Week 8 Flashcards

(43 cards)

1
Q

Wat zijn risicofactoren voor kindermishandeling?

A

Kind
- ongewenst kind
- prematuur
- handicap
- gedragsproblemen
- stief- of adoptiekind
Ouders
- zelf mishandeld
- psychiatrie, verslaving
- te weinig kennis opvoeding
- te hoge verwachting kind
Gezin
- relatieproblemen
- werkloosheid
- financiële problemen
- isolement
- groot gezin, alleenstaande ouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is kindermishandeling? Hoe vaak komt het voor?

A
  • 3% alle kinderen
  • meestal verwaarlozing(emotioneel&raquo_space; fysiek), fysieke mishandeling en dan emotionele mishandeling
  • ook getuige zijn van huiselijk geweld, seksueel misbruik en pediatric condition falsification
  • kwart gemeld, onderraportage
  • 50 kinderen dood per jaar door kindermishandeling
  • in helft (bijna) dodelijke kindermishandeling eerder gemist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn aanwijzingen voor kindermishandeling?

A
  • Inconsistent verhaal
  • Delay in medische hulp zoeken
  • Verhaal klopt niet met letsel
  • Broer/zus of kind zelf, huisdier krijgt schuld
  • Opmerkelijk gedrag ouders: verwijtend, vijandig
  • Interactie tussen ouders en kind afwijkend: afstandelijk
  • Uitspraken kind: liefst apart spreken
  • Herhaalde ‘ongelukjes’
  • Medisch shoppen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat moet je doen bij een vermoeden van kindermishandeling?

A
  • noteer alles zorgvuldig, incl discrepanties en zorgen
  • LO: top tot teen controle, ook bij broer/zus
  • skeletstatus: <2jr met onverklaarde fractuur, sterk vermoeden kindermishandeling broer/zus, na 2 wk hh
  • op indicatie MRI cerebrum
  • seksueel misbruik: SOA test, <7dg geleden overleg politie voor sporenonderzoek
    Vervolg
  • bespreek zorgen met ouders
  • melden is niet wettelijk verplicht, wel meldcode volgen
  • overleg met collega, LEKM of Veilig Thuis
  • vervolg: melding bij Veilig Thuis, opname, hulp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke fracturen zijn specifiek voor toegebracht letsel?

A

Erg: (dorsaal) rib, metafysair, scapula, sternum, proc spinosus
Matig: meerdere, verschillende genezingsstadia, epifyse, wervellichaam, vingers/tenen, complexe schedelfractuur
Niet: clavicula, lang pijpbeen, lineaire schedelfractuur
- accidentele fracturen komen meer op 6-12jr voor
- fracturen bij val <1m ongewoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke blauwe plekken zijn verdacht voor toegebracht letsel?

A

TEN-4-FACESp: <4jr oud
- torso, ears, neck
- </4 mnd geen blauwe plekken
- frenulum, angle of jaw, cheeks, eyelids, subconjunctuvae
- patroon
Zonder goede verklaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is shaken baby syndrome?

A
  • door schudden baby gaan vaten in hersenen kapot waardoor hersenbloeding -> reanimatie en coma
  • gevolgen: sterfte, neurologische schade
  • Melding Veilig Thuis, aangifte en onder toezichtstelling
  • vaak retinabloedingen
  • toegebracht hersenletsel: intracranieel, wijde schedelnaden, wijde en grillige fractuurlijnen en meerdere fracturen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn signalen van kindermishandeling in kinderen onder de 4 jaar oud?

A
  • ziek, hongerig, motorisch gestoord
  • Gedrag: gedragsverandering(bv als ouders weg zijn), agressief of seksueel gedrag naar andere kinderen of dieren
  • LO: overdreven aanhankelijk, verstijven, dissociëren, in paniek raken, weigeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn signalen van seksueel misbruik?

A
  • uitspraken kind
  • symptomen lokaal trauma of infectie(cave oraal)
  • gedragsverandering:anorexie, encopresis, suicidaliteit, enuresis
  • afwijkend seksueel gedrag of teveel kennis voor leeftijd
    P afwijkend gedrag bij onderzoek genitale regio: geen gene, extreem afwerend of angstig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is prematuriteit?

