week 3 Flashcards

(64 cards)

1
Q

wat zijn de ideale kenmerken van anticonceptie?

A
  • 100% betrouwbaar
  • geen negatieve effecten
  • eenvoudig te gebruiken
  • goedkoop
  • toegankelijk
  • direct toepasbaar
  • reversibel
  • geen effect op seksualiteitsbeleving
  • voor man en vrouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe wordt de betrouwbaarheid van anticonceptie uitgedrukt?

A

pearl index: aantal zwangerschappen per 100 gebruikersjaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de oudste vorm van anticonceptie en wat zijn de voordelen van deze vorm?

A

coïtus interruptus:
- geen effecten op gezondheid
- goedkoop
- toegankelijk
- reversibel
- direct toepasbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de werking van de anticonceptiepil?

A
  • onderdrukking LH piek
  • onderdrukken FSH –> onderdrukken follikelontwikkeling
  • transformatie endometrium
  • veranderingen in cervicaal slijmproductie
  • beïnvloeding tubamotoriek en -peristaltiek

oestrogene component: stabiliseren endometrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke soorten anticonceptiepillen hebben we?

A
  • monofasische –> werkt het beste
  • meerfase preparaten –> bootst een cyclus na
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn voordelen en nadelen van de anticonceptiepil?

A

voordelen:
- cyclusregulatie
- minder bloedverlies en dysmenorroe
- minder androgeen effect
- minder endometriumcarcinoom/ovariumcarcinoom

nadelen:
- tromboserisico verhoogd
- cardiovasculaire aandoeningen risico verhoogd
- cerebrovasculaire accidenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke effecten heeft de anticonceptiepil op andere plekken in het lichaam?

A
  • verandering in metabolisme
  • verhoogd serum lipiden
  • verhoogde binding globulines
  • lever adenoom
  • licht verhoogd risico mammacarcinoom, benigne leverafwijkingen en hepatocellulair carcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke insteleffecten heeft de anticonceptiepil?

A
  • hoofdpijn (onttrekking oestrogeen)
  • onregelmatige bloedingen
  • libidovermindering (stress/angst)
  • stemmingswisselingen (onttrekking progesteron en/of oestrogeen)
  • gewichtstoename
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke controindicaties heeft de anticonceptiepil?

A
  • trombose in VG of trombofillie
  • cardiovasculaire aandoeningen
  • ischemische stroke
  • leveraandoening
  • mammacarcinoom (ook familiaire belasting)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het voordeel van de nuva ring ten opzichte van de anticonceptiepil?

A

geen first pass effect –> dagdosering lager en geen leverbelasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe werkt de anticonceptiepleister?

A
  • 3 lagig
  • oestrogeen (norelgestromin) in pleister
  • 3 weken dragen, 1 week stopweek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de kenmerken van de minipil als anticonceptie?

A
  • alleen progestativa
  • iets minder betrouwbaar dan normale pil
  • mag niet vergeten worden (3-6 uur marge)
  • mag gecombineerd worden met borstvoeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de kenmerken van een implanon als anticonceptie?

A
  • heel betrouwbaar
  • atrofisch slijmvlies
  • bloedingspatronen
  • bloeding kan gestopt worden door extra oestrogenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de kenmerken van de prikpil als anticonceptie?

A
  • heel betrouwbaar: dysreguleert gehele ovulatie
  • atrofische bloeding
  • lange nawerking (1-2 jaar)
  • verminderde botdichtheid op lange termijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de vuistregel voor het vergeten van de pil?

A

7 dagen regel:
- ten minste 7 dagen achtereen onderdrukking nodig
- langer dan 7 dagen pil-vrije periode –> < betrouwbaarheid
- interval tussen 2 pillen <36 uur? alsnog innemen zonder aanvullende maatregelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke vormen van noodanticonceptie zijn er?

A
  • levonogestrel –> onderdrukking LH piek (morning-after pil)
  • ulipristal –> onderdrukking LH piek, beïnvloeding endometrium
  • IUD –> beïnvloeding endometrium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat zijn redenen waarom dokters iets moeten weten over seks?

