HC8.6 en 8.7

Question 1

welke drie hoofdvertakkingen in de buikholten voor de bloedvoorziening zijn er?

Answer 1

truncus coeliacus (voort uit abdomen aorta), arteria mesenterica superior en de arteria mesenterica inferior

Question 2

wat innerveert de truncus coeliacus?

Answer 2

lever, maag, milt, stukje duodenum en stukje pancreas en galblaas etc

Question 3

wat innerveert de arteria mesenterica superior?

Answer 3

jejunum, ileum, cecum, colon ascendens, helft transversus descendens

Question 4

wat innerveert de arteria mesenterica inferior?

Answer 4

andere helft van de transversus descendens,descendens sigmoid en rectum

Question 5

in welke vertakkingen vertakt de truncus coeliacus?

Answer 5

links –> a. lienalis (vertakt ook staart van de pancreas)
rechts –> lever = a. hepatica communis –> a. hepatica propria (naar lever): gaat door lig. hepaticaduodenale en die gaat zich dan weer splitsen

Question 6

wat innerveert de binnenbochten van de maag?

Answer 6

naar de curvutura minor:

- a. gastrica dextra (komt uit in de a. hepatica communis) en a. gastrica sinistra (uit truncus coeliacus)

Question 7

waar hebben we o.a. een anostomose (1)?

Answer 7

bij de binnenbocht –> a.gastrica dextra en a.gastrica sinistra

Question 8

welke arterie gaat naar het duodenum?

Answer 8

a. gastroduodenalis

Question 9

welke arteria gaat naar de buitenbocht van de maag?

Answer 9

a. gastroomenalis dextra (ook weer anostomose (2) met de a.gastroomenalis sinistra die afgetakt is van de a. lienalis)

Question 10

hoe heet de arterie die naar zowel het duodenum als de pancreas gaat?

Answer 10

de a. pancreaticoduodenalis

Question 11

welke vaten bevinden zich tussen de maag en de milt>

Answer 11

de vasa brevia (makkelijk kapot door aan colon te trekken en zo aan de milt)

Question 12

hoe heet het ligament tussen de maag en de milt?

Answer 12

lig. gastrosplenicum

Question 13

wat is de juiste volgorde van de delen van de maag van proximaal naar distaal

Answer 13

cardia - fundus - corpus - antrum - pyloros

Question 14

naar welke kant staat de opening van de C-vorm van het duodenum?

Answer 14

naar de milt (links)

Question 15

uit welke 4 delen bestaat de twaalfvingerige darm?

Answer 15

pars superior: intraperitoneaal, a. gastroduodenale
pars descendens: pancreas binnen via papil van Vater
pars inferior: schuift tussen de v. portae loopt eroverheen, v. cava loopt erachter
pars ascendens (die interactie heeft met vaten): de a. mesenterica superior snijdt dwars door de pancreas heen

Question 16

waarvan krijgt het omentum majus bloed?

Answer 16

van de a. gastroomentalis sinistra of dextra uit die anostomose

Question 17

welke arterie verbindt de milt met de pancreas?

Answer 17

de a. linealis

Question 18

in welke (enige) plek in de buikholte bevindt zich lucht?

Answer 18

in de darmen

Question 19

door welke structuren wordt de bursa omentalis aka holte in de buik, achter de maag, begrenst?

Answer 19

voorkant /ventraal: maag en omentum minus
dorsaal/achteren: pancreas en arterie vena splenica / linealis
craniaal: lever
caudaal: colon transversum
lateraal: spleen
mediaal: foramen epiploicum

Question 20

wat is het foramen epiploicum?

Answer 20

opening naar de bursa omentalis aan de rechterkant

aan de linkerkant is de begrenzing aan de 4 kanten

Question 21

hoe kun je bij de pancreas / het retroperitoneum komen?

Answer 21

via het omentum minus

colon: bovenlangs
colon: onderlangs

Question 22

welk deel van de tractus digestivus ligt het dichtst bij de milt?

