week 4 Flashcards

(61 cards)

1
Q

wat zijn de functies van de bekkenbodem?

A
  • afsluitmechanisme
  • ondersteuning van de organen en daardoor minder stress op de ligamenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat gebeurt er als er beschadiging van de bekkenbodem optreedt?

A

alle kracht op ligamenten –> schade aan bindweefsel –> prolaps/incontinentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

uit welke 3 delen bestaat bekkenbodem en welke structuren zijn hier deel van?

A

ophanging:
- sacrum (dorsaal)
- lig. sacrospinale (lateraal)
- os ischii (ventraal)

trechter:
- m. levator ani, m. pubococcygeus, m. puborectalis, m. iiliococcygeus (ventraal)
- m. coccygeus (dorsaal)

diepste punt: anale sphincter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

uit welke 3 delen bestaat de levator ani?

A
  • m. puborectalis
  • m. pubococcygeus
  • m. ileo-coccygeus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe wordt de levator ani geinnerveerd?

A
  • segment S3
  • n. pudendus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de risicofactoren van prolaps?

A
  • vaginale bevalling (groot kind, > pariteit)
  • verhoogde BMI
  • obstructief long lijden
  • positieve familieanamnese
  • zwaar lichamelijk werk
  • operatief: hysterectomie, eerdere prolaps chirurgie
  • roken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke vormen van prolaps onderscheiden we?

A
  • cystocele
  • topprolaps/descendus uteri
  • enterocele
  • rectocele
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat wordt er besproken in de anamnese van prolaps?

A
  • voorgeschiedenis
  • pariteit
  • klachten: prolaps, mictie, defaecatie, seksualiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de symptomen van prolaps?

A
  • zwaar gevoel
  • toename aan eind van de dag
  • dyspareunie
  • lage rugpijn
  • stress incontinentie
  • urine/faecale urgency
  • incomplete lediging van de blaas
  • seksuele dysfunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn behandelopties voor prolaps?

A
  • niks doen
  • pessarium/ring
  • fysiotherapie
  • operatie +/- mesh
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat voor klachten zijn er bij ovariumcarcinoom?

A

over het algemeen geen, anders aspecifiek:
- vage gastro-intestinale klachten
- toename buikomvang
- mictie- of defaecatieproblemen

soms acute buik door cysteruptuur of steeldraai (laat stadium OC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het risicoprofiel van ovariumcarcinoom?

A

minder risico bij:
- minder ovulaties
- meer zwangerschappen

meer risico bij:
- genmutaties (BRCA, lynch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke soorten onderzoek doen we bij ovariumcarcinoom?

A
  • echo
  • CT
  • lab
  • pathologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe wordt ovariumcarcinoom op een echo omschreven?

A
  • cysteus/solide –> uni/multi loculair en septae dikte
  • proliferaties
  • ascites
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat wordt omschreven op de CT scan van ovariumcarcinoom?

A
  • omentum
  • klieren
  • kleine bekken
  • cardiophrenische hoek
  • lever
  • longen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke markers worden in het lab bekeken voor ovariumcarcinoom?

A
  • CA 125
  • CEA
  • A1FP, HCG, LDH –> kiemceltumoren
  • Inhibine A/B, oestradiol, AMH –> seks cord stroma celtumoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

welke opties van ovariumcarcinoom onderscheiden we op de pathologie?

A
  • laaggradige endometrioid
  • graad 3 endometrioid
  • clear cell
  • sereus ovarium carcinoom (meest voorkomend)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is de origine van ovariumcarcinoom?

A
  • waarschijnlijk begin in tuba
  • vanaf ovarium makkelijke metastasering naar buikvlies/buikvocht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat zijn redenen van vroege intraperitoneale metastasering van ovariumcarcinoom?

A
  • intraperitoneale lokalisatie van ovaria
  • exfoliatieve groei
  • versleping tumorcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat zijn de kenmerken van laag stadium ovariumcarcinoom?

