Week 3: Tractus digestivus: lever en darmepitheel Flashcards

(141 cards)

1
Q

Hoe ziet een leverlobulus eruit?

A

Idealiter een hexagon, maar kan ook een pentagon, met als hoeken de portale velden en in het midden de central vein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe ziet de leveracinus eruit?

A

3 zones, dichtstbij de portale velden is zone 1, daarna zone 2 en dichtbij de central vein is zone 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke zone van de leveracinus sterft het eerste bij ischemie? En waar vindt de meeste metabolische activiteit plaats?

A

Zone 3

Zone 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kan je de 3 structuren van de portale velden uit elkaar houden onder de microscoop?

A

De vein heeft de grootste diameter
De arterie heeft een dikke wand
De bile duct heeft een kleine diameter en dunne wand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe gaat het bloed van de portale velden naar de centrale vein?

A

Via sinusoides

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uit welke 3 regio’s bestaat een hepatocyt?

A

Sinusoidaal
Lateraal
Canaliculair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar zitten hepatic stellate cells

A

Ruimte van Disse/perisinusoidale ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is er aan de hand als je polykernen ziet in hepatocyten?

A

Niks, is normaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 4 soorten cellen zitten er in de sinusoiden?

A

Endotheel
Hepatic stellate cells
Kupfer cells
Lymfocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er met de gaps van de sinusoide hoe dichter je bij de central vein komt?

A

Worden groter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe komt het gal vanaf de hepatocyt naar de ductus?

A

Gal canaliculi
Kanalen van Hering
Ductus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoeveel overcapaciteit hebben gezonde mensen van hun lever?

A

20-25% is nodig, dus 75-80% reserve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke 3 typen leverziekten zijn er?

A

Acuut
Chronisch
ACLT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is ACLT?

A

Acuut bovenop chronisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem 6 complicaties van leverziekten

A
Varices
Ascites
Encephalopathy
HCC
Infectie
Ondervoeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is HCC?

A

Leverkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is sarcopenie?

A

Spierafname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe wordt een lever cirrotisch?

A

Injury
Repair
Regeneration
Scarring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Noem 4 histologische kenmerken van cirrose

A

Marked fibrosis
Destruction vascular and bilary elements
Regeneration
Nodule formation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe groot zijn micro- en macronoduli?

A

Micro: < 3mm
Macro: > 3mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wanneer heb je chronische hepatitis?

A

Als je na meer dan 6 maanden het virus nog bij je draagt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoelang duurt het om van infectie naar leverkanker te gaan?

A

30-50 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is het verschil tussen een gecompenseerde en gedecompenseerde leverziekte?

A

Bij gecompenseerd zijn er verder geen complicaties

Bij gedecompenseerd zijn er wel complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de mortaliteit van gedecompenseerde leverziektes?