A
  • ziekte of handicap kunnen seksuele dysfuncties/problemen geven
  • seksuele klachten zijn soms symptoom van ziekte
  • seksuele problemen zijn soms met medicatie/operaties te behandelen
  • seksuele problemen kunnen het gevolg zijn van medisch handelen
  • een fijn seksleven is gezond –> betere prognoses, goede preventie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is de prevalentie van seksuele dysfuncties?

A

mannen: 8%
- voortijdige zaadlozing
- erectiestoornis (!)

vrouwen: 15%
- verminderd verlangen
- opwindingsproblemen
- lubricatieproblemen
- orgasmeproblemen
- dyspareunie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat zijn de risicogroepen van seksuele dysfuncties?

A
  • mannen > 70
  • vrouwen <25 (kennen hun eigen lichaam nog niet goed)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is de definitie van seks?

A

centraal aspect binnen menszijn, dat:
- allerlei dingen omvat
- op allerlei manieren beleefd kan worden
- door van alles beïnvloed wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat is gezonde seksualiteit?

A

seksueel gedrag dat als egosynthoom en bevredigend wordt ervaren, waardoor er geen schade wordt berokkend aan zichzelf of anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

welke dingen beïnvloeden seks volgens het biopsychosociale model?

A

biologisch:
- leeftijd
- gezondheid
- medicatiegebruik

psychologisch:
- persoonlijkheid
- psychische problemen
- omgaan met seksualiteit
- verwachtingen
- normen en waarden

sociaal:
- cultuur
- religie
- relatie
- opvoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat is de psychosomatische cirkel van bancroft?

A

taktiele stimuli naar ruggenmerg –> limbische systeem.

dit brengt een reactie terug wat zorgt voor perifere opwinding en genitale responsen.

dit leidt tot een bewustzijn van de respons –> cognitie

dit kan ook negatief ervaren worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

waaruit bestaat de seksuele responscyclus?

