Week 2 Flashcards
(77 cards)
Waar is de normale ontwikkeling van een orgaan afhankelijk van?
Van diverse embryonale processen en hun interactie. Deze vinden plaats in een weefsel- of structuurspecifieke volgorde, waarbij de timing van de processen cruciaal is. Belangrijke embryonale processen zijn proliferatie (vermeerdering), differentiatie (uitrijping), migratie (verplaatsing), fusie (samenvoeging), inductie (chemische/fysische beïnvloeding) en apoptose (geprogrammeerde celdood).
In welke categorieën kun je aangeboren afwijkingen indelen?
Erfelijkheid:
- Erfelijk/niet erfelijk
Ernst:
- Minor-/major anomalie
Presentatie:
- Syndromatisch/geïsoleerd
Wat is teratologie?
Teratologie is de kennis over alle agentia die schade kunnen aanrichten aan de foetus tijdens de zwangerschap, bijv. toxische stoffen, straling en infecties. De gevoeligheid hangt af van de periode waarin de organen worden aanegelegd. De meeste belangrijke organen worden aangelegd in de eerste 8 weken van de zwangerschap, hierin weten de meeste vrouwen nog niet dat ze zwanger zijn. Het CZS blijft de gehele zwangerschapsperiode gevoelig voor teratogene effecten. Voor andere orgaansystemen treedt teratogenese vooral in de embryonale periode op. De ledematen zijn vrij vroeg in de zwangerschap aangelegd, daarin zijn de benen iets later klaar dan de armen.
Wat geven de 7 principes van Wilson aan en waar bestaan ze uit?
De principes van Wilson geven aan welke factoren de teratogeniciteit beïnvloeden:
- Structuur en werkingsmechanisme van de stof: Bijv. Thalodomide is erg schadelijk voor het embryo, maar de stereo-isomeer (het omgekeerde molecuul) is onschadelijk.
- De dosis en duur van de bloodstelling, soms is er een drempeleffect, soms een dosis-effect relatie.
- Maternale modificatie van de dosis: De wijze waarop de moeder het middel metaboliseert
- Placentapassage: Mogelijkheden om de foetus te bereiken.
- Embryonale periode: Verschillende orgaansystemen hebben verschillende gevoelige perioden voor teratogene effecten.
- De capaciteit van verschillende organen om de stof te metaboliseren.
- Genetisch bepaalde gevoeligheid van het organisme (mens <-> proefdier)
In welke eindpunten worden teratogene effecten uitgedrukt?
- Malformatie
- Groeiretardatie
- Functionele afwijkingen
- Dood
Wat is er aan de hand bij het foetaal alcohol syndroom (FAS)?
Dit ontstaat na alcoholgebruik van de moeder tijdens de zwangerschap. FAS heeft een variabele prognose en fenotype. Kenmerkend zijn groeiretardatie, aangeboren hart-/nier-hersen-/skeletafwijkingen, abnormaal cognitief functioneren, faciale dysmorfieën (korte palpebrale fissuren, lang smal philtrum, dunne lippen, kleine ogen) en gedragsproblemen die frequent persisteren tot op volwassen leeftijd. Dit zijn de belangrijkste symptomen, maar het syndroom heeft een enorm breed spectrum.
Welke soorten teratogene blootstellingen kunnen zorgen voor schade?
- Maternale geneesmiddelen: Bijv. Valproaat (anti-epilepticum) en Thalodomide/Softenon (tegen zwangerschapsmisselijkheid)
- Intoxicaties
- Genotsmiddelen (bijv. alcohol)
- Maternale ziekten: Bijv. kanker tijdens de zwangerschap
- Straling: Van röntgenonderzoek of radiotherapie voor kanker tijdens de zwangerschap.
- Beroepsblootstellingen
- Infecties (TORCHES)
- Voeding (overschot vitamine A en tekort aan foliumzuur)
Hoe worden erfelijke aangeboren afwijkingen ingedeeld?
Op overervingspatroon:
- Monogene aandoeningen:
- Autosomaal: Dominant of recessief
- Geslachtsgebonden: X-linked of Y-linked
- Mitochondriaal: Mitochondriaal of
kerngecodeerd overervend.
