week 2 Flashcards

(68 cards)

1
Q

Palmaris longus wordt gebruikt voor

A

Kruisbandreconstructie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel carpalia hebben we?

A

8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 groepen ligamenten pols en hand

A
  1. onderarm-carpus
  2. Ligamenta intercarpea
  3. Ligamenta carpometacarpea
  4. Ligamenta metacarpea
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Per vinger hoeveel flexoren

A
  • 2
  • Superficialis en profundus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Externsoren pols origo

A

Radiale zijde
Laterale epicondyl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Flexoren pols origo

A

Mediale zijde
Mediale epicondyl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe heet knaaltje van de lig.retinaculum flexoreum?

A

Carpale tunnel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke structuren lopen er door de carpale tunnel?

A
  • Flexor dig. profundus & superficialis
  • N. medianus
  • Flexor pollicis longus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke spier span je aan als je alleen het bovenste vingekootje buigt?

A

FDP
(flexor digitorum profundus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pulleys (hand)

A

Vinger flexorpezen
Annulare= recht (over vingerkootje)
Cruciale= gekruis (over DIP en PIP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dorsaal van de arm liggen de extensoren/flexoren

A

extensoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar hechten de m. lumbricales aan?

A

Aan de pezen van de flexor digitorum profundus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beweging m. interosseus palmares

A

Vingers sluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beweging m. interosseus dorsales

A

Vingers spreiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

5 eindzenuwen p. brachialis

A
  • n. axillaris
  • n. musculocutaneus
  • n. radialis
  • n. ulnaris
  • n. medianus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat wordt door n. medianus geinnerveerd?

A
  • Flexie eerste 3 vingers
  • M. lumbricales eerste 3 vingers
  • Sensibiliteit eerste 3 en rugzijde vingertoppen eerste 3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat wordt door n. ulnaris geinnerveerd?

A
  • Motoriek intrinsieke handspieren
  • Sensibiliteit mediale zijde ringvinger en hele pink
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat wordt door n. radialis geinnerveerd?

A
  • Extensoren onderarm
  • Sensibiliteit grootste deel dorsale hand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

4 compartimenten spieren onderarm

A
  • Superficiale volaire compartiment
  • Diepe volaire compartiment
  • Dorsale compartiment
  • Mobile wad compartiment
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Volaire zijde onderarm

A

Flexoren (profundi en superficialis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

M. Dupuytren

A

Palmaire aponeurose
- Streng die steeds meer contraheerd ontstaat
- Kromme vinger die niet meer te strekken is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Sensibiliteitsinnervatie hand

A
  • N. ulnaris: pink en mediale ringvinger dorsaal en palmair
  • N. radialis: duim en hand-deel wijs- en middelvinger dorsaal+ palmaire onderstuk thenar
  • N. medianus: DIP en PIP dorsaal wijs- middel en laterale ringvinger, palmair handpalm duim, ring- middel en laterale ringvinger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke zenuw is aangedaan als de duim wijs- en middelvinger niet kunnen buigen?

A

N. medianus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke zenuw is aangedaan als je last van ‘dropping hand’ hebt?