A

30%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat voor lab resultaten verwacht je bij een levercirrose?
``` Verhoogde LFT (leverfunctie) Verlaagde trombocyten ```
26
Noem 7 bevinden die je kan vinden bij lichamelijk onderzoek van een cirrose
``` Vergrote milt Verwarring Ascites Vergrote lever Spider laesies Flapping tremor Fetor hepaticus ```
27
Wat is een fetor hepaticus?
Zoete lucht in de uitademing
28
Wat is een flapping tremor?
Extensie pols, pt gaat flapperen
29
Wat zijn spider laesies?
Rood puntje wat lijkt op een spin, zit in de hals
30
Wat zijn de 3 hoofdbestanddelen van gal?
Galzouten 67% Cholesterol 4% Fosfolipiden 22%
31
Waaruit worden galzouten gevormd?
Uit cholesterol
32
Met welke 2 stoffen kan conjugatie van galzouten plaatsvinden?
Glycine en taurine
33
Wat is amfoteer?
Gemengd hydrofiel en hydrofoob
34
Hoe worden galmicellen gevormd en uit hoeveel galzouten bestaat de kleinste micel?
Hydrofobe kanten aan elkaar | Kleinste micel bestaat uit 4 galzouten
35
Welke vorm hebben galmicellen?
Schijfvormig
36
Wat is CMC?
Kritische micellaire concentratie, vanaf welke concentratie micellen gevormd worden
37
Wat is de CMC van galzouten
2-5 mM
38
Wat is sterolin?
Scheidt in de hepatocyt cholesterol uit
39
Waar vindt deconjugatie plaats?
Colon
40
Hoe vindt deconjugatie plaats?
Glycine en taurine worden weggehaald door bacteriën
41
Welke stof kan ontstaan bij veel deconjugatie?
UDCA (ursodiol)
42
Waarom en wanneer wordt UDCA als medicatie gebruikt?
Is niet toxisch en remt de novo synthese van toxische galzouten Wordt gebruikt bij cholestase, galstenen en CF
43
Hoe worden galzouten teruggeresorbeerd in het terminale ileum?
Via IBAT
44
Welke 3 stoffen stimuleren de HCO3- toevoeging aan het gal?
Secretine VIP Glucagon
45
Welke stof remt de HCO3- toevoeging aan het al?
Somatostatine
46
Waarom is het in de galblaas zuurder?
Ca zouten blijven beter opgelost
47
Welke stof activeert het samentrekken van de galblaas en wat doet deze stof nog meer in dit proces?
CCK, zorgt ook voor relaxatie sfincter van Oddi
48
Wat zijn ABC-transporters?
ATP-Binding Casette
49
Welke ABC-transporter wordt gebruikt voor galzouten?
ABCB11
50
Welke ABC-transporter wordt gebruikt voor fosfolipidenuitscheiding?
ABCB4
51
Wat is de werking van ABCB4?
Flopt vanuit de binnenkant fosfolipiden naar de buitenkant
52
Hoe werkt de flipflop beweging?
Flip: naar binnen Flop: naar buiten
53
Waar staat PFIC voor?
Progressive Familial Intrahepatic Cholestasis
54
Wat is er aan de hand bij PFIC2?
Defect in ABCB11
55
Wat is er aan de hand bij PFIC3?
Defect in ABCB4
56
Noem 4 gevolgen van PFIC3
Cholestasis Fibrose Portale hypertensie Leverfalen
57
Wat is er aan de hand bij PFIC1?
Defect in ATP8B1
58
Wat is ATP8B1?
Flippase voor glycerolfosfolipiden
59
Welke 2 soorten lipiden zijn er en noem de kenmerken?
Glycerolfosfolipiden, minstens 1 keten onverzadigd, met een kink Spingomyeline, recht, nauwelijks opgelost door cholesterol, is icm cholesterol bijna 100% beschermd tegen galzouten
60
Wat is het gevaar van en hoge concentratie micellen?
Ze kunnen membranen van cellen aantasten
61
Door welke pomp wordt cholesterol uitgescheiden? En hoe wordt deze pomp ook wel genoemd?
ABCG5/G8 | Sterolpomp
62
Onder welke condities is er een verhoogde kans op galstenen? Dus bij welke ziekte komen galstenen veel voor?
Verhoogd cholesterol Verlaagd fosfolipiden Heterozygoten voor PFIC3
63
Wat is de definitie van cholestase?
Onderbreking en/of verstoring van de galproductie en/of afvloed
64
Wat zijn xanthelasma en xanthomen
Geel en vet onder de huid
65
Hoe wordt vettige ontlasting ook wel genoemd?
Steatorroe
66
Welke vitamines zijn vetoplosbaar?
A, D, E en K
67
Wat is een ander woord voor jeuk?
Priutus
68
Waardoor wordt priutus misschien veroorzaakt bij cholestase?
Autotaxine
69
Welke 2 soorten oorzaken zijn er voor cholestatische leverziektes?
Extra- en intrahepatisch
70
Noem 4 voorbeelden van extrahepatische oorzaken voor cholestatische leverziekten
PSC Chronische pancreatitis Na chirurgie Maligniteiten
