Week 2 Flashcards

(19 cards)

1
Q

Wat is een extraparlementair kabinet?

A

Een kabinet waarbij (een aantal) van de tweede kamerfracties niet nauw is betrokken bij de formatie ervan, dan wel een kabinet dat werkt met een regeringsprogramma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een demissionair kabinet?

A

Een kabinet dat zijn ontslag heeft aangeboden, maar nog niet heeft gekregen, en alleen lopende zaken behandeld. Dit zijn de zaken die de tweede kamer niet als politiek belangrijk (controversieel) beschouwt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een rompkabinet?

A

Een overgangskabinet dat overblijft als een politieke partij tijdens een kabinetscrisis uittreedt uit het kabinet. Zo’n rompkabinet steunt op een minderheid in de tweede kamer en heeft meestal een heel beperkte missie. Het enige verschil met een demissionair kabinet is hier dat het rompkabinet zijn ontslag nog niet heeft aangeboden. Dat volgt meestal vrij snel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een interim kabinet?

A

Een tussendoor-kabinet is een kabinet dat wordt gevormd naar aanleiding van een kabinetscrisis. Het oude kabinet stapt vanwege crisis op en er wordt een interim kabinet benoemd zonder tussentijdse verkiezingen . Meestal heeft een interim kabinet een beperkte opdracht (zoals verkiezingen voorbereiden en het afhandelen van dringende zaken) en een beperkte levensduur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een noodkabinet?

A

Een kabinet dat een noodsituatie op moet lossen, waarbij het parlement geen rol kan spelen omdat het niet kan functioneren of omdat er geen verkiezingen zijn geweest. Dit soort kabinetten is eigenlijk ook altijd een koninklijk kabinet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen een rompkabinet en een demissionair kabinet?

A

Een rompkabinet heeft zijn ontslag nog niet aangeboden, een demissionair kabinet wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het contraseign?

A

Ministers moeten alle koninklijke besluiten medeondertekenen (47 Gw)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarvoor is een minister verantwoordelijk?

A
  • voor zijn eigen handelen en nalaten
  • als lid van de ministerraad voor de besluiten van die raad
  • voor de koning
  • voor leden van het koninklijk huis
  • hoofd van een ministerie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ontbinding in de praktijk

A
  • Reguliere ontbinding: aan het einde van de zittingstermijn, vooral bij de eerste kamer
  • Tussentijdse ontbinding: komt vaak voor bij kabinetscrisis, soms strategisch ingezet door partijen
  • Bij grondwetsherziening: verplicht, maar vaak gecombineerd met reguliere verkiezingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De regering

A

Koning + ministers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Collectieve ministeriële verantwoordelijkheid

A

De verantwoordelijkheid van ministers voor besluiten die de ministerraad neemt. Het is dus de individuele verantwoordelijkheid van iedere minister om verantwoording af te leggen voor het collectief in de ministerraad genomen besluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De staatssecretaris

A

Een soort onderminister. Voornaamste reden voor invoering hiervan is het verlichten van de taak van de minister, aangezien het ministerschap steeds zwaarder is geworden. Ook is het een soort politieke waakhond, vaak van een andere partij die een ministerie in de gaten houdt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Primus inter pares

A

De minister president is de eerste onder zijn gelijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Homogeniteitsprincipe

A

Ministers en staatssecretarissen moeten eensgezind naar buiten treden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kabinet

A

Ministers en staatssecretarissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

4 functies van het politieke debat

A
  1. Politieke articulatiefunctie: standpunten en belangen zichtbaar maken.
  2. Retorische functie: anderen overtuigen via argumentatie of weerlegging.
  3. Informatieve functie: zaken aan het licht brengen via vragen, onderzoek, hoorzittingen.
  4. Besluitvormende functie: hoe debatten leiden tot besluiten zoals moties of amendementen.
17
Q

Verschil tussen de eerste en tweede kamer

A

De eerste kamer kent geen recht van initiatief en geen recht van amendement

18
Q

Waarom heeft de tweede kamer in politiek opzicht de boventoon?

A

Ze zijn rechtstreeks gekozen, fulltime politici, hebben een hoge vergaderfrequentie en hebben intensief contact met de regering.

19
Q

Interpellatierecht

A

Een debat over een onderwerp dat niet op de agenda staat. Dit zijn onderwerpen van hoge actualiteit en urgentie