A

Geboorte <37wk zwangerschapsduur
<28wk: extreem prematuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is kindersterfte en neontale sterfte?

A

= sterfte <5jr
- grootste deel is neonatale sterfte(<4wk pp)
- oorzaken: prematuriteit, SGA, asfyxie, aangeboren afwijkingen, infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is bronchopulmonale dysplasie?

A
  • incidentie: 40% prematuren <28wk
  • verstoorde longontwikkeling door schade beademing
  • zuurstofbehoefte na 28dg pp
  • histologie: minder alveoli, onrijp longparenchym, alveoli vergroot en simpel
  • later risico COPD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is respiratory distress syndrome?

A
  • tekort surfectant waardoor alveoli dichtklappen
  • incidentie: 60% bij 28wk, neemt af met zwangerschapsduur
  • risicofactoren: sectio, diabetes, jongens, meerling
  • behandeling: inhalatie surfectant, prenataal corticosteroiden
  • histopathologie: eosinofiele hyaliene membranen in alveoli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn compensatiemechanismen voor een verstoorde zuurstofvoorziening in de placenta?

A
  • versnelde rijping vlokken
  • niet-fysiologische erythroblastosis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is necrotiserende enterocolitis?

A
  • darmontsteking in prematuren met pneumatosis intestinalis, necrose en ulceratie
  • kan perforatie met peritonitis en sepsis geven
  • klinisch: eerst goed, op dag 5 niet willen eten, bolle buik, desaturatie, hypothermie en soms tachycardie
  • buikoverzichtsfoto
  • 10-25% mortaliteit
  • behandeling: conservatief, resectie
  • preventie: moedermelk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn gevolgen van prematuriteit?

A
  • RDS
  • BPD
  • NEC
  • ROP(retinopathie)
  • hersenbloedingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is wiegendood/SIDS?

A
  • Onverklaard overlijden na grondig onderzoek
  • bij 10% toch verklaring(= SUDI -> metabool, aanlegstoornis, infectie), vaak aspecifieke veranderingen
  • tussen 1 maand en 1 jaar
    Risicofactoren
  • omgevingsfactoren: buikslapen, co-sleeing, hyperthermie, zacht oppervlak
  • ouders: jonge moeder, roken/drugs, zorgonttrekking, lage SES, kinderen dicht op elkaar geboren
  • kind: (ex)prematuur, man, meerling, SIDS bij broer/zus, eerdere respiratoire infectie, hersenstam afwijking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe verschilt de absorptie bij neonaten?

A
  • hogere zuurgraad maag: minder opname zwakke organische zuren, meer van zuurlabiel
  • vertraagde maag en darmpassage: minder opname, bij ouder kind snellere maagontlediging dus meer
  • lagere CYP450 activiteit: hogere concentraties
  • weinig effluxtransporters: hogere concentraties
  • vertraagd first-pass effect(geen bij rectaal)
19
Q

Hoe verschilt de distributie bij kinderen?

A

Lichaamssamenstelling: eerste 6mnd meer water dan volwassene -> hoger verdelingsvolume voor wateroplosbare geneesmiddelen(gentamincine, b-lactam AB) -> hogere dosering voor zelfde spiegels

20
Q

Hoe verschilt het metabolisme bij kinderen?

A
  • ontogenie: CYP450 enzymen in fase I(mn CYP3A belangrijk) activiteit nemen toe met specifiek patroon, vooral in eerste maanden
  • genetische polymorfismen CYP enzymen: snel of langzaam omzetten
  • ziekte: vertraagd metabolisme
  • co-medicatie
21
Q

Hoe verschilt de uitscheiding bij kinderen?

A
  • neonaat: snelle ontwikkeling nierfunctie, op 1 jaar oud klaring als volwassene
  • tubulaire nierfunctie loopt achter
  • geneesmiddelen mn renale klaring lager doseren bij kind <1jr
22
Q

Hoe werkt farmacokinetiek bij kinderen?

