Week 8 Flashcards
wat zijn de grootste problemen waardoor neonatalen sterven of op de NICU belanden?
- te kleine kinderen
- lage Apgar score
- ernstige aangeboren afwijkingen
welke effecten heeft vroeggeboorte?
- nog niet helemaal aangelegde hippocampus –> minder onthoudend en verwerkend vermogen
- metabool syndroom
- hartproblemen
- slechte ontwikkeling van de longen
wat zijn de gevolgen en behandeling van een slechte ontwikkeling van de longen bij prematuren?
- te weinig alveoli (sacculair ipv alveolair stadium)
- rechter hartdeel moet tegen een grotere weerstand in pompen
- behandeling –> corticosteroïden geven moeder (lange termijn wel BPD)
welke risicofactoren zijn geassocieerd met prematuriteit?
- infectie
- vasculaire aandoeningen
- deciduele veroudering
- maternale stress
- overdistensie van de baarmoeder
- verminderde progesteron actie
- cervicale aandoeningen
- afbraak van moeder-foetale tolerantie
wat waren de effecten van covid-19 op prematuriteit?
minder vroeggeboorten. mogelijke oorzaken zijn:
- minder mensen naar de dokter (iatrogene vroeggeboorten)
- meer intra-uterien overlijden (was niet zo)
- verbeterde hygiëne en daardoor minder vroeggeboorte
welk effect heeft vroeggeboorte op de moeder?
het risico op cerebrovasculaire events wordt groter
op welke manier gaan de fasen van postnataliteit bij prematuren gepaard met ziekten?
begin –> veel sterfte door immaturiteit
later –> veel sterfte door bronchopulmonale dysplasie (BPD)
wat is een grote risicofactor op de gezondheid na prematuriteit?
roken
waarvan is de intra-uteriene groei afhankelijk?
maternale factoren:
- sociaaleconomisch
- gezondheid
foetale factoren
functie van placenta
insuline achtige groeifactor I en II
(beïnvloed door voeding en insuline)
wanneer groeit een kind het snelst en wat speelt hier de grootste rol in?
in het 1e levensjaar: van 50 naar 75 cm
–> voeding
wat is de groeispurt?
groei in puberteit door geslachtshormonen
–> voor meiden vrij vroeg: 20-25 cm
–> voor jongens later: 25-30 cm
hoe ziet de fysiologie van de groei er uit?
proliferatie en hypertrofie van kraakbeencellen + uitscheiding ECM door uitgerijpte kraakbeencellen –> endochondrale ossificatie –> lengtegroei
beïnvloedt door:
- hormonen
- genen
- voeding
- chronische ziekte
- medicatie
wat is de definitie van abnormale groei?
< of > 2 SD’s voor:
- leeftijd
- geslacht
- puberteitsstadium
uitgaande van de referentiepopulatie
hoe wordt de target-height berekend?
- gemeten lengte van biologische ouders
- minder betrouwbaar bij >20 cm verschil tussen ouders
wanneer is er een verhoogde kans op pathologie als we kijken naar groei?
- groei afbuiging of versnelling
- te kleine of te grote lengte
- groot verschil met streeflengte
welke groepen groeistoornissen onderscheiden we?
primair
- verstoorde regulatie groeischijf
- mutaties in genen met rol in cellulaire processen, paracriene signalen of ECM
- SGA geboorte zonder inhaalgroei
secundair
- invloed van buiten op groeischijf
- endocriene stoornissen, chronische ziekte, onder-/overvoeding
idiopathisch
- familiair/niet-familiair
- langzame of snelle groei van onbekende origine
hoe onderscheiden we primaire groeistoornissen die gepaard gaan met een te kleine lengte?
zonder/milde dysmorfe kenmerken:
- monogenetische afwijkingen
- vaak gepaard met disproportie
met dysmorfe kenmerken/syndromaal:
- chromosoomafwijkingen
- epigenetische afwijkingen (genmutaties, methyleringsdefecten, uniparentale disomie)
vroege afbuiging met stabiele lengtegroei tot aan puberteit
wat zijn kenmerken van het Silver-Russelsyndroom in relatie tot groei?
- SGA bij geboorte
- relatieve macrocefalie met frontal bossing
- voedingsproblemen en/of lage BMI
- postnataal slechte groei en lichaamsasymmetrie
wat zijn secundaire groeistoornissen die gepaard gaan met een te kleine lengte?
endocriene stoornissen:
- geïsoleerde of multipele hormoonuitval
- overmaat aan cortisol
chronische ziekte in orgaansystemen:
- hartafwijkingen
- nierziekten
- darmziekten
iatrogeen:
- glucocorticoïden
- bestraling
emotionele deprivatie
malnutritie
aanvankelijke normale groei gevolgd door afbuiging
wat zijn de kenmerken van groeihormoon?
- essentieel voor lengtegroei, botdichtheid, een goede spier-vet balans en cardiovasculaire gezondheid
- werking kan mis gaan op hypofyse, lever (hoog GH, laag IGF-1/IGFBP-3) of receptor niveau
- kenmerkend voor tekort: kleine lengte met progressieve afbuiging na 1e 6-12 maanden, vertraagde botrijping (dus achterlopende skeletleeftijd + verminderde botdichtheid), meer vet/minder spier
wat is de relatie van schildklierhormoon tot groei?
- essentieel voor hersengroei, stofwisseling en lengtegroei
- hypothyreoïdie: te weinig lengte groei (oplossen door TSH suppletie)
wat is de relatie van cortisol tot groei?
- te veel cortisol –> afbuigende lengtecurve met gewichtstoename tot obesitas, emotionele/gedragsproblemen, moeheid, spierzwakte
- door overproductie: ACTH producerende tumor in hypofyse (ziekte van Cushing), cortisol producerende tumor in bijnier (Cushing syndroom) of iatrogeen
wat is de relatie van chronische ziekte tot groei?
groeiremming door combinatie van:
- chronische inflammatie met cytokinenproductie
- ondervoeding
- gestoorde balans intake en verbruik
- gestoorde opname van voedingsstoffen
- hypercortisolisme
waar letten we op bij een te kleine lengte in de anamnese?
- medische VG
- medicatie
- ontwikkeling
- psychosociale anamnese
- uitgebreide tractusanamnese
- voedingsanamnese
- familieanamnese
- reconstructie lengte- en gewichtscurve + geboortegewicht/lengte/SO