartfunctie te bepalen?

A

Ejectiefractie, diastolische dysfunctie, vullingsdrukken en cardiac output

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn klinische tekenen van hartfalen?

A

Tachycardie, verplaatste apex, overvulling (oedeem, hoge CVA, crepitaties, ascites, hepatomegalie), afname spiermassa en cachexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe bereken je de ejectiefractie?

A

EDV-ESV/EDV (Eind dia-/systolisch volume), normaal > 50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn redenen van dysfunctie van het hart?

A

Primair hartspierprobleem: MI, cardiomyopathie, myocarditis
Overbelasting hart: druk-/volumebelasting, ritmestoornis
instroombelemmering: klepstenose, pericarditis constrictiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de belangrijkste oorzaken van hartfalen?

A

Myocard ischaemie: coronair sclerose, LV aneurysma
Myocard aandoeningen: cardiomyopathie
Drukbelasting: Aortaklepstenose
Volumebelasting: M/Ao/T insuff.
Instroombelemmering: Mstenose
Hypertensie, infiltratieve hartziekten, ritmestoornissen, toxische stoffen, extracardiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waardoor wordt de cardiac output bepaald?

A

Hartfequentie: sympatisch- en parasympatisch ZS
Slagvolume: preload, afterload, contractiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het effect van de sympaticus op het hart?

A

Drukreceptoren verhogen contractiliteit en frequentie, het werkt via beta-receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Via welke receptor werkt de parasympaticus op het hart?

A

Via de muscarine-receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn manieren van remodeling?

A

Hypertrofie, verlies van myocyten, toename interstitiële fibrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn algemene gevolgen van klepstenose en lekkage?

A

Stenose: drukbelasting
insufficiëntie: volumebelasting en drukbelasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn symptomen bij aortaklepstenose of -insufficiëntie?

A

Hartfalen, AP, duizelingen/syncope, of hartfalen, acute aorta dissectie, acute endocarditis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn symptomen bij mitralisklepstenose of -insufficiëntie?

A

Hartfalen, palpitaties, thromo-embolie

20
Q

Wat zijn symptomen bij tricuspidalisklepinsuff.?

A

Hartfalen, palpitaties

21
Q

Wat zijn oorzaken van MI?

A

Verlengde/afgescheurde chordae

22
Q

Wat zijn oorzaken van klepgebreken?

A

Calcificatie door ouderdom, reumatisch, aangeboren bicuspide klep

23
Q

Wat zijn verschillen tussen primair en secundair kleplijden?

A

Primair: prolaps van de klep zelf
Secundair: kamer dilatatie of dysfunctie

24
Q

Wat zijn algemene opties voor klepinterventie?

A

Chirugische kunstklep, biologische klep, klip en ring,
Klepziekte wordt klepprothese ziekte

25
Wat zijn problemen bij klepinterventie? ????
Klachten, slijting, risico op decompensatie en trombo-embolieën, lekkage, ontsteking
26
Wat zijn klachten bij hartfalen?
Typisch: dyspnoe, orthopnoe, enkeloedeem, verminderde inspanningstolerantie, vermoeidheid Niet typisch: nachtelijk hoesten, sheezing, gewichtsverandering, opgeblazen gevoel, verwardheid, verlies eetlust, depressie, papitaties, syncope
27
Wat voor AO doe je bij hartfalen?
ECG, echocardiogram (met drukmetingen), laboratoriumonderzoek (bloed, elektrolyten, nier-/leverfunctie, glucose, TSH, natriuretische peptiden), X-thorax, MRI, coronairangiografie, CT, biopsie
28
Hoe beoordeel je de ernst van klachten bij HF?
NYHA klasse: I geen beperkingen II milde klachten bij normale inspanning III klachten bij lichte inspanning IV klachten in rust
29
Welke 5 specifieke cardiomyopathiën kennen we?
Hypertrofische, gedilateerde, restrictieve, non-compaction CM en AVRC/D
30
Hoe vaak komt HMC voor?
1/500
31
Welke systemen gaan aan door neurohumorale activatie?
Sympathicus (adrenaline), RAAS, vasopressine (ADH)
32
Welke medicatie geven we bij acuut hartfalen?
Vochtverlies door nitraten en lisdiuretica Dopaminde (nu niet meer), dobutamine, fosfodiësterase remmers (milrinon), calcium sensitizer
33
Welke medicatie geven we bij acuut hartfalen?
Diuretica (furosemide, bumetanide, chloortalidon), RAS blokkers (captopril, enalapril), MR-/beta-receptor antagonisten (spironolacton, eplerenon/-lol), Na-K-ATPase remmers (digoxine) NIEUW: SGLT2 remmers
34
Hoe helpen diuretica bij HF?
Het is een symptomatische behandeling, geeft risico op hypokaliëmie, verhoogd renine Er zijn 3 soorten: lis- thiazide en K-sparend diureticum
35
Wat is een MR?
Mineralocorticoïde receptor
36
Hoe helpen RAS blokkers bij HF?
Verlagen mortaliteit en remmen cardiale remodelling, ACE remmers + AT1 recerptor antagonigsten of renine remmers Ivm renine niet met diuretica
37
Hoe helpen MR antagonisten bij HF?
Spironolacton en eplerenon zijn kaliumsparende diuretica, risico op hyperkaliëmie
38
Waarom krijgt men hyperkaliëmie door aldosteron receptor blokkade en wat is de oplossing?
Te hoge dosis MR blokkers, oudere patiënten hebben vaak verlaagd aldosteron, nierfunctiestoornissen, co-medicatie Oplossingen zijn kaliumbinders of MR antagonist finerenone
39
Hoe helpen beta-receptoren antagonisten bij HF?
Ze verlagen mortaliteit en verbeteren de ejectiefractie, maar start low, go slow
39
Wat is digoxine?
Stof uit vingerhoedskruid Remt Na-K-ATPase, Na uitstroom omlaag, meer intracellulair Na, Na/Ca exchange omlaag, meer Ca in de cel, inotropie omhoog, Vagale tonus omhoog, remming sympathicus, maar geringe therapeutische breedte
39
Wat zijn operatie technieken bij bypass operaties en welke vaten worden er gebruikt??
CABG: hart-long-machine, OPCAB: zonder h-l-machine, MICAB: minimaal invasief Robot assisted VSM, VSP, LIMA/RIMA, GEA
39
Welke operaties hebben we voor aorta-/mitraalkleppen
Aortic valve replacement (A/MVR), Aortic valve plastic (MVP), TAVI
40
Wat voor chirurgische behandelingen zijn er voor eindstadium hartfalen?
LVAD, BIVAD, TAH en transplantaties: DBD, DCD
41
Wat zijn contra-indicaties voor harttransplantaties?
Onbeïnvloedbare pulmonale hypertensie, infectie, nier-/lever insufficiëntie, vaatlijden, diabetes + orgaanschade
42
Wat zijn oplossingen voor een te lange wachtlijst op donorharten?
Internationale samenwerking, mechanische ondersteuning, nieuwe donorwetgeving, nieuwe transplantatietechnieken