Answer 22

jejunum

Question 23

welke structuur kan het best chirurgisch worden benaderd met formamen of Winslow (epiploicum)?

Answer 23

caput pancreas

Question 24

welke richting stroomt de vloeistof in de structuren in het ligamentum hepatoduodenale?

Answer 24

zowel a. hepatica als de v. porta gaan naar de lever

de ductus chol. voert gal uit galblaas/lever naar duodenum dus 2 vaten richting lever en 1 richting duodenum

Question 25

wat is het intestinum tenue?

Answer 25

het jejunum (behoorlijk groot deel) en ileum (nog groter dan jejunum) samen en overdekt/beschermd door het omentum majus
dorsaal aan achterwand met mesenterium en radix mesenterii (wortels mesenterii)

jejunum begint rechtsboven en ligt intraperitoneaal waar het retroperitoneaal gelegen duodenum eindigt en eindigt links in cecum

Question 26

wat is het cecum?

Answer 26

het begin van de colon aka dikke darm

Question 27

wat zijn de verschillen tussen jejunum en ileum?

Answer 27

jejunum:

• rozige kleur (meer kleine vaatjes), minder vet mesenterium waar goed doorheen gekeken kan worden, lange rechte vasa recta en weinig arcades
• absorptie: koolhydraten, aminozuren, lipiden

ileum:

• grijze kleur: dik, vet mesenterium met slecht zichtbare arcades, korte vasa recta, dwarsverbindingen, veel arcades en kleine lymfeknoopjes
• absorptie: niet opgenomen koolhydraten / aminozuren / vetzuren van het jejunum
• verdere resorptie van afbraak enzymen

Question 28

wat is de ileocecaalhoek?

Answer 28

hoek tussen het laatste deel ileum en coecum

Question 29

waar zorgt de valvula ileocaecalis (klep van Bauhin) voor?

Answer 29

zorgt ervoor dat de voedselbrij niet te snel naar de dikke darm en langer in ileum blijft

Question 30

hoe kan de appendix liggen?

Answer 30

retrocecaal: achter cecum waar ileum naar binnenkomt
naar beneden: pelvine-appendix:
- blaas
- rechter ovarium
zwangerschap: appendix kan hoger in buikholte komen te liggen / weggeduwd worden

Question 31

hoe kun je de appendix vinden?

Answer 31

door de spier op dikke darm, de lengtespier, te volgen naar beneden toe en op de plek waar die uitkomt is de basis van de appendix

Question 32

welke twee grote hoeken vorm het colon / dikke darm?

Answer 32

de flexura hepatica onder de lever en de flexura splenica /linealis (wat hoger omdat de milt minder ruimte inneemt dan de hepar / lever)

Question 33

waar worden de nieren door bedekt?

Answer 33

peritoneum
pararenaal vet
fascia renalis
perirenaal vet
nier

Question 34

welke structuur in de buikholte ontvangt geen bloed via de truncus coeliacus?

Answer 34

het colon transversum (van de am.mesenterica superior en inferior)

Question 35

wat is geen eigenschap van het jejunum, vergeleken met het ileum?

Answer 35

meer vetweefsel, minder arcades

Question 36

hoe is de milt verbonden met de pancreas?

Answer 36

via de a. lienalis

Question 37

uit welke drie structuren bestaat het lig. hepatoduodenale?

Answer 37

ductus choledochus

v. portae
a. hepatica propria

Question 38

in welke 3 delen is het rectum verdeeld?

Answer 38

1e deel = intraperitoneaal
2e deel = deels intraperitoneaal
3e deel = extra/subperitoneaal (ampulla)

Question 39

in welke fasen vindt de defecatie plaats?

Answer 39

• colon (sigmoïd) fase
• faeces in ampulla: aandrang bij vulling > 125 ml (rekreceptoren)
• aanspanning in m. puborectalis: afvlakken anorectale hoek waardoor de feces de ampulla kan verlaten

Question 40

op welk niveau ligt de navel?

Answer 40

L3-L4

Question 41

wat is de functie van perineaal vet?

Answer 41

ter bescherming van de nieren