Week 3 & 4 Flashcards

(33 cards)

1
Q

Wat betekend cryptography?

A

Versleutelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk algoritme word gebruikt voor het versleutelen en het ontsleutelen?

A

Cipher

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houd blokchiper in?

A

De data word in kleine stukjes gehakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarvoor dient symmetric key?

A

Voor het encrypten van data

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een andere benaming voor asymmetric key?

A

public key crypto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke keys heb je bij Assymetric crypto?

A

De public en de private keys

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe werkt de diffie-hellman asymmetric key versleuteling

A

Met kleuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij het zoeken naar een site word dns gebruikt benoem de dns onderdelen in het zoeken van voor na achter

A

Root
Subdomain
Domain
Top level domain

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarvoor dient de c in CIA

A

Veiligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarvoor dient de I in CIA

A

Betrouwbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarvoor dient de A in CIA

A

Beschikbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk concept word gebruikt om Integrity te realiseren?

A

Hasing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar staat CA voor?

A

Certificate Authority

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kun je laten zien dat het bericht dat je ontvangt wel is van de juiste persoon

A

Digital signature

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is ssl

A

Encryptie protocol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekent delegation

A

Het overdragen van een domain zijn verantwoordelijkheden naar een subdomain

17
Q

Wat zijn de 3 belangrijkste processen bij access control

A

Authentication
Authorization
Accountability

18
Q

Wat betekent authenticatie?

A

Het vastellen van een de identiteit

19
Q

Wat betekent authorization?

A

Het vastellen welke rechten je mag hebben

20
Q

Wat betekent accountability?

A

Het vastellen wat iemand gedaan heeft

21
Q

Waarvoor dient audit?

A

Het controlleren of de eerder gemaakte afspraken zijn nagekomen

22
Q

De benaming voor meerdere protocollen met elkaar te laten samenwerken

A

Interoperabiliteit

23
Q

Benoem de protocollen waarmee mails verstuurd worden

24
Q

Benoem de protocollen waarmee de mails opgehaald worden

25
Waarvoor dient simple authentication & security layer voor?
Het protocol word gebruikt om te authenticeren
26
Hoe werkt mbox
De mails worden olgeslagen in mailboxen die een bepaalde structuur hebben
27
Hoe werkt maildir?
Maildir werkt met afzonderlijke mapping wat het erg langzaam maakt
28
Noem 2 database structuren van een directory
De boomstructuur De tabellenstructuur
29
Welk protocol gebruik je om met een directory database te praten
LDAP
30
In welk woord kun je beschikbaarheid uitdrukken
Uptime
31
Wat is de benaming voor het verplaatsen van een fysieke server naar een andere fysieke server zonder dwt het netwerk down gaat
Live migration
32
Waarvoor dient loadbalancing?
Voor het verkomen van overbelasting
33
Wat betekent failover?
Het tweede systeem bewaak het eerste systeem