A
  • veelal onbekend
  • specifieke bijwerkingen: bv tandverkleuring bij tetracyclines
23
Q

Hoe werkt de toedieningsvorm bij kinderen?

A
  • standaarddosering vaak te hoog
  • niet getest op jonge kinderen
  • aandachtspunten: smaak, hulpstoffen en beschikbaarheid
  • leeftijdsafh
  • paracetamol, benzidiazepines: zetpil, ondanks onbetrouwbaar
  • amoxicilline: drank, makkelijkste
  • geen orale medicatie voor levensbedreigende aandoeningen bij neonaten
24
Q

Wat is abnormale groei?

A
  • +/- 2SD voor referentiepopulatie lengte en geslacht
  • +/- 1,6SD(9cm) target height: obv ouders, 80% genetisch bepaald
  • afbuiging of versnelling: >1SD hh gemeten
25
Wat zijn oorzaken van abormaal kleine lengtegroei?
Primair: vroege afbuiging - zonder of milde dysmorfe kenmerken: monogenetisch(SHOX) - dysformfe kenmerken of syndromaal: Turner, (epi)genetische afwijkingen(Prader-Willi) Secundair: later afbuiging - endocriene stoornis - chronische ziekte: leukemie niet - iatrogeen: CG, bestraling - emotionele deprevatie - malnutritie
26
Wat is het endocriene kruis? Bij welke stoornissen past dit?
Afnemende lengtegroei icm toenemnd geiwcht - groeihormoon deficiëntie - hypothyreoïdie - ziekte/syndroom van Cushing
27
Hoe werkt diagnostiek bij een te korte lengte?
Anamnese: ontwikkeling, voeding, familie anamnese, groeicurves, geboorte metingen LO: BMI, zithoogte en spanwijdte, lengte ouders, dysmorfe kenmerken, puberteitsstadium AO - X-hand: botleeftijd verlaagd bij secundair - Lab: nierziekten, AF, bloedbeeld, coeliakie, schildklier, IGF-I >10jr: BSE/CRP, calprotectine, leuko differentiatie - op indicatie genetisch onderzoek: SNP array, NGS, karyogram - GH stimulatie test op indicatie
28
Wat zijn oorzaken van abnormaal lange groei?
- meestal polygeen familaire grote lengte, daarna obesitas en constitutioneel snelle rijping Primair - Klinefelter syndroom - monogenetische afwijkingen: EDS, Marfan -> cave aorta aneurysma Secundair - hormoonoverproductie: pubertas preacox, GH overproductie, hyperthyreoidie
29
Hoe werkt diagnostiek bij een te lange lengte?
Anamnese: familie anamnese, groeicurve, geboorte gewicht, lengte en schedelomtrek; visus of ontwikkelingsproblemen, puberteitskenmerken LO: puberteitsstadium, BMI, ontwikkelingsniveau, dismorfie, Beighton score(hypermobiliteit), AO: - X-hand(eindlengte voorspellen) - lab en genetisch onderzoek op indicatie
30
Welke circulatoire veranderingen treden na de geboorte op?
- ductus venosus tussen v umbilicalis en vena cava inferior dicht - ductus ateriosus/Botalli tussen a pulmonalis en aorta oiv O2 dicht - foramen ovale tussen atria dicht - systemische vaatweerstand daalt door afklemmen navelstreng
31
Wat is transient tachypneu of the newborn(TTN)?
Ook wel wetlung - geboren via sectio: niet fysiologisch proces bevalling - vocht minder snel opgenomen in capillairen longen - tachypneu, soms O2 behoefte - herstelt meestal binnen 24h - complicatie: pneumothorax
32
Wat is persistent pulmonary hypertension of the newborn?
- pulmonale vaatweerstand daalt onvoldoende - RL shunt bij foramen ovale en ductus arteriosus - oorzaak: perinatale asfyxie, longhypoplasie bij congentiale hernia diafragmatica, meconium aspiratie - cyanose, repspiratoire insufficientie
33
Wat is een persisterende ductus arteriosus/Botalli?