A
  • alleen in eierstok en evt. in buikvocht
  • vaak toevalsbevinding
  • genezing 75-90%
  • chirurgie en volledige stagering cruciaal
  • tumorgraad belangrijkste prognostische factor
  • adjuvante chemotherapie verbetert overleving bij onvolledige stagering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

hoe ziet een stageringsoperatie van ovariumcarcinoom eruit?

A
  • omenectomie
  • uterus- en adnex extirpatie
  • lymfeklierdissectie
  • stageringsbiopten
  • cytologie spoelvloeistof
  • buikholte inspectie/palpatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat zijn de kenmerken van hoog stadium ovariumcarcinoom?

A
  • alles wordt weggehaald
  • hematogene metastasen vaak naar lever
  • soms omental cake –> allemaal tumoren in omentum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat zijn prognostische factoren van ovariumcaricnoom?

A
  • conditie
  • FIGO stadium
  • tumorgraad
  • grootte van restlaesies na chirurgie
  • chemotherapie
  • BRCA status
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

hoe wordt hoog-stadium ovariumcarcinoom behandeld?

A

primaire of interval debulking chirurgie:
- adnexen, uterus, omenectomie
- optimale resectie macroscopische tumor

ontwikkeling:
- HIPEC
- intraperitoneale chemotherapie

chemo: 6 kuren carboplatin/taxol per 3 weken, waarna PARP remmer indien respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wat zijn risicofactoren van endometriumcarcinoom?
- hormoongebruik - obesitas - infertiliteit in VG - nullipariteit - late overgang - leeftijd - diabetes - hypertensie - radiotherapie van bekken - erflijk (lynch)
26
hoe wordt endometriumcarcinoom gediagnosticeerd?
- echo - biopt (pipelle, hysteroscopisch, curettage) - routine bloedonderzoek (CA125) - MRI/CT op indicatie - routineonderzoek moleculaire markers (MMR, ER, p53)
27
welke stadia endometriumcarcinoom onderscheiden we?
- T1 --> beperkt tot corpus - T2 --> uitbreiding naar cervix - T3 --> naar buikholte en/of schede - T4 --> lokale uitbreiding naar blaas/rectum subtypen op basis van moleculaire eigenschappen (p53 abnormaal, MMRd, NSMP, POLE)
28
hoe wordt endometriumcarcinoom behandeld?
chirurgie: verwijdering uterus en adnexa: - laparoscopisch - da Vinci (robot) - single site (navel) - open aanvullend: - bestraling (in- of uitwendig) - chemotherapie - chemoradiatie - hormoonbehandeling (bij laaggradige tumor met hormoonreceptoren op cellen) bij POLE geen adjuvante therapie
29
welke symptomen horen bij cervix carcinoom?
- bloedverlies - afscheiding - buikpijn - geen --> per toeval ontdekt bij screening
30
hoe diagnosticeren we cervix carcinoom?
cytologie en histologie --> PAP smear colposcopie: - beoordeling weefsel-las zichtbaarheid - beoordeling afwijkingen zichtbaarheid - bepalen van plaats van meest ernstige afwijkingen voor biopt aanvullend onderzoek: - lab: routine screenend, tumormarkers (SCC, CA 125) - screening HIV - beeldvorming: PET/CT thorax en abdomen, MRI
31
welke stadia onderscheiden we bij cervix carcinoom?
- T1 --> beperkt tot baarmoedermond - T2 --> beperkte uitbreiding naar schede/opzij (parametria) - T3 --> uitbreiding naar onderste 1/3 van schede of vast aan bekkenwand (hydronefrose) - T4 --> uitbreiding naar blaas/rectum
32
wat is de behandeling van IA cervixcarcinoom?
chirurgie, afhankelijk van kinderwens en lymfangio invasieve groei: - conus - simpele hysterectomie - radicale hysterectomie of trachelectomie - pelviene lymfadenectomie
33
wat is de behandeling van IB en IIA cervixcarcinoom?
