Week 5 Flashcards

(47 cards)

1
Q

wat zijn de functies van evenwicht?

A
  • stabilisatie van zicht
  • controle van balans
  • spatiële oriëntatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat kan er gebeuren als het evenwicht niet meer werkt?

A
  • visual lag
  • oscillopsie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waardoor kan duizeligheid ontstaan?

A
  • uitval van een labyrint
  • prikkeling van een labyrint
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke vormen van aard sensatie bij duizeligheid onderscheiden we?

A
  • draaien, linksom/rechtsom, clockwise/counterclockwise
  • wereld staat scheef
  • instabiliteit bij lopen
  • op watten lopen
  • flauwvallen
  • zweven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat voor functieverlies zien we bij vestibulaire duizeligheid?

A
  • instabiliteit lichaamshouding –> valrisico
  • gestoorde ruimtelijke organisatie –> afwijken naar aangedane zijde, last met stoepjes en trappen
  • verminderde beeldstabilisatie bij hoofdbewegingen –> visual lag en oscillopsie
  • klachtenverergering in donker/bij hoofdbewegingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke oorzaken van duizeligheid onderscheiden we?

A
  • algemeen interne aandoeningen
  • bijwerkingen medicijnen
  • hartritmestoornissen
  • vaten/bloeddruk
  • oculaire aandoeningen
  • proprioceptief
  • cerebellair
  • vestibulair (10-25%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke vestibulaire oorzaken van duizeligheid onderscheiden we?

A
  • BPPD
  • neuritis vestibularis
  • m. menière
  • otitis media
  • cholesteatoom
  • otosclerose
  • schedelbasisfractuur
  • brughoektumor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe worden vestibulaire signalen ontvangen?

A
  • halfcirkelvormige kanalen –> rotatiesignalen
  • otolieten –> lineaire versnelling en hoofdoriëntatie

gespiegeld aan weerszijden van het hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe ziet de anatomie van het labyrint eruit?

A

buiten naar binnen:
- benige labyrint
- perilymfe
- vliezig labyrint
- endolymfe

endolymfe gaat naar ampulla en otolithische ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe werken de haarcellen in het vestibulaire systeem?

A

kinocilium (lange haar) buigt richting of weg van stereocilia, hierdoor hyperpolarisatie/depolarisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe zien de cellulaire processen bij depolarisatie eruit bij de vestibulaire haarcellen?

A
  • buigen van kinocilium van stereocilia af
  • kaliumkanalen openen
  • membraan depolariseert als gevolg van influx K+ ionen
  • depolarisatie triggert influx Ca2+ ionen
  • synaptische blaasjes versmelten met membraan
  • neurotransmitter diffundeert naar afferent
  • actiepotentiaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke soort afferenten onderscheiden we in het vestibulaire systeem?

A

regulair:
- type 2 haarcel
- lagere detectiedrempel
- lagere sensitiviteit

irregulair:
- type 1 haarcel
- hogere detectiedrempel
- hogere sensitiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de kenmerken van de semicirculaire kanalen?

A
  • vangen rotatiesignalen op
  • 3 kanalen: horizontaal, anterior en posterior
  • gespiegeld: verhoogde resolutie informatie
  • rotatieversnelling activeert kanalen door druk op cupula door traagheid vloeistof
  • excitatie aan ene kant zorgt voor inhibitie aan andere kant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de kenmerken van de otolieten?

A
  • sturen signalen over lineaire versnellingen
  • 2 oppervlaktes: utriculus (horizontale beweging) en sacculus (verticale beweging)
  • gespiegeld aan weerszijden, met schijdingslijn in midden waar haarcellen naar elkaar gericht zijn
  • hoge dichtheid kristallen in gelatineuze laag: otoconia
  • massatraagheid kristallen veroorzaakt buiging haarcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de kenmerken van de vestibulo-oculaire reflex?

A
  • 3 neuronen reflexboog die compenseert voor hoofdbewegingen
  • compenserend: langzaam
  • nystagmus: snel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de kenmerken en toepassingen van de bewegingstest voor vestibulair opgeroepen oogbewegingen?

A

kenmerken:
- interactie met zicht
- meerdere graden van vrijheid
- bilaterale activatie
- meest fysiologische input

toepassingen:
- onderzoek
- klinisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat zijn de kenmerken en toepassingen voor de calorische test voor vestibulair opgeroepen oogbewegingen?