71
Noem 6 voorbeelden van intrahepatische oorzaken voor cholestatische leverziekten
``` DILI Alcoholische hepatitis PSC/PBC AIH/AIP Virussen Zwangerschapscholestase ```
72
Welke 7 dingen kan je in het bloed meten met betrekking tot leverziekten? En wat betekenen deze metingen?
Bilirubine: metabolisme en excretie via gal Alkalische fosfatase: galstuwing Gamma-glutamaat synthetase: galstuwing ALAT en ASAT: leververval (hepatitis) Albumine: synthese (leverfunctie) Pro-trombine tijd, AT-III en FV: stollingsfactoren (lever) Ammoniak: afbraak aminozuren, omzetting naar ureum
73
Welke 4 aanvullende onderzoeken kan je doen bij een cholestatische leverziekte?
Echo MCRP PTC ECRP
74
Wat is er te zien op een echo bij intra- en extrahepatische oorzaken?
Intra: geen verwijde galwegen Extra: verwijde galwegen
75
Wat is PTC? Wat is een belangrijke voorwaarde?
Percutane transhepatische cholangiografie Je prikt de lever aan en kan ook draineren Alleen als de galwegen verwijd zijn
76
Wat is ECRP?
Endoscopische retrograde cholangiopancreaticografie, via een scoop
77
Wat is PBC?
Primaire biliaire cholangitis | Immuun gemedieerde beschadiging kleine galwegen lever, waarbij anti mitochondriale antilichamen en IgM verhoogd zijn
78
Hoe wordt de diagnose PBC gesteld?
2 vd 3 criteria: Leverenzymen AMA Leverbiopt: assymetrische destructie galwegen in portaalvelden
79
Wat is de behandeling voor PBC?
UDCA
80
Bij wie komt PBC meer voor?
Vrouwen
81
Wat is PSC?
Primaire scleroserende cholangitis Immuun gemedieerde cholangitis Komt zowel intra- als extrahepatisch voor Recidiverende episodes van bacteriële cholangitis
82
Bij wie komt PSC meer voor en met welke ziektes wordt het geassocieerd?
Bij mannen, geassocieerd met colitis ulcerosa en andere IBD
83
Wat voor soort enzymen worden gebruikt bij het splitsen van voedingsstoffen?
Hydrolases
84
Welke 2 soorten zetmeel zijn er en uit wat voor soort bindingen bestaan deze?
Amylase: alfa-1,4 Amylopectine: alfa-1,4 en alfa-1,6
85
Wat zijn de 2 aspecten van het nut van spijsvertering?
Voorkomt antilichamen tegen dieet | Garandeert soort specifieke resynthese 'lichaamseigen' macromoleculen
86
Welke 5 groepen koolhydraten zijn er en uit welke bindingen bestaan ze?
Zetmeel, D-glucose (alfa-1,4 en alfa-1,6) Glycogeen, D glucose (alfa1-1,4 en alfa-1,6) Saccarose, glucose/fructose (alfa-1,2) Lactose glucose/galactose (beta-1,4) Cellullose (vezel), D-glucose (beta-1,4)
87
Hoeveel enzymen zijn er nodig om alle koolhydraten te splitsen?
4
88
Waarom kunnen we voedingsvezels niet verteren?
Een beta-1,4 binding tussen glucose moleculen kunnen wij niet splitsen
89
Welk koolhydraatenzym is het traagst?
Lactase
90
Welke 3 vormen van eiwitafbrekenende enzymen. hebben wij?
Endopeptidases Carboxypeptidases Aminopeptidases
91
Welke 3 vormen van lipases hebben wij?
Alfa-lipases Maaglipase Melklipase
92
Hoe worden LCT's opgenomen?
Na-H exchanger maakt laag boven enterocyt zuur Vetzuren komen vrij uit micellen en worden passief opgenomen Triglyceride wordt gevormd Triglyceriden omgeven met lipoproteines: chylomicronen
93
Hoe werkt de opname van MCT's?
Geen alfa-lipase of galzouten nodig | Wordt intracellulair afgebroken tot glycerol en vetzuren
94
Waarom kan je iemand niet op een dieet van alleen maar MCT's zetten?
In MCT's zitten geen vetoplosbare vitamines en essentiële vetzuren
95
Waar worden de meeste vitamines opgenomen?
Duodenum
96
Waar worden de galzouten heropgenomen?
Ileum
97
Door welke transporter wordt fructose opgenomen in de enterocyt?
GLUT-5
98
Door welke transporter worden glucose en galactose opgenomen in de enterocyt?
SGLT-1
99
Door welke transporter verlaten glucose, galactose en fructose de enterocyt?
GLUT-2
100
Hoe worden aminozuren opgenomen in de enterocyt?
6 transporters Aminopeptidases knippen de eiwitten tot vrije peptides Oligopeptide cotransporters (PepT1) transporteren di- en tripeptides waarna ze IC gesplitst worden tot vrije aminozuren
101
Hoeveel water scheidt je ongeveer per dag uit via de faeces?
200 mL/dag