infiltratie > 5 mm, tumor max 4cm doorsnede, dus: - radicale trachelectomie/hysterectomie - pelviene lymfadenectomie - als peroperatief tumorpositieve lymfeklieren of doorgroei naar de blaas gevonden wordt, andere behandeling
34
wat zijn de kenmerken van een uterus sparende behandeling van cervixcarcinoom?
- trachelectomie na pelviene klierdissectie - cervix + parametria verwijderd, maar uterus in situ - bij sterke kinderwens - niet bij tumor > 2 cm of technisch onmogelijkheid
35
hoe worden hogere stadia cervixcarcinoom behandeld?
- in en uitwendige radiotherapie - chemotherapie/chemoradiatie - diepe hyperthermie
36
wat is het doelgebied van uitwendige radiotherapie bij cervixcarcinoom?
- uterus en cervix - bovenste 2/3 vagina, parametria - bekkenklieren (iliaca, obturator) - eventueel liezen en para-aortale klieren
37
wat zijn de bijwerkingen van radiotherapie bij cervixcarcinoom?
acuut: - frequentere aandrang ontlasting, diarree, krampen - frequentere mictie, branderigheid - huidreactie, mucositis - lokale haaruitval - vermoeidheid - osteoradionecrose sacrum laat: - ovariële dysfunctie - darmschade: ileitis terminalis, stricturen, proctitis - blaasschade: urgency, hematurie, fistel, necrose - vermoeidheid
38
wat is het PLISSIT model?
P: permission - normaliseren en erkennen seksualiteit L: limited information - geruststelling en realiteitstoetsing - zelfredzaamheid vergroten - voorkomen chronische seksuele problemen SS: specific suggestion - simpele gedragsadviezen - timing van seks en meer tijd nemen IT: intensive therapy - streeloefeningen, psychotherapie, cognitieve gedragstherapie - relatietherapie
39
welke anatomische dingen veranderen bij erectie/lubricatie?
man: - sponsachtige weefsel vult met bloed - afvoerende vaten worden afgedrukt - betrokken zenuwen: n. cavernosus, pelvische zenuwen, (para)sympatische zenuwen vrouw: - bulbi van clitoris vult met bloed - vocht uit weefsels van bulbi en vaginawand
40
welke seksuele dysfuncties zijn te onderscheiden via de seksuele responscyclus?
- verlangen en opwinding --> verminderde zin - opwinding --> lubricatieverlies, erectiele dysfunctie, dyspareunie, vaginisme - orgasme --> anorgasmie, aspermie, vertraagde/premature ejaculatie, climacturie - refractie --> dissatisfactie, pijn, dyspareunie, priapisme, persistant sexual arousment disorder (PSAD)
41
welke dingen worden in de anamnese aangestipt bij seksuele dysfunctie?
- tijd (primair of secundair) - context (gegeneraliseerd of situationeel) - tijdslijn - repertoir - last: mild, matig, ernstig - oorzaak: vasculair, neurogeen, endocrien, iatrogeen (medicatie/operatie), psychogeen, mixed
42
welke erogene zones zijn er?
- mond/lippen - oren - nek - borst (vrouw), tepels - clitoris, vagina/penis, scrotum - lage rug (vrouw) - binnenste deel zij - schaamstreek en perineum (man)
43
welke vragenlijsten zijn er om seksuele dysfunctie uit te vragen?
- IIEF --> man - FSFI --> vrouw zijn gebaseerd op heteroseksuele partnerseks
44
wat zijn de meest voorkomende seksuele dysfuncties bij mannen?
- erectieklachten - vroegtijdige ejaculatie
45
wat zijn de meest voorkomende seksuele dysfuncties bij vrouwen?
- lubricatieproblemen - orgasme
46
welke stoffen hebben een invloed op de seksuele responscyclus?
- testosteron - serotonine (-) - oestrogenen - dopamine - prolactine (-) - adrenaline - progesteron - oxytocine
47
wat heeft invloed op hoe goed de bloedvaten rondom de penis werken bij erectie?
- PDE-5 remmers --> remming cyclisch GMP --> langere dilatatie - kleine diameter --> atherosclerose snel problematisch in penis
48
welke dingen kunnen problemen veroorzaken bij de zenuwen van de penis?