A
  • verlangen
  • opwinding
  • orgasme
  • herstel

een seksuele stimuli leidt tot opwinding, wat leidt tot seksueel gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wat zijn voorwaarden van zin en opwinding?
- intact seksueel systeem - stimuli met een seksuele betekenis - geschikte omstandigheden
26
hoe kan men zin krijgen in seks?
context: - individueel - partnerrelatie - situatie communicatie prikkels: - intern - extern
27
wat is het probleem van het genitale lichaamsbeeld van meisjes?
- onbekendheid - onzekerheid - vergelijking media/porno - asymmetrisch - te grote labia minora - vies - niet van zichzelf
28
wat is het probleem van het genitaal lichaamsbeeld van jongens?
- onzekerheid - prestatiedruk - vergelijking media/porno - te klein - te krom
29
hoe kan het problematische genitaal lichaamsbeeld van meisjes opgeheven worden?
- ontdekken - bekijken - masturbatie - correcte hygiëne - acceptatie - positief lichaamsbeeld
30
hoe kan het problematische genitaal lichaamsbeeld van jongens opgelost worden?
- acceptatie - zelfvertrouwen - positief lichaamsbeeld - richten op plezier/ervaring
31
hoe ziet de behandeling van seksuele problemen er uit?
- psycho-educatie - cognitieve therapie - verbeteren lichaamsbeeld
32
wat is belangrijk aan het praten over seks?
gaat ook over jezelf: - eigen normen, waarden en ervaringen woordgebruik: - welke woorden - zijn de woorden duidelijk - grenzen bewaken ondanks intiem onderwerp motiverende gespreksvoering: - reflectief luisteren - open vragen - ondersteun + bevestig - samenvatten - veranderingsuitspraken
33
welke seksuele dingen worden in de eerste levensfase (0-25) ontwikkeld?
- lichamelijke rijping - genderidentiteit - genderrolgedrag - seksuele oriëntatie - seksueel gedrag binnen waardensysteem - integratie seksualiteit in persoonlijkheid en levensstijl
34
wat zijn de voorwaarden van een gezonde seksuele ontwikkeling?
- intacte seksuele anatomie/endocrinologie - intact brein - overeenkomend fenotypisch geslacht en genderidentiteit - affectrijk pedagogisch klimaat - positief voorbeeldgedrag ten aanzien van relationeel gedrag - positieve boodschappen ten aanzien van seksualiteit in informeel en formeel curriculum - mogelijkheid tot leeftijdsspecifiek consensueel "sexual rehearsal play"
35
wat kunnen redenen zijn dat de seksuele ontwikkeling niet goed loopt?
geboren met ziekte, aandoening, beperking of handicap: - andere sociale ontwikkeling - verzorgd worden - zelf lijf niet kunnen ontdekken - beschermd opgevoed - risico misbruik groter geen positieve omgeving/boodschappen, seksueel misbruik: - negatief beeld van seks - geen eigen seksuele ontwikkeling - schaamte, taboe - geremd, niet genieten - grenzeloos
36
hoeveel jongens en meiden ervaren seksuele problemen?
1 op de 4 meiden 1 op de 10 jongens
37
op welke manieren verandert de seksualiteit tijdens zwangerschap?
1e trimester: zin en coïtus frequentie daalt 2e trimester: normaliseert weer 3e trimester: daalt weer
38
wat zijn kenmerken van seks postpartum?
- tot 6 weken afgeraden - tot 3 weken verhoogd kans infecties en meer vermoeidheid - borstvoeding --> fysiologische opwindbaarheid lager - oxytocine --> contracties uterus (tijdens melkuitstoot), kan als seksueel worden gezien - binnen 4 weken na lactatie alles weer normaal
39
wat zijn dingen na partus die relatie/seksuele problemen kunnen geven?
- tragere fysiologische reacties als vasocongestie en spiercontracties - ingang vagina minder strak --> minder intense beleving - beschadiging vagina --> sneller dyspareunie - grotere kans seksuele problemen --> daling zin en seksuele activiteit - slechte communicatie
40
wat zijn kenmerken van seks in de 3e levensfase (55-75)?
- hormonale veranderingen (overgang en penopauze) - verlies van partner? 2e kans - anticonceptie (afhankelijk van overgang) en SOA's opnieuw een rol
41
wat zijn de effecten van androgenen tijdens seksualiteit?
bij mannen en vrouwen faciliterende rol: - bij seksuele prikkel eerder seksuele betekenis - testosteron maakt brein en genitalia klaar voor seks geen absolute factor --> laag androgeen maakt moeilijk maar niet onmogelijk veel onduidelijkheid bij vrouwen: - lab onbetrouwbaar - bij duidelijke oorzaak negatieve invloed
42
wat zijn de effecten van een klinisch laag testosteron?
- energie/vitalitetsverlies - geen enkel seksueel resultaat ondanks veel stimulatie - stemmingsstoornissen - spierkrachtverlies - minder seksuele haargroei
43
wat zijn de effecten van oestrogenen tijdens seksualiteit?
- kwaliteit van huid vagina (atrofie) --> dagelijkse last - geen invloed lubricatie - bij voldoende stimulatie + seksuele opwinding --> voldoende lubricatie --> geen dyspareunie - oestrogenen maken lichaam klaar voor androgenen: trofische staat urogenitaal systeem, effect op stemming en geen direct effect seksuele responscyclus
44
wat zijn de adviezen rondom dyspareunie door de menopauze?
