Week 4 HC4

Question 1

Wat houdt endocriene communicatie in?

Answer 1

stofafgifte aan bloed

Question 2

Wat houdt paracriene communicatie in?

Answer 2

stofafgifte aan nabije cellen

neuronale prikkeloverdracht = speciale paracriene ovrdracht

Question 3

Wat houdt autocriene communicatie in?

Answer 3

stofafgifte aan de eigen cel

Question 4

Wanneer kunnen elektrische synapsen werken?

Answer 4

Alleen als er interactie plaatsvindt tussen de membranen van 2 cellen waarbij de cellen een gap-junction vormen.

Question 5

waar bestaat een gap junction uit?

Answer 5

uit 2 connexons (holle cilindertjes die samen een buisje vormen)
die ieder weer uit 6 connexines bestaan die voor de juiste holle cilindervorm zorgen

Question 6

wat zijn de verschillen tussen gap-junctions en Na-K kanalen?

Answer 6

door gapjunctions kunnen itt tot Na-K kanalen veel verschillende ionen heen

gap junctions hebben geen drempelwaarde nodig op open te staan

Question 7

wat zijn nog wat andere eigenschappen van gap junctions die lastig te moduleren zijn?

Answer 7

er is een korte delay

remmen is lastig

synapsen zijn onuitputbaar

transmissie is bi-directioneel

Question 8

waar zit veel calcium, binnen of buiten de cel bij een chemische synaps?

Answer 8

buiten de cel: calcium zal de cel dus instromen en binden aan eiwit dat zorgt voor de release van vesicels met neurotransmitter (ligand)

deze release prikkelt een ionkanaal in de postsynaptische cel die dan open gaat en een actiepotentiaal ontstaat

Question 9

wat betekent het dat de prikkeloverdracht een energie-intensief proces is?

Answer 9

veel aanwezige mitochrondien

Question 10

wat zijn spines?

Answer 10

de uitstulpingen van de dendrieten waar veel synapsen zitten

Question 11

waar kunnen synapsen gevormd worden?

Answer 11

op dendrieten, soma, of zenuweindigingen

Question 12

hoe oefen je meer invloed op de actiepotentiaal?

Answer 12

als je dichter bij het bijbehorend initieel segment zit

Question 13

Welke 3 soorten synapsen zijn er?

Answer 13

axodendritische, axosomatische en axoaxonische synapsen

Question 14

wat zijn axodendritische synapsen?

Answer 14

de synapsen van de ene neuron bevinden zich bij de dendrieten van de andere neuron

Question 15

wat zijn axosomatische synapsen?

Answer 15

de synapsen van de ene neuron bevinden zich bij de soma van de andere neuron

Question 16

wat zijn axoaxonische synapsen?

Answer 16

de synapsen van de ene neuron bevinden zich bij de axon van de andere neuron

Question 17

noem 3 exciterende neurotransmitters en noem wat zij kunnen activeren

Answer 17

acetylcholine, glutamaat en aspartaat

specifieke receptoren die tevens ligand-gestuurde kationkanalen zijn: ze laten K en Na door en dragen bij aan de depolarisatie

dit gebeurt bij een EPSP en verhogen dus de kans op een actiepotentiaal

Question 18

noem 2 inhiberende neurotransmitters en noem wat zij activeren

Answer 18

GABA en glycine

specifieke receptoren die tevens ligand-gestuurde chloridekanalen zijn: laten chloride door die de depolarisatie tegenwerken

dit gebeurt bij een IPSP die de kans op een actiepotentiaal juist verlagen

Question 19

wat zijn clear vesicles (klassiek)?

Answer 19

vesicles met neurotransmitter die wel gerecycled worden waardoor de cel er minder zuinig op hoeft te zijn en bij lagere prikkel kan afgeven

Question 20

wat zijn dense-core vesicles (niet klassiek)?

Answer 20

bevatten neuropeptiden die niet gerecycled worden en dus alleen door de cel worden afgegeven bij hoogfrequente stimulatie

gemaakt in soma

Question 21

wat is een ligand gestuurde ionkanaal?

Answer 21

om te openen is binding met een ligand nodig

Question 22

wat zijn G-eiwit gekoppelde receptoren?

Answer 22

receptoren die communiceren met een G-eiwit complex wat weer bestaat uit verschillende subunits (alfa, beta, gamma) en als ligand bindt aan de receptor worden deze subunits geactiveerd. subunits kunnen mbv second messengers de ionkanalen reguleren

Question 23

waar staat IPSP en EPSP voor?

Answer 23

Inhibitory PostSynaptic Potential

Excitatory PostSynaptic Potential

Question 24

welk stofje maken cellen in de pons(de locus coeruleus)?

Answer 24

noradrenaline met zowel een inhiberende als exciterende functie

Question 25

waar komt noradrenaline voor in het perifere zenuwstelsel?

Answer 25

• noradrenerge neuronen in sympatische ganglia

- bijniermerg

Question 26

waar komt noradrenaline voor in het centrle zenuwstelsel?

Answer 26

enkele kernen in de medulla en de pons, o.a. locus coeruleus

Question 27

waar speelt de locus coeruleus en rol bij?

Answer 27

aandacht, wakker worden en enthousiasme

maakt acute gedragsveranderingen dus mogelijk