A

kenmerken:
- unilaterale activatie
- bidirectioneel
- aanhoudende input

toepassingen:
- onderzoek
- klinisch (asymmetrie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

welke klinische beelden van duizeligheid worden onderscheiden, en welke DD’s horen daarbij?

A
  • acute, continue, vertigo, uitdovend in de loop van dagen-weken: neuritis vestibularis/rotsbeen fractuur
  • spontaneous vertigo aanvallen: vestibulaire migraine/ziekte van menière
  • getriggerde vertigo aanvallen: BPPD
  • eenzijdige uitval met onvolledige compensatie: laat beloop acute uitval/brughoektumor/chornische infecties mastoïd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

welke centrale symptomen moeten uitgesloten worden bij overweging neuritis verstibularis/infarct?

A
  • dysartrie
  • dysmetrie
  • dysfonie
  • diplopie
20
Q

waarvoor staat HINTS bij het onderscheid neuritis vestibularis/infarct?

A
  • Head Impuls test afwijkend
  • Nystagmus perifere kenmerken (zaagtandbeweging die niet wisselt met blikrichting, met perifeer vestibulaire kenmerken)
  • Test of Skew negatief
21
Q

wat is de wet van Alexander?

A

uitvalsnystagmus gaat altijd dezelfde kant op, en is sterker naar de kant waar de nystagmus naartoe gaat dan naar de andere kant

22
Q

wat vind je in de anamnese bij neuritis vestibularis?

A
  • heftige draaiduizeligheid met misselijkheid en braken, verergert bij hoofdbewegingen
  • maximale vertigo na minuten-uren
  • bij ontwaken en omdraaien in bed
  • 50% ervoor BLWI
  • oscillopsie
  • BPPD in latere beloop
23
Q

wat zijn de kenmerken van onderzoek bij neuritis vestibularis?

A
  • gehoor moet goed zijn
  • geen centrale verschijnselen
  • positieve head impulse test naar aangedane zijde
  • harmonie vestibulaire: horizontaal rotatoire nystagmus, vaak 3e graads naar contralateraal, valneiging en wijzen naar aangedane oor
  • ENG: calorische hyporeflexie/areflexie
24
Q

wat is de therapie van neuritis vestibularis?