= verbinding tussen a pulmonalis en aorta - open oiv prostaglandines, dicht oiv O2 - sluit normaal enkele dagen na geboorte - LR shunt, overvulling longvaten en steal uit systemische circulatie - behandeling: prostaglandine synthese remmer(ibuprofen) - bij bep aangeboren hartafwijkingen juist open houden: prostaglandines
34
Wat zijn congenitale infecties?
= infecties tijdens zwangerschap, transplacentair en intra-uterien TORCHES: toxoplasmose, other(HIV, parvovirus B19), rubella, CMV, HSV, syfilis Kenmerken: dysmaturiteit, microcefalie, hepatosplenomegalie, icterus, anemie/trombocytopenie
35
Wat is CMV?
- veelal asymptomatisch - kliniek: iets te vroeg geboren, SGA, hepatosplenomgelaie, petechiën/purpura, icterus, neurologische afwijkingen - Lab: trombocytopenie, geconjugeerd hyperbilirubinemie, transaminasen verhoogd - diagnostiek: PCR in urine/speeksel, <21dg altijd congenitaal - behandeling: ganciclovir bij choriorenitis en pneumonie - symptomatische infecties hebben hoge morbiditeit(doof/slechthorendheid, laag IQ)
36
Wat is HSV?
- primo infectie heeft hogere transmissiekans en ernstiger beloop - hogere virale load en geen antistoffen - vormen: gedissemineerd(pneumonie en sepsis) heeft hoge mortalitteit, CNS(meningitis en encefalitis) of skin, eye and mounth(mild) - huid hoeft niet aangedaan te zijn - diagnostiek: PCR oropharynx - behandeling: aciclovir
37
Wat is conjunctivitis neonatorum?
Soepogen door Chlamydia of Gonorroe Ook ouders behandelen
38
Wat is GBS?
- early(week 1, 75%) en late onset: bij late onset meer meningitis(75% vs 25%) en ook verticale transmissie - X-thorax: lijkt op RDS - risicofactoren: PROM >24h, dreigende vroeggeboorte, UWI, eerdere GBS-klolonisatie of kind met sepsis, sepsis moeder - diagnostiek bij risicofactoren en als positief(= gekoloniseerd) AB profylaxe; beschermt alleen tegen early-onset
39
Wat zijn tekenen en verwekkers van sepsis/meningitis bij neonaten?
- klinsch: kreunen, grauw(slechte perifere circulatie), temperatuurinstabiliteit, apneu, bradycardie, convulsies, weinig of niet actief - Verwekkers: GBS, E coli, zelden Listeria → kolonisatie, bij passage baringskanaal overgedragen
40
Hoe zijn de luchtwegen van kinderen anders dan volwassenen?
- neusademhaling, grote tong - kleinere diameter luchtwegen -> meer weerstand en sneller obstructie door zwelling - bronchuswand heeft meer krakbeen, premature cilia en minder glad spierweefsel -> meer occlusie en minder sputum mobilisatie - minder en onrijpe alveoli, kleinere luchtwegen -> minder oppervlak gaswisseling, meer risico atelectase - ribben: meer kraakbeen, horizontaal -> verhoogde compliantie, afhv diafragma voor ademen - diafragma: horizontaal, minder type I vezels -> sneller uitputting
41
Hoe verschilt de DD van respiratoire insufficiëntie met de leeftijd?
- Enkele uren oud: RDS(prematuur), wet lung syndrome - Baby: virale bronchiolitis(RS) - Aspiratie: zodra ze gaan bewegen - 7 jaar: bacteriële pneumonie
42
Wat zijn de voordelen van moedermelk?
- minder GI infecties, middenoorontsteking en luchtweginfecties - minder overgewicht en diabetes op oudere leeftijd
43
Wat zijn contra-indicaties voor borstvoeding?
- infectie: HIV met virale load, borstleasies(HSV, varicella, TBC), virale hemorrhagische koorts - medicatie: psychofarmaca, antidepressiva, hoge dosis methadon - overmatig alcohol gebruik, chemo, harddrugs