- dwarslaesie - CVA - parkinson - MS - hersentrauma - epilepsie - perifere neuropathie - iatrogeen --> chirurgie kleine bekken
49
wat zijn de kenmerken van Morbus Peyronie?
- RF: roken, DM, m. Dupuytren, M. lederhosen, peniel trauma, tympanosclerose - littekenweefsel tegen zwellichamen --> kromtrekking in erectiele toestand - witte mannen tussen 40-70 jaar - pijn bij erectie en coïtus
50
welke factoren spelen een rol in het feit dat kanker kan zorgen voor een verminderde seksualiteit?
- biologisch - psychologisch - socioculturele - interpersoonlijke
51
wat zijn de belangrijkste effecten van kanker, die ook te maken hebben met seksualiteit?
- vermoeidheid - pijn - angst - depressieve klachten - zelfbeeld - anatomie - conditie - therapie bijwerkingen - partner
52
welk effect heeft chemo/hormonale therapie bij mannen?
- erectiele dysfunctie - verminderd libido - ejaculatie klachten - gynaecomastie - penis/testis atrofie - infertiliteit
53
welk effect heeft bestraling/brachytherapie bij mannen?
- mictieklachten - erectieklachten - darmklachten - penis/testis atrofie
54
welk effect heeft chirurgie bij mannen?
- mictieklachten - erectieklachten - body image - pijn - ejaculatieklachten - penis verkorting/kromstand
55
hoe zorgen verschillende oncologische operaties voor seksuele dysfuncties bij mannen?
- weghalen laatste deel colon --> schade rondom prostaat - weghalen nog distaler --> schade pelvic plexus - RPLND --> operatie rondom wervelkolom --> beschadiging zenuwen die ejaculatie innerveren --> anejaculatie/retrograde ejaculatie
56
wat zijn de effecten van RALP op de mannelijke seksualiteit?
- minder zin in seks door erectie/orgasme klachten - neurogene erectieklachten door letsel NVB - aspermie door wegnemen vesicula seminalis - climacturie door wegnemen prostaat en sphincter insufficiëntie - anorgasmie - veranderd orgasmegevoel door aspermie en BB veranderingen - kleinere penis door wegnemen prostaat en afnemen NPT - teleurstelling door minder seksueel functioneren - pijn door bekkenbodem hypertonie
57
welk effect heeft chemo/hormoontherapie bij vrouwen?
- irregulaire menses - vroege menopauze - hot flashes - slapeloosheid - prikkelbaarheid - depressie - vaginale droogheid - dyspareunie - infertiliteit - verminderd libido
58
welk effect heeft bestraling/brachytherapie bij vrouwen?
- bekken fibrosis - vaginale atrofie/stenose - verlittekening - verminderde lubricatie - mictieklachten - erytheem - oedeem - ulceratie - verminderde elasticiteit - verkorting - toegenomen irritatie vagina
59
welk effect heeft chirurgie bij vrouwen?
- lichaamsbeeld - darmklachten - menopauze - pijn - verandering in vaginale grootte/gevoeligheid - tepelverlies
60
welke effecten heeft gynaecologische radiotherapie op de seksualiteit van de vrouw?
- minder zin in seks door pijn bekken fibrose - minder zin in seks door ovarium dysfunctie - minder zin in seks door negatief zelfbeeld - lubricatieklachten door vaatletsel - vaginale stenose/verkorting door atrofie - anorgasmie door pijn en atrofie vulva/vagina - dissatisfactie
61
wat zijn behandelmogelijkheden van seksuele dysfunctie door kanker?
- lifestyle veranderingen, afvallen, fysieke activiteit - medicatie bijstellen - verbeteren intimiteit met partner, sensate focus oefeningen, aanpassen seksueel repertoir, orgasmegericht ipv erectiegericht - glijmiddel - pelottes - betere lokale stimulatie - fosfodiesterase 5 remmers - intracarverneuse injecties papaverine-alprostadil-fentolamine - vacuumpomp met drukring - hormoontherapie - seksuologische therapie, relatietherapie - erectie prothese - fertiliteitspreservatie