A

n. radialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Welke zenuw is aangedaan als je last hebt van een 'klauw hand'?
N. ulnaris
26
Belangrijkste spieren die flexie verzorgen in de onderarm
- M. brachialis - M. biceps brachii (eerste 30 graden biceps) - M. brachioradialis
27
Epicondylitis lateralis is ontsteking van
Laterale spieren, extensoren | Tennis elleboog
28
Epicondylitis medialis is ontsteking van
Mediale spieren, flexoren | Golferselleboog
29
Hoe vormen slijmbeurzen zich
Overal waar lichte druk op is
30
Slotklacht **plica/fringe**
Eindstandig in extensie
31
Slotklacht **corpora libera**
Willekeurig
32
Slotklacht **osteochondritis dissecans**
Bij 'grinding'
33
Slotklacht **artrose**
Mid-range
34
Wat voor gewricht is het CMC-1 gewricht
Zadelgewricht
35
Wat is noodzakelijk bij fractuur ulna en radius? | +welke functie is aangedaan
Fixatie | Pro- en suppinatie
36
**Galeazzi** luxatiefractuur
- Ulna **geluxeerd** - Radius **gebroken**
37
**Monteggia** luxatiefractuur
- Radius **geluxeerd** - Ulna **gebroken**
38
**Essex Lopresti** luxatiefractuur
- Membrana interossi **gescheurd** - Radiuskop **fractuur** - **Luxatie** distale ulna
39
Barton fractuur
Dorsale dislocatie distale radiusfragment
40
Conservatieve behandeling distale radiusfracturen
- Verbeteren stand (repositie) - Preventie toename dislocatie - Statische nabehandeling
41
Operatieve behandeling distale radiusfracturen
- Verbeteren stand - Stabilisatie fractuurdelen - Preventie toename dislocatie - Primaire botgenezing
42
Beloop hematogene osteomyelitis
- Ontsteking kan zich desondanks uitbreiden en subperiostaal doorbreken - Vorming subperiostaal abces - Periost reageert met vorming van nieuw bot rondom (involucrum) - Sekwestervorming door onvoldoende vascularisatie
43
Diagnostiek osteomyelitis
- Koorts - Verhoogde BSE, CRP, leukocytose met linksverschuiving - Lokale pijn - De eerste twee weken nog geen afwijkingen op de conventionele Röntgenfoto - Technetiumdifosfonaat skeletscintigrafie
44
Meest voorkomende verwekker osteomyelitis
S. aureus
45
Behandeling osteomyelitis
- Breedspectrum hoge doseringen - Aanpassen AB o.b.v. gevoeligheidsspectrum - Langdurig AB, radiologische en LAB controles - Bij abcedering of sekwesters chirurgisch
46
Bonnetse stand
De stand van het gewricht waarvan de inhoud het grootste is
47
Beloop **meningococcensepsis**
- Zeer agressief - Compartimentsyndroom - Groeischijfletsel (groeiarrest, standsafwijkingen) - Noodzaak tot amputatie
48
Waarmee komt een patiënt bij je bij bottumor?
- Chronische zeurende pijn die ook 's ochtends en in rust optreedt (X-foto) - Eerste röntgenfoto laat bijna altijd afwijkingen zien - ''Spontane'' fractuur - Pijnlijke scoliose
49
Wat kan je bij MRI van bottumor zien? | Wat je niet bij andere beeldvorming kunt zien
- Extraossale uitbreiding tumor - Intraossale uitbreiding tumor b.v. skipmetastasen
50
Beloop **reumatoïde artritis**
- Symmetrische, inflammatorie polyarthritis - Chronische aandoening - Prevalentie 1% in de bevolkiing - Vaker bij vrouwe - Langdurige ochtendstijfheid - Verhoogd BSE - SOMS reumafactoren
51
Wat zie je (beeldvorming) bij RA?
- Osteoporose botuiteinden - Cystevorming - Ossale collaps - Luxaties - Fibrose, contracturen, verstijving
52
Artrose is PRIMAIR
- slijtage gewricht/ kraakbeen - DAARDOOR inflammatoire reactie
53
RA PRIMAIR
- Irritatie en ontsteking - DAARNA pas slijtage
54
Subchondriale sclerosering | Op CT
Wittig bot(uiteinde)
55
3 voorkeurslocaties RA
- Pols - Hand - Voet
56
Verschil tussen 'gewoon sijtage' en RA
- Luxaties - Boterosie
57
Pijnbestrijders
- Opioïden - Corticosteroïden - NSAID's - Paracetamol
58
COX-2 kenmerken
- Induceerbaar - Inflammatoir - Macrofagen - Synoviocyten - Endotheelcellen
59
Bij lever toxiciteit door oaracetamol geef je
Acetylcysteïne
60
Pijnvezels in **gewrichtskapsel**
C-vezels
61
Pijnvezels in **ligamenten**
A-delta vezels
62
Pijnvezels in **synovium**
Postganglionaire (efferente) vezels en C-vezels
63
Pijnvezels in **kraakbeen**
GEEN
64
Pijnvezls in **spier**
- A-delta vezels - C-vezels
65
Standaard behandeling **artrose**
Paracetamol
66
Standaardbehandeling **artritis**
NSAID's
67
Standaardbehandeling **fybromyalgie**
- Gedragstherapie - Neurotransmitter
68