Week 6 Flashcards

somatosensibiliteit en spierziektes (72 cards)

1
Q

Wat betekend somatosensibiliteit?

A

Somatosensibiliteit = sensibiliteit stoornissen door laesies in verschillende delen van zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke klachten kunnen voorkomen bij uitval van een perifere zenuw?

A
  • motor en/of sensibel
  • kan betrokkenheid reflex
  • kan atrofie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke classificatie wordt gebruikt bij druk van buitenaf op zenuw + in traumatologie?

A

Classificatie van Sneddon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Schade aan welke zenuwen komen vaak voor bij zenuw uitval?

A
  • N. medianis (carpaal tunnel syndroom)
  • N. ulnaris
  • N. cutaneous femoralis lateralis (meralgia peresthetica)
  • N. peroneus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke klachten kunnen voorkomen bij een plexus uitval?

A

Niet te lokaliseren in 1 zenuw of wortel:
- motor en/of sensorisch
- kan betrokkenheid reflex
- kan atrofie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke klachten kunnen ontstaan bij uitval van een wortel?

A
  • motor en/of sensibel
  • kan betrokkenheid reflex
  • kan atrofie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke bijkomende klacht komt vaak voor bij wortel problemen?

A

pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het carpaal tunnel syndroom?

A

Carpaal tunnel syndroom = drukneuropathie van de N. medianis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de epidemiologie van carpaal tunnel syndroom?
- preventie
- in zwangerschap
- m:v

A
  • preventie: 0,5-1:1000
  • in zwangerschap: 10:100
  • m:v = 1:3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe gaat de diagnostiek van carpaal tunnel syndroom?

A
  • klinische diagnose
  • twijfel: echo
  • lab: glucose, schildklier op indicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de behandeling van een carpaal tunnel syndroom?

A
  • adviezen
  • nachtspalk
  • steroïde injectie
  • chirurgisch: klieven ligament transferium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat valt onder somatosensibel?

A

Somatosensibel: gevoel van huid en bewegingsapparaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke 3 type receptoren zijn er in de sensibiliteit?

A
  1. Extrereoceptie: receptoren in de huid
  2. proprioceptie: receptoren in bewegingsapparaat
  3. enteroceptie: receptoren in organen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke structuren bevat het gnostische systeem?

A

Gnostisch: fijne test, proproioceptie
- bevat: spierspeeltjes, perslichamen + meissner + pacinia + ruffinis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke structuren bevat het vitale systeem?

A

Vitaal: pijn, temperatuur, grove tast, jeuk

  • bevat: merkel’s + vrije zenuwuiteinde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke kanalen zijn betrokken bij mechanoreceptie?

A

Kanaal: Piezo 1 en 2 eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke welke structuren zijn de mechanoreceptoren piezo 1 en 2 aanwezig?

A
  • bloedvaten
  • kraakbeen
  • blaasend
  • darmen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is belangrijk bij tastzin (fijne tast)?

A

Grootte van receptieve veld:
- centrum is vezel gevoeliger –> meer actiepotentialen
- heeft geen visueel controle
- grote van veld belangrijk voor nauwkeurigheid van waarneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke eigenschappen vallen onder tastzin (fijne tast)?

A
  • resolutie
  • gevoeligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke type vezels bevat de huid?

A
  1. C-vezels
  2. A-delta vezels
  3. A-beta vezels
  4. 1a afferenten
  5. 1b afferenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn kenmerken van C-vezels?

A

C-vezels: ongemyeliniseerde vezels voor pijn en tempratuur

  • Let op: zijn WEL omgeven door Schwann cel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn kenmerken van A-delta vezels?

A

A-delta: dun gemyeliniseerde vezels voor:
- pijn
- temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn kenmerken van A-beta vezels:

A

A-beta vezels: gemyeliniseerde vezels voor:
- tast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn kenmerken van 1a afferente vezels?