A
  • uitleg en geruststelling
  • acute moment: antimimetica en reisziekte medicatie
  • medicatie afbouwen, starten vestibulaire revalidatie
25
hoe ziet het late beloop van neuritis vestibularis eruit?
- gedeeltelijk herstel vestibulaire functie in weken/maanden - centrale compensatie: na dagen mobiel, na weken symptoomvrij - korte oscillopsie en disbalans bij snelle hoofdbewegingen - 20-30% BPPD
26
wat vind je in de anamnese van de ziekte van menière?
- aanvallen van vertigo met misselijkheid en braken, minuten-uren - slechthorendheid aan 1 oor, herstelt aanvankelijk na aanval - tinnitus - vol gevoel in oor/druk op het oor
27
wat vind je bij het onderzoek bij menière?
- buiten aanval: normaal - tijdens aanval: nystagmus naar ipsilaterale oor, later naar contralaterale oor - perceptief gehoorverlies in lage tonen - calorische hyporeflexie/areflexie aangedane zijde (niet altijd) - head impuls test: catch up saccade bij draaien naar aangedane zijde
28
wat zijn de kenmerken van de ziekte van menière?
- meestal 1 labyrint, later beloop dubbelzijdigheid - 200-500 per 100.000 per jaar - M:V = 1:1,3 - symptomen kunnen uiting zijn van migraine - waarschijnlijk door endolymfatische hydrops, aantoonbaar met MRI
29
welke conservatieve therapie is mogelijk bij menière?
- symptomatisch, anti-emetica - uitleg - zoutarm dieet, diuretica - vestibulaire habituatie therapie - gentamicine intratympanaal, risico gehoorverlies - corticosteroïden intratympanaal
30
welke chirurgische therapie is mogelijk bij de ziekte van menière?
- labyrintectomie - saccus drainage - endolymfatic duct blockage - n. vestibularis doorsnijding
31
wat vind je in de anamnese van BPPD?
- positioneringsduizeligheid, getriggerd door hoofdbeweging - soms misselijkheid - meest voorkomende vorm van vestibulaire duizeligheid, 40% alle vertigo - piek incidentie tussen 50-70 --> op 80 heeft 10% episode gehad - RF: immobilisatie en hoofdletsel
32
wat zijn de kenmerken van een BPPD aanval?
- na latentie enkele seconden - na hoofdbeweging schuin naar achteren (posterieur)/omdraaien in bed (horizontaal) - duur max 1 minuut - crescendo-decrescendo - uitputbaar
33
hoe kan BPPD ontdekt worden?
Dix-Hallpike manoeuvre (posterieur): - latentietijd tussen beweging en nystagmus - horizontaal-rotatoire nystagmus met duizeligheid, mogelijk misselijkheid - crescendo-decrescendo - gegenläufigheid - uitputbaar supine roll test (horizontaal)
34
welke therapie is mogelijk voor BPPD?
- uitleg, geruststelling - oefening: Brandt-Daroff - bevrijdingsmanoeuvres: Epley (posterieur)/barbecue roll (horizontaal) - chirurgie: n. vestibularis doorsnijding/pluggen van betreffende kanaal
35
hoe komen de projecties van het evenwichtsorgaan naar de hersenstam?
via vestibulaire kernen: - in superieure en mediale deel --> halfcirkelvormige kanalen - inferieure en laterale deel --> otolieten vanuit laterale deel: projecties limb motor neurons en cerebellum vanuit mediale deel: neck motor neurons, extraoculaire motorneuronen en VP nucleus van thalamus
36
wat zijn de kenmerken van de vestibulo-spinale projectie?
lateraal: - ipsilateraal naar cervicale, thoracale en lumbale segmenten via ventrale hoorn - correctie houding ten compensatie hoofdbewegingen - extra tonus (stabiliteit) mediaal: - kanaal eigenschappen met projecties naar cervicale segmenten via mediale longitudinale fasciculus - vnl ipsilateraal - hoofd stil laten staan in ruimte - vestibulo-collic reflex
37
wat zijn de kenmerken van het vestibulaire oculaire reflex?
- nucleus abducens innerveert laterale rectus ipsilateraal - projecties nucleus abducens naar nucleus oculomotorius, die mediale rectus bestuurt - oogspieren vallen direct samen met richting evenwichtskanalen
38
wat zijn de kenmerken van de projecties van het vestibulaire kernen naar het cerebellum?
- informatie van motoneuron oog ook naar inferior olivary nucleus --> cerebellum - tweede projectie vestibulaire nucleus gelijk richting cerebellum - calibratie en plasticiteit
39
wat is de functie van de thalamus voor de informatie richting de vestibulaire cortex?
ruimtelijke oriëntatie
40
welke dingen zijn belangrijk in de duizeligheidsanamnese?
- niet te veel aandacht voor karakter duizeligheid - timing: acuut/chronisch, continue/episodisch, duur (minuten-uren-dagen) - triggers: houdingsverandering/medicatie - a-priori kansen: geslacht, leeftijd, voorgeschiedenis, intoxicaties
41
wat zijn neurologische oorzaken van (sub)acute duizeligheid?
perifeer (75%): - neuritis vestibularis - labyrintitis - fractuur os petrosum - BPPD - menière centraal (25%): - CVA (80%) - MS - Arnold-Chiari malformatie - ruimte innemend proces - vestibulaire migraine
42
wat zijn de alarmsignalen van centrale duizeligheid?
- diplopie - dysartrie - dysfagie - dysfonie - dysmetrie - dysethesie - drop attacks (plotseling vallen zonder syncope) - down-up distorties (tilt illusies)
43
wat zijn de kenmerken van neurologisch onderzoek van een perifeer probleem?
- nystagmus verschijnt/neemt toe bij wegnemen fixatie - gemengd horizontaal-rotatoire nystagmus --> unilateraal functieverlies - kiepproef Dix-Hallpike
44
wat zijn de kenmerken van neurologisch onderzoek bij een centraal probleem?
- geen nystagmus - fixatie weinig effect - pure horizontale, verticale of rotatoire nystagmus - omkeren nystagmus (blikrichtingnystagmus)
45
welke dingen moeten naar gekeken worden bij focale uitval?
- skew deviation - ataxie - langebaansverschijnselen - hersenzenuwuitval - meningeale prikkeling - loopfunctie
46
wat zijn de kenmerken van een herseninfarct/bloeding?
lokalisatie: - cerebellum - hersenstam - thalamus - basillaris trombose etiologie: - embolisch - microvasculair - dissectie klachten: - duizeligheid - misselijkheid - braken - ganginstabiliteit - hoofdpijn
47
wat zijn de kenmerken van MS met vertigo?
- 5% van patiënten heeft vertigo - vertigo/onvast ter been zijn veel voorkomende klachten bij MS (15%) - mogelijk houdingsafhankelijke component