- Chromosomale aandoeningen:
- Numeriek: Autosomaal of geslachtsgebonden
- Structureel: Translocaties, deleties, inserties,
inversies, Robertsoniaanse translocaties
- Multifactoriële aandoeningen
Wat is de definitie van een syndroom?
Een syndroom is een herkenbaar patroon van aangeboren afwijkingen waarbij de combinatie van kenmerken een onderscheid mogelijk maakt van andere patronen.
Wat is het verschil tussen een major en minor anomalie?
Minor anomalie: Geen lichamelijke gevolgen, wel psyschische gevolgen (laagstaande oren).
Major anomalie: Afwijking die een nadelig effect heeft op de lichamelijke gezondheid en soms zelfs levensbedreigend kan zijn (omfalocele/buikwanddeffect).
Wat is de definitie van een malformatie?
Een malformatie is een afwijking van een (deel van een) orgaan of lichaamsdeel ten gevolge van een reeds vanaf het begin afwijkend ontwikkelingsproces. Er kan hier een genetische oorzaak zijn. Oorzaken kunnen ook niet-erfelijk (Softenon), of een combinatie van erfelijke en niet-erfelijke factoren zijn. Voorbeelden:
- Schisis
- Split hand
- Situs inversus
- Polydactylie (meer dan 10 vingers of tenen)
Wat is de definitie van een disruptie?
Een disruptie is een afwijkende vorm door ernstige schade van extrinsiele factoren aan een aanvankelijk normale structuur. De schade beperkt zich niet tot de grenzen die bij de normale embryogenese ontstaan zijn en spontane correctie is dan ook niet mogelijk. Disruptie wordt veroorzaakt door extrinsieke factoren en is dus niet erfelijk. Erfelijke factoren kunnen wel predisponeren tot een disruptie en de ontwikkeling na de schade beïnvloeden. Voorbeelden:
- Amniotic bands: Bindweefselstrengen die in baarmoeder kunnen leiden tot afsnoering en afwijkende vingers.
- Fetal brain disruption sequence: Kind met een hersenbloeding in utero. Hierdoor is er een inzakking van het schedeldak.
Wat is de definitie van een deformatie?
Een deformatie is een afwijkende vorm of positie van mechanische krachten die hebben gewerkt op een aanvankelijk normale structuur. Als deze krachten verdwijnen kan er spontane correctie optreden. Bij een oligohydraminon sequentie wordt door inklemming een plat gelaat en klompvoeten gezien. Deformaties zijn meestal niet erfelijk, maar worden bepaald door externe factoren. Voorbeelden:
- Insnoeren van een boom
- Contracturen bij kinderen die gedurende de zwangerschap op een beepalde wijze ingeklemd waren
- Deuk in ribbenkast door knel in baarmoeder
Wat is de definitie van een dysplasie?
Een dysplasie is een abnormale histogenese (organisatie van cellen naar weefsels) en de morfologische gevolgen hiervan. Er is dan een weefseltype aangedaan. Vaak uit dit zich in meerdere orgaansystemen, zoals bij bindweefsel- en skeletaandoeningen. Ook hierbij geldt dat de oorzaak erfelijk, niet-erfelijk (zoals bij rachitis) of een combinatie van beide factoren kan zijn. Voorbeelden:
- Osteogenesis imperfecta
- Aardappel met afwijkend weefseltype
Wat zijn de doelen van de registratie van aangeboren afwijkingen?
- Vaststellen van de frequentie van een afwijking
- Evalueren van het effect van verandering in de populatie: De samenstelling van de bevolking beïnvloedt de prevalentie van aandoeningen
- Planning van medische zorg
- Evalueren van het effect van interventies: Bijv. het effect van de rubella-vaccinatie of het suppleren van foliumzuur in de zwangerschap
- Snelle herkenning van teratogene blootstelling
- Etiologisch onderzoek
Hoeveel % van alle pasgeborenen heeft een belangrijke aangeboren afwijking en hoeveel % daarvan is geïsoleerd en hoeveel % is een syndroom/complex?
Van alle pasgeborenen heeft 3-5% een belangrijke aangeboren afwijking. Deze percentages omvatten dus alle afwijkingen, inclusief bijv. een BRCA1-genmutatie en anencefalie. Twee derde van deze gevallen betreft een geïsoleerde afwijking en in een derde van de gevallen is er sprake van een complexe aandoening/syndroom.