A

1a afferent: dik gemyeliniseerd spierspoel afferenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn kenmerken van 1b afferente vezels?
1b afferente: dik gemyeliniseerde golgi-pees afferenten
26
Welke vezels gebruikt proprioceptie?
- 1a afferent - 1b afferent - II-vezels
27
Welke type vezels gebruiken de neuronen: meissner, pacinia, ruffini's en merkel's:
A-beta --> gnostisch
28
Wele type vezels gebruik de vrije zenuw uiteinde?
A-delta + C-vezels --> vitaal
29
Dorsale ramus: - naar plek - plexus vorming - gemengde zenuw
- plek: Nek en rugzijde - relatief klein - plexus vorming: nee - gemengde zenuw: ja
30
Ventrale ramus: - naar plek - plexus vorming - gemengde zenuw
- naar plek: ventrale zijde thorax en abdomen + extremiteiten - plexus vorming: ja - gemengde zenuw: ja
31
Hoe is de vitale en gnostische sensibiliteit georganiseerd in het gezicht?
Vitaal: rondom openingen van gezicht --> lijnen van Solder Gnostisch: de 3 takken van trigeminus
32
Hoe is de cauda equina ontstaan?
Door: ascensus medullae --> centraalzenuwstelsel stopt met vermenigvuldigen terwijl de rest van het lichaam wel groeit
33
Hoe is de witte stof in het ruggenmerg georganiseerd?
3 feniculus: 1. dorsale feniculus: 1a. fasciculus gracilis: mediaal 1b. fasaciculus cuneatus: lateraal 2. laterale feniculus 3. ventrale feniculus
34
Hoe veranderd de verhouding witte en grijze stof op verschillende hoogtes van het ruggenmerg?
Cervicaal: meer witte stof dan sacraal Thoracaal minder grijze stof want hoeft minder te controleren van thoracale spieren doen
35
Hoe gaat de somatosensibele informatie naar de hersenen?
2 gescheiden banen: 1. gnostisch --> omhoog dor: dorsale kolom systeem - opstijgend voor hogere functies - lokaal verwerkt voor reflexen 2. vitaal --> omhoog via anterolateraal systeem - 1e synaps in ruggenmerg: kruising - verloopt: contralateraal
36
In welke kern eindigt de dorsale kolom in de medulla oblongata?
In de dorsale klom kern (DCN): begin van de mediane lemniscus - is voor gnostische systeem 1e synaps --> verloop: contra-lateraal
37
Hoe verloopt het vitale systeem vanaf de ruggenmerg naar de medulla?
via: spinothalamische tract
38
Welke extremiteit is gekoppeld aan de: - nucleus gracilis - nuleus cuneatus
- nucleus gracilis: been - nucleus cuneatus: arm
39
Op welke plek komt de vitale en gnostische informatie weer samen (= 2e synaps voor beide)?
in de Thalamus
40
Waar gaat de vitale informatie naartoe in de cortex?
2 plekken: gyrus postcentralis + insula (=pijn)
41
Waar gaat de gnostische informatie naartoe in de cortex?
1 plek: gyrus postcentralis
42
Hoe is de opbouw van de gyrus postcentralis?
somatotopisch georganiseerd met medio-lateraal: 'van beneden naar boven'
43
Hoe kan het gnostisch systeem precies onderscheidt maken met fijne tast?
in nucleus gracilis en nucleus cuneatus gebeurt laterale inhibitie -> als ene cel sterk wordt geinnerveerd moet de cel ernaast worden geinhibeerd om precies te kunnen onderscheiden waar het vandaan komt als signaal sterk genoeg is om beide cellen te activeren wordt inhibitie van beide cellen overschreden --> beide cellen signaal doorgeven
44
Hoe heeft de cortex (gyrus postcentralis) invloed op de verwerking van 'lagere' niveaus?
Zitten synapsen in nucleus gracilis en nucleus cuneatus (medulla oblongata) om cellen hierin te inhiberen
45
Welke 2 clusters van motoneuronen zijn er + wat innerveren ze + hoe aangestuurd?
1. mediale groep: innoveert axiale spieren --> coördineren beide kanten met elkaar IN het ruggenmerg - bilateraal aangestuurd 2. laterale groep: innerveert ledenmaten - unilateraal aangestuurd
46
Hoe wordt de pyramide baan genoemd op de plekken: - basale kernen voorbij - in hersenstam - ruggenmerg zit
- basale kernen voorbij: capsula interna - in hersenstam: pedunculus cerebellus - ruggenmerg zit: cortico-spinale baan
47
Hoe is de pyramide baan georganiseerd in de capsula interna?
volgens: FATL: face-arm-tunck-limps
48
Naar welke zenuwen gaat de cortico-bulbaire baan?
- nucleus ruber - n. fascialis (N.VII) - motor V: kauwen - N. hypoglossus (N.XII) - n. ambiguus: faryngaal spieren - n. accessorius: nekspieren
49
Hoe gaat de aansturing van de bulbaire motorkernen vooral?
