week 2 hc Flashcards
(122 cards)
waar geven de galblaas en pacreas hun substanties af
dunne darm
waar ligt de oesophagus
dorsaal, vlak voor de wervelkolom
is de druk in de thorax hoog of laag, waarom?
laag, om longen open te houden
is de druk in het abdomen hoog of laag, waarom?
hoog, om organen op plek te houden
wat is een sphincter
sluitspier
waar is de UES en van welk spierweefsel is het gemaakt?
overgang pharnyx naar oesophagus, dwarsgestreept spierweefsel
waar is de LES en van welk spierweefsel is het gemaakt?
waar slokdarm door diafragma gaat, glad spierweefsel
wat is een functionele kringspier, noem voorbeeld
niet zichtbaar of palpabel, LES
hoe zijn de twee spierlagen van het maag darm kanaal georienteerd
buitenste spierlaag, longitudinaal, lengte. binnenste spierlaag, circulair
pharnyx andersom
welke soorten afbraak van voedsel vind plaats in de maag
mechanisch en chemische
hoe noem je de vloeibare voedselbrij die ontstaat door chemische en mechanische afbraak
chymus
wat is de fibrae oliquae
binnenste schuine spierlaag van de maag
wat is de pylorus en de functie
anatomische sfincter, is verdikking van de circulaire spierlaag. het zorgt dat de zure maag inhoud niet in een keer aan de dunne darm wordt afgegeven
welke twee buizen ontvangt het duodenum
waar komen ze samen
ductus choledochus
ductus pancreaticus
in de papil van vater monden ze samen uit
wat zit om de papil van vater
sfincter van oddi
hoe komt gal in de galblaas
sfincter van oddi blijft gesloten, hoge druk, gal stroomt omhoog galblaas in
functie cck, secretine en gastrine
cck: pancreas enzymen en gal, ontspant de sfinter van oddi
secretine: bicarbonaat
gastrine: chief, pepsinogeen. parietaal, hcl + if
hoe herken je jejenum
plicae circulares, plooien van kerckring
onderdelen dunne darm op volgorde
duodenum, jejenum, ileum Dikke Jongeren Inhaleren
onderdelen dikke darm
appendix veriformis, cecum, colon ascendens, colon transversum, colon descendens, colon sigmoid, rectum, anale kanaal
wat zijn de drie uitwendige kenmerken van de dikke darm
taeniae = lengte spierlaag
haustra = zakvormige uitstulpingen
appendices omentales = vetjes
waarmee is de lever aan de voorzijde bevestigd aan de buikwand
ligament falciforme
welke structuren gaan door de porta hepatis, leverhilus
vena portae
arteria hepatica propria
ductus hepaticus
hoe verlaat bloed de lever naar het hart
via de venae hepaticae naar de vena cava inferior