102
Welke 2 soorten diarree zijn er?
Osmotisch en secretoir
103
Waar wordt osmotische diarree door veroorzaakt?
Malabsorptie dieetcomponenten
104
Bij welke fecale osmotische gap is er sprake van osmotische diarree?
> 100 mmol/kg
105
Wanneer komt secretoire diarree veel voor?
Vaak bij infectie
106
Bij welke fecale osmotische gap is er sprake van secretoire diarree?
Kleiner of gelijk aan 50 mmol/dag
107
Wat is DIOS?
Distaal intestinaal obstipatie syndroom
108
Wat is de formule voor fecale osmotische gap?
290-2(Na+K) mmosmol/kg
109
Wat is het effect van cAMP op CFTR en de protonpomp?
Activeert CFTR | Remt protonpomp
110
Wat is er aan de hand bij CF?
CFTR is kapot, waardoor het minder NaCl secretie is en er uitdroging van het lumen plaatsvindt
111
Wat is er aan de hand bij CLD (en waar staat het voor)?
Congenitale chloridorroe | Cl-HCO3 exchanger is kapot, waardoor een systemische alkalose optreedt en er meer Cl en H+ in de feces komen
112
Wat is de pathofysiologie van cholera?
De cholerabacterie scheidt het cholera toxine uit, wat het cAMP extreem verhoogd, waardoor CFTR geactiveerd wordt en er secretoire diarree optreedt
113
Wat is ORS?
Oral rehydration therapy, een oplossing van zout en suiker, gaat de diarree niet tegen, maar voorkomt uitdroging
114
Welke 3 aandoeningen kunnen een oorzaak zijn van een verhoogd ongeconjugeerd bili?
Syndroom van gilbert (verminderd UGT) Hemolyse Criglar-najjar (geen UGT)
115
Wat is UGT?
Enzym wat verantwoordelijk is voor de conjugering van bili
116
Wat is BRIC?
Benigne recurrenten intra-hepatische cholestase
117
Hoe ontstaat BRIC?
Mutatie in ATP8B1 of ABCB11
118
Wat zijn de klachten bij BRIC?
Aanvallen van cholestase, intermitterende episodes van icterus en jeuk
119
Wat is HILI?
Herb-induces liver injury
120
Welke mutatie is het meest voorkomend bij CF? Op welk chromosoom ligt dit?
Delta F508, chromosoom 7
121
Wanneer treedt pancreatische insufficientie op bij CF?
In utero
122
Wat is een meconium ileus?
Obstructie tussen ileum en colon door plakkerige ontlasting
123
Wat is glucuronering?
BMG glucurongroepen gekoppeld aan ongeconjugeerd bili in hepatocyten door UGT
124
Welke afwijkingen zijn er bij PBC te zien in het biopt en ECRP?
Geen afwijking bij de ECRP | Mononucleair infiltraat rond middelgrote galwegen
125
Welke afwijkingen zijn er bij PSC te zien in het biopt en ECRP?
Stenoses en verwijdingen in ECRP | Tekenen van extrahepatische cholestase in biopt
126
Hoe verschilt de behandeling voor intra- en extrahepatische cholestase?
Intra: medicamenteus Extra: chirurgisch/endoscopisch
127
Wat is cholerese?
Productie hepatische gal
128
Welke stap is rate-limiting in de productie van gal?
7alfa-hydrolase
129
Welke 2 soorten galstenen zijn er?
Cholesterolstenen | Pigmentstenen
130
Waar bestaan pigmentstenen uit?
Onoplosbare Ca-zouten
131
Hoe ontstaan cholesterolstenen?
Verhoging van de cholesterol/BS verhouding in het gal Unilamillaire vesicles worden multilamillair Zones mer verhoogde cholesterolconcentraties zorgt voor de vorming van cholesterolkristalkernen (nucleatie) De microkristallen worden vastgehouden door mucines op de galblaaswand waardoor er macroscopische stenen ontstaan
132
Wat is sludging?
Het vasthouden van microkristallen door mucines op de galblaaswand
133
Wat is clofibraat?
Medicatie die zorgt voor een verhoogd cholesterol in de gal
134
Wat is lithotripsie?
Extracorporale ultrasone fragmentatie
135
Welke 3 therapieën zijn er voor galstenen?
Ursodiol Lithotripsie Cholecystomie
136
Wat is spruw?
Atrofie villusepitheel
137
Bij welke ziekte komen spruw en hypertrofie van de crypten voor?
Coeliakie
138
Waar in de lever wordt vitamine K opgeslagen?
Perisinusoidale ruimte in hepatic stellate cells
139
Hoe heet de kleine afvoerbuis van de pancreas en waar komt deze in uit?
Duct van santorini | Komt uit in ampulla mminor
140
Hoe heet de onderkant van de kop van de pancreas?
Unicatus processus
141
Is welke zone van de acinus vindt voornamelijk detoxificatie en metabolisme van glycogeen plaats?
Zone 3