- meer tijd - meer directe genitale stimulatie - zorgen voor opwinding en lubricatie - eventueel stoppen met vaginale penetratie
45
welke scenario's zijn mogelijk door de hormoonverhoudingen na de menopauze?
- door verlaging androgenen minder zin in seks - door verlaging oestrogenen verlaging SHBG --> verhoging androgenen, dus meer zin in seks - door veranderingen in oestrogenen overgangsklachten, waardoor minder zin in seks
46
wat zijn kenmerken van de penopauze?
- vanaf 50 jaar relatief snelle daling testosteron - onzekerheid en meer tijd en stimulatie nodig tot opwinding, erectie en ejaculatie - oorzaak van seksuele dysfunctie - refractaire periode kan langer duren (tot 24 uur) - hoe hoger de leeftijd, hoe meer comorbiditeit, hangt samen met frequentie seksuele gedachten en seksuele handelingen (dalend) --> toename erectiele dysfunctie
47
wat zijn de beste voorspellers van de seksuele satisfactie in de 4e levensfase (75+)?
- geestelijke en fysieke gezondheid - seksueel actief blijven - positieve attitude ten opzichte van seksualiteit - hebben van een partner vrijfrequentie neemt af bij ouder worden en wordt bepaald door relatieduur (hoe korter de relatie, hoe hoger vrijfrequentie)
48
wat zijn de voordelen van ouder worden rondom seksualiteit?
- remmingen minder --> seksueel plezier - geen prestatiedruk - geen angst voor zwangerschap - vrijer omgaan met lichaam - meer intimiteit
49
wat zijn de seksuele verschillen tussen jong en oud?
- fysiek ouder worden --> fysieke potentie en frequentie neemt af - seks op jonge leeftijd --> vooral fysieke potentie - emotionele rijping --> echte seksuele intimiteit en intensiteit - ouder meer seksuele problemen, maar minder last
50
in welke 3 fasen is de menopausal transition ingedeeld?
- perimenopauze --> meer FSH productie - menopauze - postmenopauze --> FSH productie stabiel hoog
51
wat zijn de meest voorkomende klachten bij de menopauze?
- opvliegers - nachtelijk transpireren - hartkloppingen - moodswings - menstruatie: onregelmatige cyclus, meer en langer bloedverlies
52
wat zijn de minder bekende klachten van de menopauze?
- afname bloedcirculatie genitale gebied --> minder elastine en collageen --> verandering vagina epitheel, omliggend bindweefsel, urethra en blaas - urogenitale verschijnselen (droge vagina, dyspareunie, minder libido, jeuk, verandering afscheiding, dysurie, pollakisurie, UWI, incontinentie) - uiterlijke veranderingen (gewichtstoename, minder soepele en vochtarme huid, toename beharing, dunnere beharing, droge ogen) - effect op bewegingsapparaat (spier- en gewrichtspijn)
53
wat zijn lange termijn veranderingen bij de menopauze?
- toename hart en vaatziekten --> minder oestrogenen = hoger risico atherosclerose - toename osteoporose door verminderd oestrogeen - toename borstkanker
54
wat is een opvlieger?
- spontaan opkomende perifere vasodilatatie - warm, hartkloppingen, zweetaanvallen, (soms) duizeligheid - temp van 29-32 naar 32-35 graden - thermoregulatoire dysfunctie bij hypothalamus, waarbij de thermoneutrale zone smaller is door daling oestrogeen (--> toename cerebrale noradrenaline)
55
waarmee zijn opvliegers samenhangend?
- dieet gewoontes - sociale acceptatie - culturele perceptie - stress
56
welke dingen kunnen opvliegers triggeren?
- slaapproblemen - werkverzuim - minder goede QoL - effecten op seksuele drive, relatie en familieleven
57
wat zijn behandelingsopties voor overgangsklachten?
- hormoontherapie (postmenopausale oestrogeen substitutie + evt progestagenen om endometrium te beschermen) - soja - clonidine - vitamine E - venlafaxine - megestrol - lifestyle veranderingen
58
wat zijn voordelen van het behandelen van overgangsklachten?
- overgangsklachten verdwijnen - goed voor botten - goed voor blaas en vagina - goed voor huid, haar en slijmvliezen
59
wat zijn nadelen van het behandelen van overgangsklachten?
- soms weer ongesteld - steeds weer hormonen slikken/plakken - soms gespannen borsten - soms misselijk - soms vocht vasthouden - hoger risico mamma carcinoom
60
wat zijn contraindicaties voor het behandelen van overgangsklachten?
- borstkanker - baarmoederslijmvlieskanker - trombose en/of longembolie - migraine (relatief)
61
wat zijn indicaties voor het behandelen van overgangsklachten?
- menopauze onder 46 - ernstige overgangsklachten - versterkte botontkalking <50 jaar
62
hoe werkt hormoontherapie als behandeling voor overgangsklachten?
- oestrogeen + progestagenen (behalve bij verwijderde baarmoeder) - cyclisch of sequentieel - voordeel cyclisch: bekend wanneer bloedingen optreden - voordeel sequentieel: geen bloedverlies, alleen soms doorbraakbloedingen
63
wat zijn opties voor progestagenen bij de behandeling van overgangsklachten?
- 'natuurlijk' progesteron - dydrogesteron - levonogestrel spiraal (mirena) - medroxyprogesteron (liever niet)
64
wat is de relatieve leeftijdsgrens van HST als behandeling van overgangsklachten?
- tot 50 jaar kan sowieso - na 50 jaar elk jaar opnieuw evalueren