Vooral: contra-lateraal, deels ipsilateraal
50
Hoe gaat de aansturing van de facialis? (welke 2 kernen)?
motorcortex: - contralateraal --> onderste gezichtshelft - bilateraal --> bovenste gezichtshelft Gyrus cinguli: bilateraal gezicht: emotionele gezichtsuitdrukking
51
Hoe is de primaire motorische schors opgebouwd?
effector specifiek: distaal in het midden, perifeer er concentrisch omheen 3 gebieden: 1 dorsomediaal: onderste ledenmaten 2. bovenste ledenmaten 3. medioventraal: gezicht
52
Hoe kan je de motorische schors onderverdelen?
1. primair motorische schors 2. premotorische velden: - premotorische schors - supplementaire motorische schors
53
Wat is de functie van de premotorische velden?
Beïnvloeden bewegingen zowel direct (projectie naar ruggenmerg: pyramide baan) als indirect (verbinding met primair motorische schors) Input uit: parientaalkwab + prefrontale schors --> gebruikt info voor plannen en uitvoeren van bewegingen
54
Wat voor klachten kan je krijgen als je een laesie hebt in de premotorische velden: - ventrale (laterale) premotorische schors - area van Broca - dorsale (mediale) premotorishce schors - frontal eye field
- ventrale (laterale) premotorische schors: moeilijk om visuele input in te zetten bij motorische taak - area van Broca: spraakproductie aangetast - dorsale (mediale) premotorishce schors: 'spontane' bewegingen aangetast - frontal eye field: oogbewegingen aangetast
55
Welke klachten kunnen passen bij een spierziekte?
- spierzwakte: proximaal - spieratrofie - lage reflexen - geen gevoelsstoornissen
56
Welke 2 groepen spierziekte zijn er + subgroepen?
Erfelijk: - X-gebonden: duchenne, Becker - auto dominant: dystrofia mytonica, facio-scapulo-humerale spierdystrofie (FSHD) - metabool: Pompe Verworven: - inflatoir: polymyositis, dermatomyositis, IBM - endocrien: schildklier
57
Wat is de ziekte van Duchenne musculair dystrophy?
DMD = progressieve proximale spierzwakte bij jongens - begin rond 3-5 jaar --> minder goed hardlopen, vallen
58
Welke complicaties kunnen voorkomen bij Duchenne?
- gedilateerde cardiomyopathie bij >13 jaar - later ademhalingsinsufficientie - ±⅓ mentale retardatie
59
Welk lab + PA kan je zien bij Duchenne?
Lab: sterk verhoogd CK PA: afwezigheid dystrofine
60
Welke klachten kunnen voorkomen bij de ziekte van Becker?
- vaker vallen - proximale zwakte - dikke kuiten - tenen lopen variabeler beloop dan duchenne
61
Welk lab + PA kan gezien worden bij Becker?
lab: CK sterk verhoogd PA: dystrofine verminderd of veranderd aanwezig
62
Welke klachten kunnen voorkomen bij dystrofia myotonica (DM)?
DM = spierzwakte en myotonie myotonie = relaxatie probleem beginleeftijd > 50 jaar: cataract 10-50 jaar: spierzwakte en myotonie <10 jaar: mentale retardatie
63
Wat is de overerving bij Dystrofia myotonica?
autosomaal dominant met anticipatie (repeat verlenging)
64
Welke klachten kunnen voorkomen bij fysio-scapulo-humerale-spierdystrofie (FSHD)?
Spierzwakte in: - aangezicht - schoudergordel: prominerende schouderbladen - bovenarm
65
Wat is het probleem bij de ziekte van Pompe?
Ziekte van Pomp = glycogeen stapelingsziekte
66
Welke klachten kunnen voorkomen bij dermtomyositis (DM), myositis (polymyositis en immuun-mediathd necrotiserende myotisis (IMNM)?
- in weken tot maanden progressieve limb-girdle spierzwakte - soms stikklachten - soms pijnlijke/gevoelige spieren - soms malaise: vooral kinderen met DM - huidverschijnselen bij DM
67
Wat is de benadering van dermtomyositis (DM), myositis (polymyositis en immuun-mediathd necrotiserende myotisis (IMNM)?
- corticosteroïden - overige immuuntherapie
68
Welke klachten kunnen voorkomen bij inclusief body myositis (IBM)?
- in maanden tot jaren progressief - zwakte bovenbenen, limb-girdle zwakte - zwakte vingerflexuren - soms stikklachten - meestal > 60 jaar, vaker bij mannen
69
Wat is de behandeling van inclusief body myositis (IBM)?
GEEN immuuntherapie
70
Welk lab kan voorkomen bij dermtomyositis (DM), myositis (polymyositis en immuun-mediathd necrotiserende myotisis (IMNM)?
CK meestal (sterk) verhoogd, maar kan normaal zijn bij DM
71
Welk lab kan voorkomen bij inclusief body myositis (IBM)?
CK normaal of gering verhoogd
72