Week 4 Flashcards

(21 cards)

1
Q

Magementstijlen

A
  • Theory x: de werknemers zijn lui en werkvermijdend. Moeten gedwongen worden om te werken.
  • Theory y: werknemers zijn intrinsiek gemotiveerd. Meer autonomie geven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leiderschapsvormen

A
  • Delegeren: weinig sturen & ondersteunen.
  • Steunen: weinig sturen en veel ondersteunen.
  • Begeleiden: veel sturen en veel ondersteunen.
  • Leiden: veel sturen & ondersteunen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Teamontwerp

A

Welke functies, taken en verantwoordelijkheden?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Emotionele intelligentie en de 4 domeinen

A

Emotionele intelligentie (EQ) is een betere voorspeller van leiderschapseffectiviteit dan IQ. 4 domeinen (Daniel Goleman):
- Zelfbewustzijn
- Zelfmanagement: balans, positiviteit.
- Sociaal bewustzijn: empathie
- Relatiemanagement: teamwork, invloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Best practice perspectief

A

Het bestaan van een set HRM activiteiten die leiden tot superieure organisatie prestaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Best fit perspectief

A

Het belang van fit tussen HRM activiteiten en de interne en externe context.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Managing hybrid teams: biases en team verbeteren

A
  • Proximity bias: mensen voortrekken. Verbeteren: feedforward framework (kijken naar ontwikkeling i.p.v. verleden) en reality testen team connection (open minded).
  • Ingroup bias: mensen uit eigen groep voortrekken. Verbeteren: inclusive team meetings en unconscious bias training.
  • Team cohesion: groepsband. Verbeteren: evaluation team cohesion en reconnect team effectiveness.
  • Trust: essentieel in team en organisatie. Verbeteren: psychological safety training en self-disclosure (spreken over gevoelens).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Huettermann & Bruch (2019)

A

Health-related HRM (HHRM)
Employees positive stress mindset
- Employees’ collective well-being
- Collective emotional exhaustion
- Collective engagement
Organizational performance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

HRM extern

A
  • Technologie
  • Welzijn van medewerkers
  • Betekenisvol werk
  • Duurzaamheid
  • Diversiteit, gelijkheid en inclusie
  • Het HR ecosysteem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

HRM intern

A

Ability, motivation en opportunity
Line manager’s management style
- Employee attitudes & outcomes
- Commitment motivation job satisfaction.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Paauwe (2004): reversed causality

A
  • HRM practice
  • HRM outcomes
  • Business outcomes
  • Business performance
    Reversed causality: de uitkomst gaat vooraf aan de blootstelling en veroorzaakt deze.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Proces model (Wright & Nishii, 2005)

A
  • Geplande HR activiteiten (HR manager)
  • Geïmplementeerde HR activiteiten (lijn manager)
  • Ervaren HR activiteiten (medewerkers)
  • Attitudes en gedragingen (medewerkers)
  • Uitkomst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

HR attributes van de Voorde en Beijer (2014)

A
  • High performance work system (work unit level)
    – HR well-being attribution
    – HR performance attribution
    — Commitment
    — Job strain
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sarbanes Oxley act

A

Werd ingevoerd na bedrijfsschandalen om vertrouwen van financiële markten te herstellen. Maar dit is duur en het kost veel tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vertrouwen

A

Positieve verwachtingen van iemand die leiden tot de intentie om je kwetsbaar op te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Procesmodel vertrouwen

A

Vertrouwen geven en vertrouwen willen.
- Sources of evidence
- Betrouwbaarheidsovertuigingen
- Vertrouwen
- A trusting act

17
Q

Positieve verwachtingen bestaan uit

A
  • Ability (vaardigheid)
  • Benevolence (welwillendheid)
  • Integrity
18
Q

Trust propensity

A

persoonlijkheidseigenschap over de algemene bereidheid om anderen te vertrouwen.

19
Q

The realistic accuracy model (Funder, 1995)

A

Het detecteren van signalen bij mensen om te kunnen vertrouwen.
- Trek die we willen schatten
Omgeving:
- Relevantie
- Beschikbaarheid
Waarnemer:
- Detectie
- Utilisatie

20
Q

Vertrouwen herstellen

A

Excuses: verklaring die zowel verantwoordelijkheid erkent als spijt betuigt voor een schending van vertrouwen.
Ontkenning: verklaring waarin expliciet wordt gezegd dat een beschuldiging onwaarschijnlijk is. Bij ontkenning kunnen mensen je de benefit of de doubt geven en je hebt dan niet de negatieve effecten van als schuldige gezien worden.

21
Q

Tactieken om vertrouwen te herstellen

A

Korte termijn:
- Mondelinge verklaringen: excuses, uitleg. Specifiek en rekening houdend met context.
- Compensatie: voornamelijk effectief voor financieel verlies, gemengde effecten.
- Ontkenning: voordeel van de twijfel.
Lange termijn:
- Structurele regelingen: vermindert risico, beter indien vrijwillig.
- Vergeving: signaleert bereidheid om relatie te behouden, verschuiving naar positieve gedachten. Zeker effectief als jij nog met de last zit en de ander ook verder kan.
- Zwijgen: minder effectief voor schendingen van bekwaamheid.