Bij welke 3 hoofproblemen neemt het vermoeden op een syndroom toe?
- Eén of meerdere aangeboren afwijkingen
- Achterstand in verstandelijke ontwikkeling
- Groeiachterstand bij de geboorte of in de eerste levensjaren optredend
Wat betekent anticipatie?
Anticipatie betekent dat de verschijnselen van een syndroom toenemen met de generaties. Zelfs bij een patiënt kunnen de uiterlijke kenmerken veranderen naarmate deze ouder wordt.
Wat betekent genetische penetrantie?
Genetische penetrantie is het percentage van mensen dat een bepaalde aandoening tot expressie brengt. Dit loopt van de meest geringe symptomen tot de ernstigste vorm. Het is dus iets anders dan variabele expressie.
Wat is er aan de hand bij het Marfan syndroom?
Het Marfan syndroom (veroorzaakt door mutaties in FBN1 en TGFBR) is hoog penetrant met een zeer variabele expressie. De incidentie is 1:2000. Dit is dus relatief hoog. Het is een stoornis in het bindweefsel (fibrine). Het geeft symptomen zoals lensluxatie, aneurysma, lange spanlengte, hypermobiele gewrichten, striae, scoliose, arachnodactylie (spinnenvingers) en pectus excavatum (borstafwijking). Het grootste gevaar is een aneursyma van de aorta, wat kan ruptureren.
Wat is genetische heterogeniteit?
Bij genetische heterogeniteit, zoals bij het Noonan syndroom, zijn er verschillende genetische afwijkingen, dus verschillende genen, die hetzelfde ziektebeeld kunnen veroorzaken. Bij Noonan zijn dit het PTPN11-gen, SOS1-gen, KRAS-gen en in mindere mate andere genen.
Wat is een allelische afwijking?
Bij een allelische afwijking kunnen verschillende afwijkingen in hetzefde gen ieder een ander ziektebeeld teweegbrengen. Zo kunnen afwijkingen in het FGFR3-gen leiden tot onder andere achondroplasie, hypochondroplasie of het syndroom van Muenke.
Wat is een sequentie?
Een sequentie is een combinatie van aangeboren afwijkingen. Deze ontstaan uit één of meerdere cascades, maar hebben als oorsprong één aangeboren afwijking of mechanische kracht. Drie voorbeelden hiervan zijn:
- Potter sequentie (oligohydramnion sequentie): Een probleem in de nieren geeft te weinig vruchtwater, waardoor foetale compressie, hetgeen weer leidt tot deformaties zoals klompvoeten. Deze kindjes worden bijna altijd doodgeboren.
- Frontale dysplasie sequentie: Dit geeft problemen in de sluiting van de schedel en afwijkingen in het gelaat. Het zijn midfaciale ontwikkelingsproblemen en gaat vaak samen met een normale intelligentie.
- Pierre-Robin sequentie: Hierbij is er sprake van micrognatie (abnormaal kleine kaak) en retrognathie (korte kaak die naar achter staat, leidend tot overbeet). Dit samen geeft verplaatsing van de tong naar achteren, hetgeen sluiting van het zachte gehemelte voorkomt. Zo ontstaat een secundaire U-vormige schisis. Normaal gesproken sluit het palatum als een rits, als hier ergens iets mis gaat, ontstaat een V-vormige schisis. Maar omdat de tong nu naar achteren wordt geduwd en in de weg zit om het gehemelte te sluiten, ontstaat een U-vormige/ronde schisis. Dit is een typisch voorbeeld van een sequentie. De Pierre-Robin sequentie komt voor bij verschillende syndromen: Het kan geïsoleerd voorkomen of het kan onderdeel zijn van bijvoorbeeld het Stickler of Nagar syndroom.
Welke naden en fontanellen zijn te herkennen bij kinderen?
Voorhoofdsnaad / metopicanaad
Pijlnaad / sagittaalnaad
Kroonnaad / coronanaad
Lambdanaad / lamdoidnaad
- Grote (anterieure) fontanel: Kruispunt van de metopicanaad, coronanaden en sagittaalnaad.
- Kleine (posterieure) fontanel: Kruispunt van de sagittaalnaad en de lamdoïdnaden.